GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. N°,8(L 157 INGEKOMEIT NllltK K\. N°. 178. Leiden, 2 Augustus 1934. In haar bij de stukken betreffende ons praeadvies van 30 Juü j.l. (Ingek. Stukken N°. 177) gevoegd advies, deelt de Commissie voor bet Onderwijs o. m. mede, dat zij aan vulling wenschebjk acbt van artikel 7 van de ontwerp verordening, betreffende de heffing van schoolgelden aan bet Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, in dien zin, dat eenzelfde reductie, als in dat artikel bedoeld, ook wordt verleend, indien uit betzelfde gezin kinderen een of meer openbare èn een of meer bijzondere scholen voor middelbaar of gymnasiaal onderwijs gelijktijdig bezoeken. Bij de in het praeadvies voorgestelde redactie van dat artikel wordt geen of een lagere reductie verleend, indien niet alle kinderen uit betzelfde gezin openbare scholen bezoeken. Met de Commissie achten wij dit bij nader inzien niet juist. Ons vereenigende met de door de Commissie in over weging gegeven aanvulling van bet genoemde artikel, deelen wij U mede, dat wij artikel 7 van bovenbedoelde ontwerp verordening aldus wijzigen, dat bet luidt als volgt: 1. Wanneer uit hetzelfde gezin twee of meer leerlingen een of meer der in deze verordening genoemde inrichtingen van onderwijs gelijktijdig bezoeken, wordt voor het tweede kind 3/4, voor het derde en ieder volgend kind de helft ge heven van wat voor het eerste verschuldigd is. 2. Wanneer uit betzelfde gezin twee of meer leerlingen een of meer der in het eerste lid van dit artikel bedoelde openbare scholen en tevens een of meer der te Leiden ge vestigde bijzondere Hoogere Burgerscholen gelijktijdig be zoeken, is voor ieder van de leerlingen, die een of meer der bovenbedoelde openbare scholen bezoeken een bedrag verschuldigd gelijk aan dat, hetwelk gemiddeld per leerling en per jaar voor hen verschuldigd zou zijn, indien alle leerlingen uit datzelfde gezin een of meer openbare scholen bezochten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 179. Leiden, 3 Augustus 1934. Bij de uitwerking van het plan betreffende de ver breeding en de verbetering van het gedeelte Zoeterwoudsche- singel tusschen de trambaan Leiden's-Gravenhage en het sportterrein, waarvoor Uwe Vergadering in hare zitting van 26 Januari j.l. (Ingek. Stukken No. 32) de noodige gelden beschikbaar stelde, is de wenschelijkheid gebleken, om over eenige particuliere strookjes grond te kunnen beschikken ten behoeve van de verruiming van de bochten in genoemd weggedeelte. Bedoelde strookjes grond zijn op de hierbij overgelegde teekening met roode kleur aangegeven. De desbetreffende eigenaren zijn bereid bevonden die strookjes op den voor dergelijke gevallen gebruikelijken voet, derhalve o. m. tegen een prijs van 10.per M2., aan de gemeente in eigendom en onderhoud af te staan. In overeenstemming met het ter zake ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage, geven wij U mitsdien in overweging te besluiten: a. tot aankoop van de op de overgelegde teekening met roode kleur aangegeven gedeelten van de perceelen kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M nis 1962, 1367, 3665, 4440, 3645, 3646 en 1165, resp. groot 7 M2., 8 M2., 16 M2., 13 M2., 14 M2., 2 M2. en 13 M2., zulks tegen een bedrag van 10.per M2. b. in verband met den aankoop sub a., het voor de ver breeding en verbetering van het gedeelte Zoeterwoudsche singel tusschen de trambaan Leiden's-Gravenhage en het sportterrein toegestane crediet, door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, te verhoogen met ƒ800. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 Juli 1934. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat in de maand September a.s. aan de beurt van aftreding zijn de leden van onze Commissie de heeren B. J. Huurman Dzn., Prof. Dr. L. Knappert en Prof. Dr. W. Martin. De heeren Knappert en Martin zijn terstond herkiesbaar; de heer Huurman verkeert wegens zijn aftreden als lid van Uwen Baad, in het geval, bedoeld in art. 2, 2e lid, der verordening van 14 April 1904 (Gem.blad No. 11) regelende de benoeming en den werkkring van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal", zooals die verordening luidt na hare wijziging van 6 Juni 1932 en is dus niet herkiesbaar. Ter voldoening aan art. 3 van bovengenoemde verordening bieden wij Uwe Vergadering hierbij de volgende aanbe veling aan, met beleefd verzoek tot eene keuze te willen overgaan. (vacature-Huurman.) 1°. J. H. A. MANDBBS. 2°. M. H. DE BEEDE. (vacature-Knappert.) 1°. Prof. Dr. L. KNAPPEBT, aftredend. 2°. A. KBANTZ. vacature- Martin 1°. Prof. Dr. W. MABTIN, aftredend. 2°. Prof. Dr. J. IIÜIZINGA. De Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal", A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. Bosiek, Secretaris. Aan den Baad der gemeente Leiden. N°. 181. Leiden, 25 Juli 1934. Ter vervulling van de vacature, welke op Dinsdag 4 September a.s. in onze Commissie zal ontstaan als gevolg van de periodieke aftreding van Mevrouw G. S. M. Boessingh Everts, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende aanbeveling te doen toekomen: 1°. Mevrouw de Wed. G. S. M. BOESSINGH—Everts 2°. Mevrouw de Wed. M. J. J. I. KBANTZMethorst. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, W. H. Keesom, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 182. Leiden, 10 Augustus 1934. Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 1 van de Verordening, houdende reglement van de Gemeentelijke Hulpbank (Gemeentelijke Bank van Leening en Geldschiet- bank) bieden wij U, na raadpleging van commissarissen, de volgende aanbeveling aan ter vervulling van de vacature van commissaris dier instelling, in verband met de periodieke aftreding als zoodanig van den heer Mr. F. J. J. Trapman: 1". Mr. F. J. J. TBAPMAN; 2°. Mr. H. B. GOUDSMIT. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 183. Leiden, 20 Augustus 1934. Ter vervulling van de vacatures, welke zullen ontstaan ten gevolge van de periodieke aftreding van de heeren Prof. Dr. H. T. Colenbrander en W. J. J. C. Bijleveld als leden van de Commissie voor het Oud-Archief, bieden wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 1