90
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1936.
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen,
(van der Voort e.a.)
uit te spreken, dat dit onder oogen zien niet te lang zal
duren.
Het antwoord op de vraag, waarom art. 10, lid 4, van het
Ambtenarenreglement 1934 niet wordt toegepast, kan spreker
niet bevredigen. Er zijn menschen in los dienstverband met
5, 10 en nog meer dienstjaren, vooral aan de Lichtfabrieken.
Deze lange tijden bewijzen wel, dat het menschen betreft,
dieernoodig zijn. Art. 9, lid 3, wordt ook niet voldoende
toegepast. Aan de Lichtfabrieken is een machinist werkzaam,
die regelmatig in de afgeloopen tien jaar dienst doet als hoofd
machinist, maar voor een aanstelling als zoodanig schijnt
hij niet in aanmerking te komen, omdat hij geen diploma's
bezit. In de vacature voor hoofdmachinist is nog niet voorzien
en waar deze man over voldoende practische kennis beschikt,
meent spreker dat hij behoort te worden aangesteld, daar
het niet wenscheüjk is een ander aan te stellen, wanneer men
in zijn eigen personeel een goede kracht beschikbaar heeft.
Overigens moet dit geval meer als een voorbeeld dan als een
persoonlijk geval worden beschouwd. Voorts hoopt spreker,
dat overgegaan zal worden tot het vast aanstellen van degenen
die reeds vele jaren in los dienstverband aan de gemeente
zijn verbonden.
Spreker komt thans tot de verdediging van zijn reeds veel
besproken en veel becritiseerde motie, die echter het tegen
deel van iets kwaads beoogt.
Reeds in de sectievergadering heeft spreker het een groot
schandaal genoemd, wanneer een ambtenaar boven een goed
betaalde gemeentebetrekking nog de functie waarneemt van
penningmeester van een woningbouwvereeniging tegen een
salaris van 600.per jaar of 12.per week en wanneer
dit door Burgemeester en Wethouders wordt toegestaan.
Vooral in dezen tijd behooren voor zulke functies werk-
looze kantoorbedienden of dergelijke personen in aanmerking
te komen.
De motie bedoelt geen wantrouwen uit te spreken in het
College van Burgemeester en Wethouders, waarin spreker
het grootste vertrouwen heeft. Maar hij mag er toch op wijzen,
dat het toezicht op de hondenbelasting ad 750.ook is
opgedragen aan iemand, die reeds een andere betrekking
heeft en wanneer zulke toestanden bestaan, kan men ook een
ambtenaar niet verhinderen belangrijke bijverdiensten te
hebben.
De voorgestelde limiet van 200.is niet willekeurig
gekozen, maar houdt verband met het aan den Secretaris
van de Commissie voor Sociale Zaken toegekend bedrag van
190.Dergelijke bedragen zijn meer bedoeld als een ver
goeding voor vuur en licht en voor het beschikbaar stellen
van een deel der woning voor kantoorruimte. In dit verband
meent spreker, dat er alle aanleiding is een limiet van 200.
te stellen.
Tot zijn genoegen heeft spreker op pag. 29 van het Ant
woord van Burgemeester en Wethouders gelezen, dat de
verordening, regelende den rechtstoestand van het losse
personeel spoedig kan worden tegemoet gezien.
Naar aanleiding van het antwoord van het College in zake
de rechtspositie van het politiepersoneel zou de vraag kunnen
worden gesteld, of het nu juist noodig is om met het indienen
van deze verordening te wachten tot de organisatie politie-
brandweer haar beslag heeft gekregen. Dat lijkt spreker
meer een gelegenheidsargument.
De Ambtenarenwet is in 1929 in werking getreden, terwijl
art. 223, lid 3 van de Gemeentewet dateert van 1931.
In October 1931 zond de Minister van Binnenlandsche
Zaken aan de gemeentebesturen een rondschrijven, waarin
hij te kennen gaf, hoe naar zijn meening de rechtspositie van
het politiepersoneel moest worden geregeld. Thans, in 1936,
heeft Leiden nog geen regeling, die aan de bepalingen van de
Gemeente- en de Ambtenarenwet voldoet. Ook in zake het
overleg dringt spreker op een spoedige regeling aan. Er
dienen z.i. voor het politiepersoneel twee overleginstanties
te zijn:
1. Overleg met Burgemeester en Wethouders en den Raad
ten aanzien van de algemeene arbeidsvoorwaarden, die door
den Raad worden vastgesteld;
2. Overleg met den Burgemeester ten aanzien van de
algemeene arbeidsvoorwaarden, die door den Burgemeester
worden vastgesteld. Daarnaast zou er nog een dienstcommissie
moeten zijn, als de bestaande, onder leiding van den commis
saris van politie.
Ten slotte dringt spreker aan op bevordering van den
concierge aan de hoogere burgerschool aan den Hoogen Rijn
dijk. Jaren geleden is reeds door het College erkend, dat de
man in een te lage functie is in verband met de grootheid
van het gebouw.
De heer Tepe: Het College zou het onder het oog zien!
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen,
(van der Voort e.a.)
