30
MAANDAG 10 FEBRUARI 1936.
Groente-distributie.
(Snel e.a.)
te geven. Laten zij niet vergeten, dat de ondervoeding, welke
zich niet onmiddellijk openbaart, doorvreet in de fundamenten
van het volksleven.
De Raad is hiervoor mede-verantwoordelijk en daarom
doet spreker een dringend beroep op den Raad om het voor
stel van het College aan te nemen.
De heer de Vries zegt dat het uitgangspunt van het College,
dat het n.l. een ernstige misstand is, dat vele groenten, die
over zijn, worden vernietigd, terwijl er in sommige kringen
gebrek geleden wordt, ieder's sympathie heeft, maar het is
de vraag of de weg dien het College in dezen wil bewandelen
de juiste is. Die toestand bestaat reeds jaren en nu heeft het
wel eenige verwondering gewekt, dat in de vorige raadsver
gadering de Wethouder van Sociale Zaken zoo'n buitengewone
haast had, alsof er geen minuut te verhezen was. Was er sinds
de voorafgegane Raadsvergadering geen mogelijkheid geweest
den Raad tevoren in te lichten? De Wethouder heeft zelfs ge
zegd, dat hij reeds buiten den Raad om had willen beginnen.
Een dergelijk typisch dictatoriaal optreden wordt meestal
meer toegeschreven aan aanhangers van andere richting dan
die van den Wethouder! En nog steeds loopt er een hard
nekkig gerucht, dat de Wethouder, ondanks de gebleken
stemming in den Raad, reeds lokalen voor deze distributie
zou hebben gehuurd. Is dat juist? Tot dusver zijn aan den
Raad alle gegevens onthouden nopens de vraag, of er werke
lijk aan de distributie van groenten iets hapert. Er zijn ver
schillende mogelijkheden om de gebreken weg te nemen,
maar spreker onderschrijft de meening dat de door het College
gekomen weg onjuist en zelfs pernicieus is. Men staat hier
voor een zuiver staats-socialistisch, in casu gemeente-socialis
tisch streven; de Overheid gaat optreden als groentenhande-
lares, voorloopig alleen voor de gesteunde werkloozen en
armlastigen, maar zoo meteen zal er alle reden zijn om het
uit te breiden tot andere kringen van de bevolking, die het
ook niet bijzonder goed hebben. De heer Snel wil het uit
breiden tot aardappelenwaarom ook niet kleeren en schoenen
en dergelijke? Aldus is het hek van den dam. Zoodra men van
iets een gemeentelijken dienst maakt, zal deze altijd de
neiging hebben zich uit te breiden, ten koste van het parti
culier bedrijf. Men wil met behulp van de belastinggelden,
waaraan zij zelf bijdragen, dengroentenhandelaren ernstige con
currentie aandoen. Bovendien gaat het niet alleen om groenten,
die anders zouden worden vernietigd, maar er is gebleken dat
door de Groenten-Centrale ook groenten worden opgekocht,
die niet doorgedraaid zijn en niet vernietigd zouden worden.
Daarom is spreker absoluut tegen het voorstel, zooals het hier
ligt. Als er ingegrepen moet worden, is er een andere weg, n.l.
die aangegeven door den groentenhandel zelf. Het gaat
niet aan staats-socialistisch op te treden, maar men moet
gebruik maken van de reeds bestaande middelen in de econo
mische structuur van het volksleven. Als, zij het onder pressie,
de belanghebbenden zich willen aaneensluiten om gemeen
schappelijk in dien nood te voorzien, dan moet men dat met
beide handen aangrijpen. Is dat in andere gemeenten niet
gedaan, dan kan men in Leiden toonen dat in het Nederland -
sche volk altijd nog gemeenschapsgevoel genoeg is om daarin
te voorzien. Wanneer dit ingrijpen van Overheidswege door
gaat, dan vraagt spreker zich af, wat er met de groenten-
handelaren zou gebeuren? Dezen verkeeren op het oogenblik
reeds in zeer moeilijke omstandigheden; nu reeds worden
velen van hen door Maatschappelijk Hulpbetoon gesteund.
Spreker meent te mogen aannemen, dat de Wethouder, daar
hij de belangen van de geheele burgerij en niet alleen van een
bepaalde groep van ingezetenen heeft te behartigen, de voor-
en nadeelen tegen elkaar zal hebben afgewogen.
In dit verband verzoekt spreker den Wethouder, den Raad
mede te deelen, hoeveel groentenhandelaren zoo mogelijk
het percentage van het totale aantal door den dienst van
Maatschappelijk Hulpbetoon reeds worden ondersteund.
Mevrouw Braggaar verwondert zich er over, dat in den
Raad verschil van meening bestaat over een voorstel om
dengenen, die in nood verkeeren, eenigszins de behulpzame
hand te bieden en meent, dat alle poütieke richtingen zonder
onderscheid zich er voor kunnen uitspreken.
Reeds in de maand Juli 1935 heeft de Leidsche Bestuurders-
Bond aan het gemeentebestuur gevraagd voor de werkloozen
en armlastigen het bij uitstek gezonde en ook noodzakelijke
voedingsmiddel groenten tegen lageren prijs beschikbaar te
stellen.
