218 Vermits nog 3.593.71, wegens bijdrage van het Rijk in de kosten van ontwikkelingscursussen aan werkloozen, nader te verhalen is, bedraagt het nadeelig verschil feitelijk 163.621.80. De netto-uitgaven voor ondersteuning van werkloozen, welke waren uitgetrokken op 410.000.bedroegen 595.808.82, d. i. 185.808.82 meer. Voorts bedroegen de ten laste van de gemeente komende kosten van werkverschaffing over 1933 7.661.27, terwijl ten slotte de subsidiëering van het Leidsch Crisiscomité eene lioogere netto-uitgaaf van 4.032.50 vereischte. Daarentegen werd terzake van bijdragen in de kosten van z.g. wachtgeldregelingen, waarvoor 3.7000.was uitgetrok ken, niets uitgekeerd. Hoofdstuk X (Landbouw). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 3.551. bedraagt ƒ3.525.70. Hoofdstuk XI Handel en nijverheid). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 141.223. bedraagt 162.469.28 of 21.246.28 meer. Vermits als nog te verhalen is gebracht een bedrag van 641.88 wegens bijdragen van andere gemeenten in de kosten van de districts-arbeids- beurs bedraagt het nadeelig verschil feitelijk 20.604.40. De netto-subsidie aan werkloozenkassen bedraagt over 1933 7.720.12 meer en de uitgaven van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken overtreffen de raming met 7.453.41. Voorts was de aan de X.V. Leidsche Auto-Boxen Garage ten behoeve van den lokalen autobusdienst over 1933 uit gekeerde subsidie 1.625.hooger, dan oorspronkelijk ge raamd was, terwijl ten slotte voor „reserveering van aflos singen" een bedrag van 2.957.50 ten laste van Hoofdstuk XI kwam, waarvoor aanvankelijk op dat hoofdstuk geen gelden waren uitgetrokken. Hoofdstuk XII (Belastingen). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 1.394.353. bedraagt ƒ1.459.163.42 d. i. ƒ64.810.42 meer. Zie de toelichting hierboven. Hoofdstuk XIII 1 (Gasfabriek). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 303.337. bedraagt 503.720.96, d. i. 200.383.96 meer. Zie de toelichting hierboven. Hoofdstuk XIII 2 (Eleetriciteitsfabriek). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 932.202. bedraagt ƒ1.024.676.06, of 92.474.06 meer. Zie de toelichting hierboven. Hoofdstuk XIII §3 (Gestichten „EndegeesWVoorgeest" en RhijngeesW Het batig saldo, dat oorspronkelijk op de begrooting was uitgetrokken op 81.330.werd tengevolge van de bij Raadsbesluit van 30 Januari 1933 (Ingek. Stukken Xo. 28) ingevoerde verlaging van de tarieven voor de verpleging in de gestichten „Endegeest c.a." verlaagd met 20.000.en dus gebracht op 61.330.Het batig saldo bedraagt inder daad 90.860.49 of 29.530.49 meer. De winst, geraamd op 40.000.bedraagt 69.271.37. Hoofdstuk XIII 4 (Openbaar Slachthuis). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 36.107. bedraagt 58.918.02, d. i. 22.811.02 meer. De winst, aanvankelijk geraamd op 36.000.bedraagt 60.843.90 of 24.843.90 meer. Hoofdstuk XIII 5 (Grondbedrijf). Het batig slot, oorspronkelijk geraamd op 47.264. bedraagt 35.847.17 of 11.416.83 minder. Aangezien een bedrag van 4.839.85, wegens door de gemeente verschuldigde rente van bij den gemeente-ontvanger in rekening-courant gedeponeerde gelden, als nog te betalen op den dienst 1934 moet worden overgebracht, is het batig saldo feitelijk 16.256.68 lager. Aan rente werd door de gemeente van het grondbedrijf 10.818.51 minder ontvangen, dan geraamd was, terwijl de rente van door het grondbedrijf bij den gemeente-ontvanger in rekening-courant gedeponeerde gelden eene hoogere uitgaaf van 4.839.85 vereischt. Hoofdstuk XIII 6 (Beinigings- en Ontsmettingsdienst). