GEMEENTERAAD YAN LEIDEN.
241
IKGBEOHEH STUKKEN.
N°. 254.
Leiden, 9 November 1934.
Bbjkens haar in de Leeskamer ter visie gelegde brieven
acht de Commissie van Beheer over het Openbaar Slacht
huis het noodig de verordening, regelende de heffing van
belastingen voor het gebruik van die inrichting op enkele
punten te wijzigen.
De eerste van de door haar voorgestelde wijzigingen
betreft een verlaging van het in bovengenoemde verordening
in artikel 2 sub lila onder a en b opgenomen tarief, mede
geldende voor eventueele slachtingen ten behoeve van de
Nederlandsche Veehouderij-Centrale door vleeschwarenfa-
brikanten. Zooals bekend, heeft de Begeering onlangs be
sloten opnieuw over te gaan tot afslachting van een groot
aantal runderen (150.000 stuks), waarvan het vleesch weder
in blik zal worden geconserveerd. In verband nu met de
door de Begeering vastgestelde vergoeding per blik zijn de
vleeschwarenfabrikanten eerst dan bereid van hun zijde aan
de uitvoering van dezen Begeeringsmaatregel mede te werken,
wanneer die voor hen door verlaging van het slacht- en
keurloon iets meer loonend kan worden. Onder deze omstandig
heden acht de Commissie van Beheer het noodig het thans
geldende tarief van ƒ3.en ƒ2.per dier uitsluitend voor
bovenbedoelde slachtingen te verlagen tot 2.en 1.50,
al naar gelang het te slachten dier niet of wel in het bezit
van de beide binnenmelktanden is.
Met dit voorstel kunnen wij ons geheel vereenigen, aan
gezien het doen slachten van de runderen door de alhier geves
tigde vleeschwarenfabrikanten tot een niet onbelangrijke
verruiming van de werkgelegenheid gedurende eenige maan
den zal leiden en derhalve aan de bestrijding van de werk
loosheid bevorderlijk zal zijn, terwijl de gemeente door de
groote uitbreiding van het aantal slachtingen ook recht
streeks zal worden gebaat.
In de tweede plaats geeft de Commissie van Beheer in
overweging het invoerkeurloon van spek, dat door de zgn.
Leidsche Spekcentrale ten behoeve van de Nederlandsche
Veehouderij-Centrale aan het slachthuis alhier wordt inge
zouten of opgeslagen in afwachting van den uitvoer naar
het buitenland, te verlagen van 2 cent tot 1 cent per K.G.
(art. 2 sub XIV onder c). Ook dit voorstel, dat er toe zal
kunnen leiden, dat mede spek, afkomstig uit niet bij den
Leidschen keuringsdienst aangesloten gemeenten, alhier wordt
ingezouten en opgeslagen, heeft onze instemming.
Ten slotte stelt de Commissie van Beheer voor, om, nu
zij als gevolg van het bepaalde in art. 3 van de algemeene
bedrijfsverordening voortaan zal optreden als Commissie
van Bijstand, bedoeld bij art. 60 der Gemeentewet, de haar
in de laatste alinea's van art. 2 sub lila, en XIV sub B
der belastingverordening opgedragen bevoegdheid in den
vervolge door ons College te doen uitoefenen. Ook hier
tegen bestaat uiteraard onzerzijds geen bezwaar.
Aangezien de bovengenoemde wijzigingen zoo spoedig
mogelijk behooren in werking te treden, wordt als datum
van inwerkingtreding 1 November 1934 voorgesteld (art. II).
Onder mededeeling, dat ook de Commissie van Financiën
zich met een en ander kan vereenigen en met verwijzing
voor zooveel noodig naar de in de Leeskamer ter visie
gelegde stukken, geven wij alsnu Uwe Vergadering in over
weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende
verordening
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 4 December 1933
Gemeenteblad 1934 No. 10), regelende de heffing van
belastingen voor het gebruik van het Openbaar
Slachthuis te Leiden.
Artikel I.
