GEMEENTERAAD VAN LEDEN
223
INGEKOMEN STEKKEN.
N°. 233. Leiden, 31 October 1934.
Het is U bekend, dat bet Gymnasiumgebouw, wat het
nauwe trappenhuis betreft, niet aan behoorlijke
eischen van brandveiligheid voldoet, dat het gebouw te weinig
ruimte biedt en in slechten staat verkeert en dat reeds
geruimen tijd bij ons plannen in overweging zijn om ver
betering te brengen in de huisvesting van het Gymnasium.
Zoo deelden wij U bij ons voorstel van 27 Juli 1932(Ingek.
Stukken No. 164), betreffende de verbouwing van de H.B.S.
voor meisjes, o.m. mede, dat bij ons het denkbeeld was
opgekomen om, indien de onderhandelingen inzake over
neming door de Gemeente van het H. G. Weeshuis mochten
slagen, in dat Weeshuis, na verbouwing, het Gymnasium
té vestigen. Toen dat denkbeeld, in verband met de zeer
hooge kosten, moest worden opgegeven, bleef er aange
zien in de tegenwoordige omstandigheden niet aan den
bouw van een geheel nieuw Gymnasium kan worden ge
dacht geen andere oplossing over dan de verbouwing
van het bestaande gebouw aan de Doezastraat.
Nadat verschillende bouwplannen om financieele of andere
redenen niet voor uitvoering vatbaar waren gebleken en
één bouwplan niet kon worden verwezenlijkt, omdat het
Kijk niet bereid was den voor de verbouwing benoodigden
grond aan de Gemeente af te staan, hebben wij gemeend
het bij het rapport van den Directeur van Gemeentewerken
van 31 Januari 1934 ingediende verbouwingsplan bij Uwe
Vergadering te moeten indienen. Dit plan, hetwelk aan
redelijke eischen volkomen beantwoordt en dat de instem
ming van de adviseerende commissies heeft verworven,
omvat in hoofdzaak het maken van een nieuw trappenhuis,
den aanleg van centrale verwarming, het bouwen van een
gymnastieklokaal met daar boven twee groote lokalen ter
plaatse van het bestaande hulpgebouw, het maken vaneen
nieuw lokaal voor natuurlijke historie op de eerste ver
dieping en het grondig opknappen van het gebouw, met
dien verstande, dat de in het plan opgenomen fietsenkelder
vervalt en dat aan het plan wordt toegevoegd een woning
voor den claviger, ter vervanging van de vroeger in het
Gymnasium aanwezige woning, welke bij een vorige ver
bouwing dienstbaar is gemaakt aan de vergrooting van de
schoolruimte.
Hoewel ook voor de uitvoering van dit plan, waarvan
de kosten op 92.000.worden geraamd, de beschikking
moet worden verkregen over Kijksgrond en op ons te dier
zake tot den Minister van Financien gericht schrijven van
1 October j .1. nog geen antwoord is ontvangen, hebben wij
reden om aan te nemen, dat door het Kijk tegen afstand
van den voor deze verbouwing absoluut noodigen grond
geen bezwaar zal worden gemaakt.
Een bijkomende, doch niettemin groote moeilijkheid,
n.l. die van het vinden van een geschikte gelegenheid
om het Gymnasium tijdens den verbouw onder te brengen,
werd op alleszins bevredigende wijze opgelost, doordat de
Commissie van Oppertoezicht en Beheer der Kweekschool
voor Zeevaart alhier zich, op ons verzoek, bereid verklaarde
het gebouwencomplex van de voormalige Zeevaartschool
aan het Noordeinde, dat zich na het treffen van enkele
voorzieningen zeer goed leent voor de tijdelijke huis
vesting van het Gymnasium, voor dat doel aan de gemeente
voor één jaar te verhuren, tegen een huursom van ƒ6.000.
vermeerderd met een bedrag van 20.per wekelijksch
lesuur per jaar voor het gebruik van het gymnastieklokaal,
of, naar raming, 200.per jaar. De kosten van even-
bedoelde voorzieningen worden geraamd op ƒ2.500.In
totaal zullen derhalve de kosten van verbouwing van het
Gymnasium en die voor de tijdelijke huisvesting naar
raming ƒ100.700.bedragen.
Op grond van het vorenstaande geven wij U thans in
overweging te besluiten:
1°. tot verbouwing van het gebouw van het Gymnasium
aan de Doezastraat, overeenkomstig het overgelegde plan;
2°. van de Commissie van Oppertoezicht en Beheer der
Kweekschool voor Zeevaart te Leiden voor den tijd van
een jaar, ingaande 1 Januari 1935 en eindigende 31 December
1935 en voor den prijs van 6.000.te huren het gebouwen
complex van de voormalige Kweekschool voor Zeevaart
alhier, zulks onder de overgelegde voorwaarden;
3°. de voor de sub 1° bedoelde verbouwing, de sub 2°
bedoelde huur en de voor het treffen van voorzieningen in
de gebouwen van de Kweekschool voor Zeevaart naar
raming benoodigde gelden te onzer beschikking te stellen
door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat
groot ƒ100.700.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GKOEN ZOON.