Dit behoeft de gemeente geen of weinig geld te kosten of
aan de belanghebbenden bij den groentenhandel veel schade
toe te brengen. Inderdaad zullen enkele handelaren eenige
schade lijden, omdat er nu nog altijd gesteunden zijn, die
eenige groente kunnen koopen, maar elke medaille heeft
Groente-distributie.
(Braggaar e.a.)
haar keerzijde. Heeft men zich ook kortelings bij de be
handeling van de voorstellen betreffende de tarieven van de
gasfabriek afgevraagd, of de neringdoenden, die petroleum
verkoopen, van de voorgestelde maatregelen schade zullen
ondervinden? Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
De Raad moet niet terugdeinzen voor het nemen van den
thans voorgestelden maatregel, vooral niet waar het grootste
gedeelte van de groenten zal bestaan uit groenten, die anders
vernietigd zouden worden.
Spreekster zou het misschien eenigszins risquant vinden,
indien Leiden de eerste gemeente was, welke deze proef nam.
Ruim 120 gemeenten zijn echter tot deze distributie van
goedkoope groenten overgegaan en daaromtrent heeft men
geen klachten vernomen. Waarom zou men dan ook niet in
Leiden deze proef nemen? Men zegt: „het is een principieele
zaak." Zoo schreef ook de Torenwachter in het Algemeen
Advertentieblad voor Leiden: „de gemeente als groenten-
vrouw.' Maar met evenveel recht kan men zeggen: de Regeering
als slager, als boterboer, en dèrgelijke. De Regeering is de
gemeente voorgegaan in de distributie van vleesch en brand
stoffen en heeft haar tot deze maatregelen geïnspireerd. In
een van de adressen wordt gezegd, dat deze verstrekking
van groenten niet noodig is, al vindt ze plaats in 120 andere
gemeenten omrede er in onze omgeving groenten genoeg was
maar de reden voor deze distributie is niet schaarschte aan
groenten; de crisis is ontstaan door overproductie; deze ver
strekking wordt voorgesteld omdat er bij de werkloozen
schaarschte aan geld is, omdat zij niet bij machte zijn groenten
te koopen. Deze maatregel kost de gemeente weinig; zal
voorloopig als proef 3 maanden gelden; het geschiedt alleen
voor werkloozen en armlastigen en zal voor de neringdoenden
weinig of geen schade opleveren. Men verliest eenerzij ds
klanten die weinig inbrengen, maar zal anderzijds gevrijwaard
zijn voor stroppen van werkloozen, die de gekochte groenten
niet kunnen betalen. Spreekster uit haar afkeuring over de
insinuatie van den heer Wilbrink over het verkwanselen
van de bonnen en beveelt het voorstel aan.
De heer Eikerbout zegt, dat het verwijt van den heer Snel,
dat hier niet voldoende medewerking gevonden zou worden
om dit voorstel tot uitvoering te doen komen, geen zin had,
omdat totnutoe men zich van alle zijden in den Raad tot
medewerking bereid heeft verklaard. Alleen zou dit verwijt
misschien den oud-wethouder kunnen treffen, die nadat de
zaak bij de begrooting voor 1935 aan de orde gesteld was,
te laat daarop geantwoord heeft; deze zaak had eerder in
behandeling genomen kunnen worden, als het College meer
voort had gemaakt. Dat is het eenige verwijt, dat men tot
het College zou kunnen richten, maar men kan niet zeggen,
dat men niet wil medewerken aan een distributie van groenten
voor 3 cent per KG. Wanneer, bij gelijken prijs, ook anderen,
in dezen de groentenhandelaren, hiermee nog een boterham
kunnen verdienen, dan ziet spreker niet in waarom men dien
weg niet zou volgen. Het blijft toch gelijk, of het gebeurt
door de gemeente dan wel door tusschenkomst van de
groentenhandelaren, als de prijs maar bepaald kan worden
op 3 cent.
De distributie van goedkoope groenten is nu eenmaal
noodzakelijk, zooals blijkt uit het feit, dat van Regeerings-
wege de distributie van goedkoope groenten verleden jaar
ter hand genomen is in verband met de verlaging van de
steunbedragen.
Wanneer men daaromtrent met elkaar tot overeenstemming
is gekomen, is men er en behoeft men deze zaak niet lang en
breed te bespreken.
Het gaat om de vraag: zal de distributie plaats hebben
door middel van den groentenhandel of van gemeentewege.
Het is voor spreker hetzelfde, al ziet hij natuurlijk graag,
dat dengenen, die er iets mede kunnen verdienen, dit ook
mogelijk gemaakt zal worden, zonder dat het voor degenen,
die de groenten koopen, schade beteekent.
Dit is mogelijk bij aanneming van het voorstel van den
heer Beekenkamp en daarom zal spreker daaraan zijn stem
geven.
De heer Bergers behoort tot degenen, die het toejuichen,
wanneer iets in het belang van de werkloozen kan worden
gedaan. Het zou van weinig medeleven getuigen, wanneer
men in dezen tijd niet met het lot der werkloozen was begaan.
De heer Snel sprak over „een politieke rel", maar juist
aan den kant van de sociaal-democraten is daarvan sprake,
omdat men aan die zijde wil kunnen zeggen: wij doen alles
voor de werkloozen en misdeelden. Men vergeet daarbij iets,
dat deze politiek omlaag haalt, n.l. dat in de dagen van de
gemeenteraadsverkiezingen de pamfletten der sociaal-demo
craten dik bedrukt waren met „steunverleening aan de