VRIJDAG 21 FEBBUARI 1936.
121
Gemccnte-begrootiiig Algemecne beschouwingen.
(Voorzitter e.a.)
voorste] van den heer Schoneveld (No. 36) en de voorstellen
van den heer Schüller (No. 38 en 39).
De Voorzitter stelt hierna aan de orde het voorstel inzake
de herziening van de loonen en salarissen van het personeel
in dienst der gemeente (Ingekomen Stukken No. 24).
De verordening, houdende wijziging van de verordening
van 25 Februari 1935, betreffende de wedden van ambtenaren
in dienst der gemeente Leiden, wordt zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
De heer van Weizen wenscht geacht te worden te hebben
tegengestemd.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening
houdende wijziging van de verordening van 25 Februari 1935,
betreffende de wedden van het personeel der Politie van de
gemeente Leiden.
Bij artikel I van deze verordening komt aan de orde het
amendement van de heeren Lombert en Eikerbout, (No. 37)
luidende
,,De ondergeteekenden stellen voor in art. 1 van de Ver
ordening II, houdende wijziging >van de verordening van
25 Februari 1935 betreffende de wedden van het personeel
der politie van de Gemeente Leiden, de wedden van de
agenten 2de klasse en 1ste klasse en van de Hoofdagenten
in minima zoowel als in maxima met 1.per week te
verhoogen en deze wedden derhalve te bepalen als volgt:
Agent 2de klasse
Agent 1ste klasse
Hoofdagent
minimum maximum
29.per week 33.per week
34.37.50
34.-
40.50
37.50
44.50
Het amendement wordt aangenomen met 23 tegen 10
stemmen.
Vóór stemmen: de heer van Eek, mevrouw Braggaar, de
heeren Snel, Hessing, de Vries, Schoneveld, Eikerbout, Tobé,
van der Voort, Jongeleen, Vallentgoed, Beekenkamp,
mevrouw de Cler, de heeren Manders, Coster, Bergers,
Schüller, Kuipers, Lombert, Carton, van Weizen, Wilmer en
Groeneveld.
Tegen stemmen: de heeren van Rosmalen, Wilbrink,
Romijn, Splinter, Verweij, Goslinga, Tepe, van Stralen, van
der Kwaak en de Reede.
Het aldus gewijzigde artikel I en de artikelen II tot en
met XIII worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens
zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening,
houdende wijziging van de verordening van 25 Februari 1935,
betreffende de wedden van het personeel van den Districts-
Keuringsdienst van Waren.
Artikel I wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Manders wenscht geacht te worden te hebben
tegengestemd.
Beraadslaging over artikel II.
De Voorzitter zegt, dat in verband met de omstandigheid,
dat de datum van de inwerkingtreding van de salarisverlaging
en die van de opheffing van den Districts-Keuringsdienst
van Waren zouden samenvallen, het College het juister acht,
dat deze verordening evenals de korting van 4 voor dit per
soneel, in werking treden op 29 Februari 1936 in plaats van op
1 Maart 1936. Burgemeester en Wethouders wijzigen derhalve
art. II in dier voege, dat de wijzigingsverordening in werking
treedt op 29 Februari 1936.
Het aldus gewijzigd artikel II wordt vervolgens zonder
hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening
in haar geheel eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt
vastgesteld.
Beraadslaging over het voorstel van Burgemeester en
Wethouders sub B (het kortingsbesluit).
Gemeente-begrooting Algcmcene beschouwingen.
(Romijn e.a.)
Burgemeester en Wethouders wijzigen het in hun voorstel
onder B opgenomen kortingsbesluit in dier voege, dat achter
het woord „worden" de volgende woorden worden ingevoegd
„voorzooveel het personeel van den Districts-Keuringsdienst
van Waren betreft met ingang van 29 Februari 1936 en voor
zooveel het overige personeel betreft".
Hierbij komt tevens aan de orde de motie van de heeren
Schoneveld, van Rosmalen, deVries en Lombert, (zieblz. 117),
terwijl de heer Romijn nog indient een amendement, luidende:
„De Raad besluit de door B. en W. voorgestelde wijziging
van de alinea sub B van het kortingsbesluit niet aan te
nemen."
De heer Romijn zegt, dat de bedoeling van zijn amendement
is te doen vaststellen, dat de ambtenaren van den Keurings
dienst niet vallen onder de korting sub B en dat hun wacht
geld niet berekend wordt naar het salaris, verminderd met
de korting.
Het amendement-Romijn wordt vervolgens zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De motie van de heeren Schoneveld, van Rosmalen, de
Vries en Lombert (zie blz. 117) is hierdoor komen te vervallen.
In verband met het aannemen van het amendement-
Romijn, komt de door Burgemeester en Wethouders voor
gestelde wijziging van het onder B in hun voorstel opgenomen
kortingsbesluit, te vervallen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub B
wordt vervolgens aangenomen met 25 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Snel, Hessing, de Vries, Schone
veld, Eikerbout, Tobé, van der Voort, Vallentgoed, Beeken
kamp, van Rosmalen, Wilbrink, Romijn, Splinter, Verweij,
Coster, Bergers, Goslinga, Tepe, van Stralen, Schüller, van
der Kwaak, de Reede, Lombert, Carton en Wilmer.
Tegen stemmen: de heer van Eek, mevrouw Braggaar, de
heer Jongeleen, mevrouw de Cler, de heeren Manders, Kuipers,
van Weizen en Groeneveld.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub C wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter deelt mede, dat in verband met de door
Wethouder Tepe namens Burgemeester en Wethouders ge
dane toezegging in zake een scherpere afronding van de
wedden voor een tweetal functies en in zake de gelijkstelling
van de havenrechercheurs met brigadiers, Burgemeester en
Wethouders den Raad machtiging vragen om de redactie
van de desbetreffende verordeningen en van het kortings
besluit daarmee in overeenstemming te brengen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
Vervolgens komt in stemming het gewijzigde voorstel van
den heer van Eek c.s. (No. la zie blz. 111).
Dit voorstel wordt verworpen met 18 tegen 15 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren de Vries, Schoneveld, Eikerbout,
Tobé, Beekenkamp, van Rosmalen, Wilbrink, Romijn,
Splinter, Manders, Coster, Bergers, Goslinga, Tepe, van der
Kwaak, de Reede, Lombert en Wilmer.
Vóór stemmen: de heer van Eek, mevrouw Braggaar, de
heeren Snel, Hessing, van der Voort, Jongeleen, Vallentgoed,
mevrouw de Cler, de heeren Verweij, van Stralen, Schüller,
Kuipers, Carton, van Weizen en Groeneveld.
Ten slotte wordt het voorstel van Burgemeester en Wet
houders (agendapunt No. 3d) verworpen met 18 tegen 15
stemmen.
Tegen stemmen: de heer van Eek, mevrouw Braggaar, de
heeren Snel, Hessing, van der Voort, Jongeleen, Vallentgoed,
mevrouw de Cler, de heeren Verweij, Manders, Coster,
Bergers, van Stralen, Schüller, Kuipers, Carton, van Weizen
en Groeneveld.
Vóór stemmen: de heeren de Vries, Schoneveld, Eikerbout,
Tobé, Beekenkamp, van Rosmalen, Wilbrink, Romijn,
11
11
11