WOENSDAG 19
FEBRUARI 1936.
91
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Bergers.)
Een politie-agent moet z.i. in loon boven een werkman staan
bet betreft personen van wie cachet moet uitgaan, zij moeten
er altijd ordentelijk uitzien en te allen tijde in de behoeften
van hun gezin kunnen voorzien. Vooral in dezen tijd met al
die politieke stroomingen moet een politie-agent daar boven
staan.
In zake de bezwaren tegen den Nieuw-Malthusiaanschen
Bond sluit spreker zich aan bij den heer Manders. Het streven
van dien Bond is tegen de natuurwet en de wetenschappelijke
voorlichting, waarover de heer van Weizen heeft gesproken,
moet die Bond maar in eigen lokalen geven.
Het ook door spreker onderteekende voorstel No. 2 vindt
hij eigenlijk een onprettig voorstel, daar hij staat op het stand
punt van de handhaving niet alleen van de wet, maar ook
van het gemeentelijk gezag. Spreker wil erkennen, dat hij in
eerste instantie het misschien wat te vlug heeft onderteekend,
maar hij heeft intusschen een onderhoud gehad met den direc
teur van de Gemeentereiniging, en indien die hem ervan had
kunnen overtuigen, dat de derde opzichter voor 100 pet. zou
kunnen worden gemist, dan zou spreker niet hebben ge
schroomd zijn handteekening terug te nemen. Maar de direc
teur heeft spreker niet kunnen overtuigen. Spreker heeft
overigens alle respect voor de wijze, waarop deze het bedrijf
leidt en hij vermoedt, dat de directeur in zijn streven naar
bezuiniging een beetje al te voortvarend is geweest onder
invloed van de tweede aanmaning van het College om tot
bezuiniging te geraken. Voor bezuiniging ten koste van een
gezin kan spreker echter weinig voelen. De directeur heeft
eerst alle moeite gedaan om iemand van het kantoorpersoneel
naar een anderen dienst over te hevelen, maar de accountant
verklaarde uitdrukkelijk, dat er op het kantoor niemand kon
Gemeente-begrootinq Alqemeenc beschouwinqen.
(Bergers e.a.)
worden gemist. De opvatting, door sommige leden geuit, dat
bij handhaving van den derden opzichter, de bedrijfshoofden
geen voorstellen tot bezuiniging meer zouden durven doen,
kan spreker allerminst deelen. Zij moeten doorgaan met te
bezuinigen, maar in hun voortvarendheid niet te ver gaan,
zooals in dit geval naar sprekers meening wel is gebeurd.
Dat er in de secties aanmerking is gekomen op den tijd,
waarin de Burgemeester zijn vacantie heeft genomen, heeft
op spreker een pijnüjken indruk gemaakt. Het Hoofd van
een gemeente moet van dergelijke aanvallen verschoond
blijven. De nieuwe Wethouders zullen hun werk even goed
hebben kunnen doen en het werk van den Burgemeester zelf
zal wel op behoorlijke wijze zijn geregeld.
Spreker eindigt met het uitspreken van den wensch, dat
het College de kracht moge bezitten om onder Gods zegen
de gemeente te besturen tot heil en voorspoed van geheel
Leiden
De heer Carton wenscht zich in de verdediging van zijn
motie om de openbare zweminrichting op Zondag open te
stellen te beperken tot het verwijzen naar de verdediging
door zijn partijgenooten in het vorige jaar. Waar de heer
Wilbrink spreker heeft verwezen naar de Sportstichting, wil
spreker als zijn meening uitspreken, dat niet bij de Sport
stichting, doch bij Burgemeester en Wethouders de toepas
sing van de Zondagswet ligt. Bij aanneming van de voorge
stelde motie kan daar dan rekening mee worden gehouden.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Donder
dag 20 Februari 1936, des namiddags te twee uur.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.