De heer van der Voort meent, dat dit reeds een halve er
kenning was, en in ieder geval verzoekt hij het College die
zaak nogmaals onder het oog gezien, en bij de begrooting
voor 1937 te regelen.
De heer Bergers acht het van belang in het openbaar aan
te dringen op een verlaging van de slachttarieven en een
verhooging van de invoerrechten voor vleesch. Onder den
rook van Leiden kan men een varken laten slachten voor
75 cent en daar het hier ter stede 4.90 kost, kunnen de slagers
te Leiden niet concurreeren tegen alles wat van buiten wordt
ingevoerd, waarbij dan nog komt, dat verschillende deelen
van het varken in het geheel niet zijn belast, daar deze gezou
ten worden, waardoor deze niet gekeurd behoeven te worden.
Het is spreker bekend, dat de veterinaire dienst dit onder
werp onder handen heeft, maar de molen van de regeering
loopt nog langzamer dan die van de gemeente, tenzij het
gaat om het in het leven roepen van een crisiswet, want dan
leest men bij voorbeeld op Zaterdagavond in de krant, dat
er van Maandag af 9 cent per kilo voor een varken en 10
voor een rund moet worden betaald. Kwam het nu nog maar
waar het moet wezen, maar de Crisisvarkenswet dient alleen
om de baconzouters veilig te stellen ten koste van de Neder-
landsche slagers en ten slotte van de consumenten. Spreker
stelt deze zaak even aan de orde, opdat er in de bladen wat
meer ruchtbaarheid aan gegeven kan worden.
Met voorstel No. 19 om het schoonhouden der gemeente
gebouwen in eigen beheer te nemen, kan spreker zich niet
vereenigen. Wanneer dit schoonhouden voor een te lagen prijs
is aangenomen, zoodat de aannemer zijn menschen zou
moeten uitbuiten, dan zal hij daar zelf de wrange vruchten
wel van plukken en een hooger bedrag bedingen, wanneer hij
weer inschrijft.
Mevrouw de Clerde Bruin: Intusschen zijn dan de ge
meente-gebouwen bedorven.
De heer Bergers vindt dat een prachtig object voor werk
verschaffing en is een sterk tegenstander van eigen beheer.
Ook van voorstel No. 22 tot het stichten van een centrale
autogarage met reparatieinrichting is spreker een tegen
stander. Wanneer een inrichting een auto heeft, is zij ook
geoutilleerd voor het verrichten van kleine reparaties. Een
speciale reparatieinrichting zal hooge kosten meebrengen
en niet voordeelig zijn. Zijn aan verschillende auto's tegelijker
tijd reparaties noodig, dan zal er spoedig stagnatie ontstaan.
Hoe de heer van Weizen in een tijd, waarin de bedrijven
alles moeten inspannen om staande te blijven, met een voor
stel tot invoering van een zakelijke bedrijfsbelasting kan
komen, kan spreker niet begrijpen, terwijl toch ook de heer
van Weizen zal moeten inzien, dat een dergelijke belasting
uiteindelijk gaat drukken op de werknemers.
Yan voorstel No. 28 is spreker al evenmin een voorstander.
Geen directeur zal een Raadslid den toegang tot het bedrijf-
weigeren, en waarvoor is dan een identiteitskaart noodig?
En waar zou het aan den anderen kant naar toe moeten,
wanneer de Raadsleden voortdurend in de bedrijven liepen
rond te neuzen? Zij zouden wel met het personeel over poli
tiek kunnen gaan praten en dit maar in moeilijkheden brengen.
Spreker begrijpt niet, waarom de heer van Eek steeds
terugkomt op het toestaan van optochten op Zondag. Het
is wel aardig om er als een paradepaard met bloot hoofd en
grijze haren naast te loopen, maar het werkt storend op Zon
dag en maakt tevens arbeid voor de politie noodzakelijk, die
dien dag ook liever vrij is.
Aan de motie van den heer van der Yoort in zake bijbe
trekkingen voor ambtenaren zal spreker zijn stem niet geven,
want ofschoon hij als middenstander en uit anderen hoofde
tegen het toestaan van dergelijke bijbetrekkingen is, zoo lijkt
het hem toch beter die zaak aan het College van Burgemeester
en Wethouders over te laten.
Yoorstel No. 32 tot beperking van het aantal nieuwe
winkels heeft sprekers volle sympathie. Door alles op crediet
te nemen en de spaarpotten van de geheele familie te hulp
te roepen wordt vaak een nieuwe winkel begonnen. In 99
van de 100 gevallen loopt het echter op een mislukking uit
en dan is men nog verder achterop.
Het verheugt spreker, dat de S.D.A.P. van het standpunt,
dat zij van geen enkele salarisverlaging wil weten is terug
gekeerd. Toen spreker nog lid was van het Georganiseerd
Overleg en in 1932 een voorstel deed tot verlaging van de
salarissen boven de 3000.en degenen die minder ver
dienden dan 3000.geen verlaging kregen werd dat door de
sociaal-democraten afgewezen, die in het geheel geen verlaging
wenschten. Spreker meent thans met de 4 pet. verlaging mee
te moeten gaan.