Corns. Schout 6 dat zij daarom de vrijheid neemt Uwen Raad beleefd te verzoeken deze voorgenomen distributie niet te doen plaats vinden, en indien dit niet mogelijk zou zijn, dit te doen geschieden door tusschenkomst van de betrokken handelaren. 't welk doende met verschuldigde Hoogachting Het Bestuur van de Leidsche Middenstands-Centrale V oorz. Secr. N°. 14. Leiden, 31 Januari 1936. Ter voorziening in de vacatures, welke in de Commissie van Toezicht op de Bewaarscholen zijn ontstaan, tengevolge van de periodieke aftreding van den heer Prof. Dr. C. C. Berg en van de dames E. G. Bos en D C. E. Voltman, bieden wij Uwe Vergadering, met verwijzing naar het ter inzage gelegd schrijven van die Commissie, de hierna volgende voordrachten aan; ter toelichting hierop deelen wij U mede, dat Prof. Berg voor herbenoeming niet in aanmerking wenscht te komen: a. Vacature Prof. Br. C. C. Berg: 1°. J. M. H. HORIKX, 2°. G. P. BERGERS; b. Vacature E. G. Bos: 1°. E. G. BOS, 2°. A. VAN DER SPEK; c. Vacature D. G. E. Voltman: 1°. D. C. E. VOLTMAN, 2°. C. W. HUIBREGTSEN. Wij verzoeken U alsnu tot benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 15. Leiden. 31 Januari 1936. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende rapporten van de Commissie van Financiën geven wij Uwe Vergadering in overweging goed te keuren: 1°. de rekening, dienst 1934, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis; 2°. de begrooting, dienst 1936, van die instelling; 3°. de rekening, dienst 1934, van het Gereformeerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 16. Leiden, 31 Januari 1936. Als gegadigde voor het perceel Haarlemmerstraat No 165a (zijnde twee verheelde pakhuizen), waarvan de huur door de tegenwoordige huurders W. en L. Kanbier tegen 1 Mei a.s. is opgezegd, heeft zich aangemeld de heer W. F. Kanbier, alhier. Hij is bereid het pand te huren voor den tijd van één jaar voor 350,per jaar, ingaande 1 Mei a.s. en verder van jaar tot jaar. De geldende huurprijs bedraagt 450,doch onder de tegenwoordige omstandigheden kan met een huurprijs van 350,genoegen worden genomen. Aan de verhuring zullen de gebruikelijke, hierbij over gelegde, voorwaarden worden verbonden, waaronder de bepaling, dat de gemeente de huur met een termijn van dyie maanden tusschentijds kan opzeggen. Het thans leegstaande winkelhuis Hooigracht No. 6 kan eveneens weder worden verhuurd. De heer L. C. Heynen, alhier, is bereid dit pand te huren voor 450,per jaar, vanaf een nader door ons College te bepalen datum tot 1 Mei 1937, en vervolgens van jaar tot jaar, mits aan het perceel enkele voorzieningen worden getroffen, waartegen geen bezwaar bestaat. Ook aan deze verhuring zullen de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden, waaronder de bepaling, dat de gemeente de huur tusschentijds met een termijn van drie maanden kan opzeggen. De geboden huurprijs komt ons voldoende voor. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, alsnu in overweging te besluiten a. het perceel Haarlemmerstraat No. 165a (zijnde twee verheelde pakhuizen) met ingang van 1 Mei 1936 tot 1 Mei 1937 te verhuren aan W. F. Kanbier, alhier, tegen een huur prijs van 350,per jaar, straatbelasting inbegrepen; b. het winkelhuis Hooigracht No. 6 piet ingang van een nader door ons College te bepalen datum tot 1 Mei 1937 te verhuren aan L. C. Heynen, alhier, tegen een huurprijs van 450,per jaar, straatbelasting inbegrepen; een en ander met dien verstande, dat de huur verder geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden tevoren door één der partijen is opgezegd, terwijl de huur in elk geval zal eindigen op 1 Mei 1946, zonder dat eenige opzegging wordt vereischt, en voorts onder de overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 17. Leiden, 31 Januari 1936. Bij Uw besluit van 12 November 1934 (Ingek. Stukken No. 249) werd ten behoeve van het verkrijgen en het bouwrijp maken van het terrein voor het 6e bouwplan van de woningbouwvereeniging ,,0ns Doel", een uit 's Rijks kas aan de gemeente-zelve verleend voorschot aanvaard, groot maximaal ƒ23.400.berekend naar een terreingrootte van 3000 M2. Verder werd bij besluit van Uwe Vergadering van 29 Juli 1935 (Ingek. Stukken No. 144) het raadsbesluit van 12 November 1934 in dien zin gewijzigd, dat een opper vlakte van 3135 M2. in erfpaeht werd uitgegeven. Bij de kadastrale opmeting bleek de grond echter een opper vlakte van 3136 M2. te hebben, zoodat, berekend naar een bedrag van 7.80 per M2., voor grondkosten benoodigd is 3136 X ƒ7.80 ƒ24.460.80. Op ons daartoe gedaan verzoek werd bij Ministerieele beschikking van 13 December 1935, No. .11060 M/V. 3720 af deeling Volksgezondheid, het voorschot uit 's Rijks kas tot dat bedrag verhoogd. In verband hiermede geven wij Uwe Vergadering in over weging, met wijziging van het besluit van 12 November 1934, ons College te machtigen uit 's Rijks kas te aan vaarden ten behoeve van de gemeente-zelve een voorschot, groot 24.460.80, voor het verkrijgen en het bouwrijp maken van het terrein ten behoeve van het 6e bouwplan van de woningbouwvereeniging „Ons Doel". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 18. Leiden, 31 Januari 1936. In verband met het bepaalde in artikel .100 van de Lager- Onderwijswet 1920 hebben de besturen van de hierna ge noemde bijzondere lagere scholen aanvragen ingediend om vergoeding uit de gemeentekas van de jaarwedden en wedden van aan die scholen, gedurende 1934, verbonden boventallige leerkrachten. Voor de berekening van die vergoeding is grondslag het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer aan de ge zamenlijke overeenkomstige openbare scholen. Een overzicht van het gemiddeld getal leerlingen over 1933 en het getal leerkrachten over 1934 is in de Leeskamer bij de overige stukken neergelegd. Aan de hand van die gegevens zijn de aanvragen onder zocht en accoord bevonden. Op grond daarvan geven wij Uwe Vergadering, met ver wijzing naar het advies van de Commissie voor het Onderwijs, in overweging, aan de besturen van de hierna genoemde scholen over het jaar 1934 eene vergoeding krachtens artikel 100 van de Lager-Onderwijswet 1920 uit de gemeentekas te verleenen, ten bedrage als bij iedere school is aangegeven P. VAN DER Tas

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 2