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 251.511. bedraagt ƒ225.516.40, d. i. ƒ25.994.60 gunstiger. Het nadeelig saldo van den reinigingsdienst bleef 30.338.42 beneden de raming, dat van den ontsmettingdienst 435.54. Daarentegen werd aan rente 4.429.86 minder ontvangen dan geraamd was. Hoofdstuk XIII 7 (Keuringsdienst van Waren). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 6.520. bedraagt 6.732.98, d. i. 212.98 meer. Aan rente van in rekening-courant bij den gemeente ontvanger gedeponeerde gelden werd 214.betaald, waar voor aanvankelijk geen gelden waren uitgetrokken. Hoofdstuk XIII 8 (Gemeentelijke Bank van Leening). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 9.053. bedraagt 5.684.52, d. i. 3.368.48 minder. Het nadeelig exploitatiesaldo over 1933 van de Bank van Leening, geraamd op 14.330.bedraagt 11.167.35. Hoofdstuk XIII 9 (Gemeentelijk Waschbureau). Dit hoofdstuk sluit met een nadeelig saldo van 17.47. Aangezien een batig slot van 20.was geraamd, is het resultaat 37.47 ongunstiger. De exploitatie-rekening van het Waschbureau over 1933 sluit met een nadeelig saldo van 6.81terwijl een batig saldo van 20.was geraamd. Hoofdstuk VIII 10 (Gemeentelijk-Radio-Distributie-Bedrijf). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 17.300. bedraagt ƒ15.712.77, of ƒ1.587.23 minder. Aan rente werd 1.507.23 minder ontvangen, dan ge raamd was. Hoofdstuk XIV (Kasvoorzieningen). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 93.600. bedraagt ƒ45.556.30, d. i. ƒ48.043.70 gunstiger. Aan rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen gelden werd 45.556.30 uitgegeven, d. i. 48.043.70 minder dan geraamd was. Hoofdstuk XV (Overige inkomsten en uitgaven). Oorspronkelijk was een batig saldo van 109.416.ge raamd, het hoofdstuk sluit echter met een nadeelig saldo van 85.379.65. Op hoofdstuk XV werd, ingevolge Raadsbesluit van 26 Januari 1934, verantwoord de uitkeering ad 150.000. aan het dienstjaar 1934 van een gedeelte van het batig saldo van het dienstjaar 1933 (hoogere winst Gasfabriek). Voorts werd, in afwachting van den door den Raad te nemen beslissing inzake het pensioenverhaal voor alle ge meente-ambtenaren en werklieden tot het bij de wet toe gelaten maximum de, over 9 maanden, geraamde opbrengst ad 75.000.voorloopig op hoofdstuk XV uitgetrokken. Aangezien, nadat de Raad tot het maximum verhaal had besloten, de opbrengst hiervan op de betrekkelijke hoofd stukken en paragrafen van de begrooting is geboekt, werd terzake op hoofdstuk XV niets verantwoord. Daarentegen werd van het voorloopig op dit hoofdstuk uitgetrokken bedrag van 34.000.voor reserveering van aflossingen 32.965.ten laste van andere hoofdstukken gebracht, in verband waarmede hoofdstuk XV met 32.965. kon worden verlaagd. Hoofdstuk XVI (Onvoorziene Uitgaven). Voor onvoorziene uitgaven was oorspronkelijk op de be grooting uitgetrokken 55.335.welk bedrag bij Raads besluit van 28 April 1933 werd verhoogd met 85.668. Op andere hoofdstukken werd overgeschreven 140.579.28, zoodat nog 423.72 beschikbaar bleef. De rekening wijst op den gewonen dienst een lagere uitgaaf aan dan de begrooting van298.058.98 en een lagere ontvangst van168.697.09 Het bedrag van129.361.89 maakt ook weer uit het verschil tusschen de ontvangsten en uitgaven van den gewonen dienst zooals hierboven is vermeld. De kapitaaldienst wijst een lagere ont vangst aan dan de begrooting van 9.781.934.18 en een lagere uitgaaf van7.536.100.82 2.245.833.36 De begrooting van den „Kapitaaldienst" wijst een nadeelig saldo van43.898.50 Het totaal of2.289.731.86 komt overeen met het nadeelig slot van den kapitaaldienst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 4