In art. 2 van bovengenoemde verordening worden de
volgende wijzigingen gebracht:
1°. wordt IIIu gelezen als volgt:
„lila. Voor het gebruik maken door of ten behoeve van
hier ter stede gevestigde fabrikanten van verduurzaamde
levensmiddelen van de gelegenheid tot slachten, voor het
gebruik maken van penserij en darmwasscherij, voor het
keuren van het slachtvee vóór en na de slachting en voor
het gedurende de in de verordening op het gebruik van
het Openbaar Slachthuis bepaalde tijden laten verblijven
van vleesch in de slachthallen,
A. voor dieren, andere dan de onder B bedoelde:
a. voor een stier, os, koe, vaars, pink of kalf, zwaar
der dan 250 K.G. levend gewich t3.
b. voor een gras- of vet kalf1.75
c. voor de eerste 500 varkens per jaar geslacht,
per varken,2.50
d. voor ieder varken boven de 500 tot en met
5000 per jaar geslacht1.
e. voor ieder varken boven de 5000 tot en met
10000 per jaar geslacht0.75
voor ieder varken boven de 10000 per jaar
geslacht„0.50
B. voor dieren, waarvan de slachting geschiedt ten be
hoeve van de Nederlandsche Veehouderij-Centrale:
a. voor een rund, niet in het bezit van de beide binnen
melktanden ƒ2.
b. voor een rund, in het bezit van de beide
binnenmelktanden1.50
Met betrekking tot een of meer der dieren, onder A en B
genoemd, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen,
gelden bovenstaande tarieven uitsluitend voor de hier ter
stede gevestigde fabrikanten van verduurzaamde levens-
middelep, voor zoover en zoolang zij op grond van den
aard en omvang van hun bedrijf, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders, als zoodanig door hen zijn
en worden erkend, het bewijs leveren, dat de dieren voor
verwerking in hunne fabrieken bestemd zijn en daarin ook
inderdaad verwerkt worden, ook andere door Burgemeester
en Wethouders noodig geachte gegevens verstrekken en
bovendien de door hen ter voorkoming van fraude gegeven
of te geven voorschriften stipt opvolgen".
2°. wordt XIV gelezen als volgt:
„XIV. Voor het onderzoek van ingevoerd vleesch en het
keuren van vleesch:
A. indien het betreft:
a. borst- en buikingewanden, kluiven, pooten en koppen
per K.G0,02
b. paardenvleesch, ingevoerd in vierendeelen,
per K.G0,02
c. spek, ander dan het onder d bedoelde, per K.G. 0,02
d. spek, hetwelk na invoer en goedkeuring te
Leiden rechtstreeks aan het Openbaar Slachthuis
wordt ingezouten of aldaar tijdelijk wordt opge
slagen en waarvan ten genoegen van den Directeur
wordt aangetoond, dat het in opdracht der Regeering
voor uitvoer naar het buitenland bestemd is of
rechtstreeks van het Openbaar Slachthuis naar het
buitenland wordt uitgevoerd, per K.G0.01
e. ander vleesch per K.G0.03
Bij betaling wordt een onderdeel van een cent voor één
cent berekend.
B. voor vleesch, ingevoerd door of ten behoeve vanhier
ter stede gevestigde fabrikanten van verduurzaamde levens
middelen, indien het betreft:
a. borst- en buikingewanden, pooten en koppen per
K.G0.005
b. spek per K.G0.005
c. vleesch per K.G0.01
Bij betaling wordt een onderdeel van een cent voor één
cent berekend.
Met betrekking tot een of meer der vleeschsoorten, sub
B genoemd, door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen, gelden bovenstaande tarieven uitsluitend voor de
hier ter stede gevestigde fabrikanten van verduurzaamde
levensmiddelen, voor zoover en zoolang zij op grond van
den aard en omvang van hun bedrijf, ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders, als zoodanig door hen
zijn en worden erkend, het bewijs leveren, dat het vleesch
voor verwerking in hunne fabrieken bestemd is en daarin
ook inderdaad verwerkt wordt, ook andere door Burge
meester en Wethouders noodig geachte gegevens verstrekken
en bovendien de door hen ter voorkoming van fraude ge
geven of te geven voorschriften stipt opvolgen".
Art. II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 November 1934.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.