102 DONDEEDAG 20 FEBEUAEI 1936. Gemcente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Splinter.) Spreker zal thans nog eenige andere onderwerpen behandelen. Spreker is een tegenstander van opzetjes bij aanbestedingen van de gemeente, zooals onlangs is voorgekomen, maar het College ziet geen aanleiding om die aannemers, zooals de heer Schüller vraagt, voor bepaalden tijd uit te sluiten, omdat het College altijd nog het heft in handen heeft, doordat het opnieuw kan aanbestedengelukt dat niet, dan beschikt het College als laatste wapen altijd nog over de mogelijkheid tot uitvoering in eigen beheer. In het vorenbedoelde geval heeft herbesteding succes gehad en is de gemeente daarvan niet de dupe geworden. Op de quaestie van uitvoering van straatwerk in eigen beheer (voorstel-Schüller No. 3) gaat spreker niet in; 2 jaren geleden is de reorganisatie van den bestratingsdienst tot stand gebracht; het tegenwoordige systeem is dus nog maar kort in werking, het werkt goed en er is dus geen enkele reden om terug te komen op het Eaadsbesluit van Augustus 1933. Er zijn geen nieuwe gezichtspunten geopend en spreker adviseert dus den Eaad het voorstel-Schiiller niet aan te nemen. Verder stelt de heer Schüller voor (No. 3, sub b) bij uit voering van straatwerk niet in eigen beheer, de dienst commissie van Gemeentewerken te hooren over de arbeids voorwaarden. De dienstcommissie heeft tot taak, het College en het diensthoofd voor te lichten inzake de bijzondere arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel van den betrokken diensttak; dat ligt vast in het bij verordening vastgestelde reglement voor deze commissies. Wat de heer Schüller wenscht is dus niet mogelijk. De dienstcommissie adviseert wel betreffende de arbeidsvoorwaarden van het eigen personeel, waaruit de commissie ook is samengesteld, maar heeft als zoodanig geen bemoeiingen met de loonen voor uit te besteden werken. De dienstcommissie zou zich dan wel met allerlei andere dingen nog kunnen gaan be moeien en daarmede zou de grens weg zijn. Bij de aanbe stedingen worden de collectieve arbeidscontracten altijd ge volgd en bij het straatwerk wordt, omdat daarbij geen collectief contract is, het loon van de gemeentewerklieden als vergelijkingsobject genomen. Over de ordening in het bouwbedrijf (voorstel-Schüller No. 5) is in de gemeente Den Haag een rapport uitgebracht door ir. Bakker Schut, waarin deze tot de conclusie komt, dat deze ordening eigenlijk een landsbelang betreft. De heer Eugge, sociaal-democratisch Wethouder van Publieke Werken van Groningen, een partijgenoot van den heer Schüller, heeft inzake de ordening in het bouwbedrijf gezegd, dat Burge meester en Wethouders weinig invloed kunnen uitoefenen op bouwaanvragen voor particuliere terreinen, en dat dit moet uitgaan van de centrale Begeering. Spreker is het daarmee eens, maar gaat nog iets verder dan de heer Eugge en stelt voor, het voorstel-Schüller No. 5 in praeadvies te nemen, en het praeadvies pas uit te brengen nadat de Eegeering haar standpunt in dezen heeft bepaald. De heer Schüller sprak verder over het uitbreidingsplan en over een brief van Gedeputeerde Staten. Dit was echter geen brief van Gedeputeerde Staten, maar een rapport van de provinciale advies-commissie, die enkele punten, na de vaststelling van het uitbreidingsplan naar voren gebracht, nog eens had bestudeerd en daarbij enkele verbeteringen in de inrichting van het plan betoogt. Deze herziening is in onderzoek. Den Directeur van den dienst van Gemeente werken is opgedragen, daarover te rapporteeren, maar spreker heeft het rapport nog niet ontvangen, zoodat hij niet kan mededeelen, in welk stadium de zaak op het oogenblik verkeert. Met de uitdrukking „het stellen van stringenter voor schriften" (Memorie van Antwoord, bl. 35) heeft het College te kennen willen geven, dat bij de in bewerking zijnde her ziening van het uitbreidingsplan wordt nagegaan met welke middelen het type speciaal van de goedkoopste arbeiders woningen sterker op het uitbreidingsplan en in de bebou wings- voorschriften kan worden vastgelegd dan thans het geval is en waarbij in het bijzonder wordt overwogen het vaststellen van achtergevelrooilijnen, perceelsbreedten en maximum- inhoud. Spreker zal met den Directeur der Gemeentewerken nagaan, op welke wijze de bepalingen omtrent de tewerkstelling van Leidsche arbeiders strenger kunnen worden toegepast en ontduikingen van de besteksbepalingen kunnen worden voor komen. Met den Directeur van den Beinigingsdienst zal hij de gevallen bespreken, die door den heer van der Voort zijn genoemd. Spreker heeft reeds een onderhoud gehad met het bestuur van de Federatie van Woningbouwverenigingen over de vraag, of het gemeentebestuur bereid is mede te werken aan den bouw van woningen voor ouden van dagen. Het terrein, Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Splinter.) waaraan het bestuur hierbij dacht, is echter voor iets anders bestemd. Aan het bestuur is schriftelijk medegedeeld, welk terrein eventueel wel in aanmerking zou kunnen komen. Neemt het bestuur daarmede genoegen, dan hoopt spreker met het bestuur een nadere bespreking te hebben. Mevrouw de Cler heeft voorgesteld het schoonmaken der gemeentegebouwen in eigen beheer te doen uitvoeren (No. 19), terwijl „de Cemsto" eerst sinds 1 Februari 1936 het werk verricht. De inschrijving was tweeledig: voor één jaar en voor twee jaar in combinatie. Het laatste zou goedkooper zijn geweest, maar omdat het een nieuwe zaak betrof, heeft het College het werk voor één jaar gegund aan „de Cemsto" om te kunnen nagaan, hoe de gang van zaken daarbij is. Na den korten tijd, dat „de Cemsto" het werk heeft gedaan, kan spreker niet zeggen, dat het niet goed gaat. Hij heeft een klacht in zake een patiënte ontvangen, waarnaar een onderzoek wordt ingesteld. De Directie van Gemeentewerken en de betrokken dienst hoofden hebben toezicht te houden op de naleving van de bepalingen, die in het bestek zijn opgenomen en hebben dus ook na te gaan, of bij het schoonmaken zuren gebruikt worden, die een nadeeligen invloed op de verf uitoefenen. Indien spreker had geweten, dat de werkvrouwen bij sommige bedrijven 12 dagen vacantie per jaar hadden, zou hij de bepaling in de arbeidsvoorwaarden, dat de vacantie 6 dagen duurt, gewijzigd hebben. In het bestek zijn echter algemeene voorwaarden opgenomen. Spreker adviseert den Eaad, het voorstel van mevrouw de Cler niet aan te nemen. Alvorens het werk aan „de Cemsto" op te dragen, heeft het College inlichtingen ingewonnen, waarbij het o.a. kennis heeft genomen van tevredenheidsbetuigingen van de Directie der N.Y. „De Arbeiderspers", te Amsterdam. Wat het personeel van de Leiderdorpsche brug betreft, deelt spreker mede, dat het College met de gemeente Leider dorp in onderhandeling is omtrent overdracht van deze brug. De beslissing zal vóór 30 April a.s. moeten worden genomen; na de overdracht zal Leiden geen bemoeiingen meer met deze brug hebben. Spreker verklaart zich tegen de motie van den heer van Eek betreffende de uitbreiding van het aantal leden der Commissie van Fabricage (No. 15). Hoe grooter de commissie is, hoe langzamer zij zal werken. Bovendien heeft de heer van Eek verleden jaar bij de verkiezing van de leden dezer Commissie uitsluitend het oog gehad op uitbreiding van de Commissie met nog een sociaal-democratisch lid, den heer Jongeleen; daarop komt het practisch neer. Men kan niet zeggen, dat de heer Schüller het te druk heeft; alle leden van de Com missie moeten hetzelfde werk doen als de heer Schüller, volkshuisvesting, grondbedrijf en de loopende zaken van Gemeentewerken. De noodzakelijkheid daarvan ziet spreker dus niet in. Als men dezen weg opgaat, zou de christelijk- historische fractie ook op een lid in deze commissie aanspraak kunnen maken. Laat men het nu maar laten zooals het is; het werkt nu goed en ieder kan tevreden zijn. Spreker neemt terug zijn opmerking tegenover den heer Schüller, dat deze liever zou wenschen, dat de commissie niet werd uitgebreid, omdat dit de verdenking zou kunnen geven tegenover de andere leden van zijn fractie, dat hij dit zou willen tegenwerken. Spreker zou den heer Manders wat betreft de tewerkstelling van meer personeel (motie No. 30) gaarne terwille willen zijn. Het College werkt in die richting waar het kan. Spreker herinnert aan het graven van een kanaal voor de waterleiding te Katwijk, hetgeen met de hand gebeurde, wat ongeveer 30.000.duurder was dan machinale uitvoering. Ook de demping van het Levendaal is geheel met de hand gedaan. Spreker betreurt dat het graafwerk voor het Stadhuis niet met de hand is geschied en dat dit niet in het bestek is op genomen door den architect. Het College zal daaraan voort durend aandacht schenken. De heer Manders moet er genoegen mee nemen, dat het College het mogelijke in die richting zal doen. Spreker heeft de quaestie van de verlenging van de af schrijvingstermijnen van verscheidene werken (voorstel-de Eeede No. 35) hedenochtend nog eens onderzocht, maar in verband met den bestratingsdienst wordt geen bezwaar gezien in den termijn voor de schoeiïng Cronesteinkade en de ver betering Heerenstraat te brengen van 3 op 5 jaren, voor de verbetering Hooge Morschweg en Zoeterwoudsche weg van 8 op 10 jaren en voor de uitbreiding Veemarkt van 10 op 20 jaren. Mocht de begrooting evenwel meevallen, dan wil spreker gaarne medewerken zoo mogelijk tot een verkorting wederom tot de aanvankelijk aangenomen afschrijvings termijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 10