MAANDAG 9 JULI 1934. 319
Demping Levendaal enz.
(van Stralen e.a.)
Manders, Coster, mevrouw Braggaarde Does, de lieeren
Kooistra en van Stralen.
(De heer van Weizen had inmiddels de vergadering
verlaten.)
b. De voorstellen van den heer van Stralen, luidende:
„Ondergeteeken.de stelt voor de demping van het Leven
daal met bijkomende werken en de straataaulèg aan de
Oegstgeesterlaan en Mariënpoelstraat in normale uitvoering
te doen aanbesteden.",
en
„Ondergeteekende stelt voor aan de geschoolde- en vak
arbeiders, welke bij de demping van het Levendaal en de
doortrekking van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat
c.a. te werk worden gesteld, de loonen te betalen volgens
de collectieve contracten",
worden achtereenvolgens verworpen elk met 20 tegen 12
stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Meijnen, van Tol, van Rosmalen,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Wilmer, Bosman,
van der Reijden, Lombert, Coster, Tobé, van Eecke, van Es,
Wilbrink, de Reede, Eikerbout en Beekenkamp.
Vóór stemmen: mevrouw, de Clerde Bruijn, de heeren
Yallentgoed, Koole, Groeneveld, Yerweij, van Eek, Kuipers,
Manders, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vos,
Kooistra en van Stralen.
De heer van Stralen zegt, dat zijn fractie niet voor de
motie van den heer Eikerbout zal stemmen. Zij is van meening,
dat men niet kan volstaan met het uitspreken van de wensche-
lijkheid van de uitvoering der werken aan de Utrechtsche-
brug op de normale wijze. Het moet vaststaan, dat deze
werken op de normale wijze zullen worden uitgevoerd. Spreker
hoopt, dat de heer Eikerbout zal inzien, dat hij op deze
manier zijn doel en het doel van sprekers fractie niet kan
bereiken.
Men heeft ook wel de wenschelijkheid uitgesproken, dat
een kindertoeslag zal worden gegeven. Dit zal niet kunnen
verhinderen, dat Burgemeester en Wethouders zich om
diverse redenen niet aan die uitspraak storen en daarom is
het beter, dat de Raad positief uitspreekt, dat dit gedeelte
der werken op normale wijze zal worden uitgevoerd. Alleen
als de Raad het desbetreffende voorstel van spreker aanneemt,
zal sprekers fractie voor de voorstellen van Burgemeester
en Wethouders stemmen.
De heer Eikerhout gelooft niet, dat het zeer veel zin zou
hebben, zijn motie terug te nemen. Spreker vreest, dat het
voorstel van den heer van Stralen zal worden verworpen.
Had spreker dan zijn motie ingetrokken, dan was alles van
de baan.
Het voorstel van den heer van Stralen, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor de verbreeding van de
Utrechtsche brug en bijkomende werken alleen voor gewone
uitvoering te doen aanbesteden.",
wordt verworpen met 19 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Meijnen, van Tol, van Rosmalen,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Wilmer, Bosman,
van der Reijden, Lombert, Coster, van Eecke, Van Es,
Wilbrink, de Reede, Eikerbout en Beekenkamp.
Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Vallentgoed, Koole, Groeneveld, Yerweij, van Eek, Kuipers,
Manders, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Tobé,
Vos, Kooistra en van Stralen.
De motie van den heer Eikerbout, luidende:
„De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat het maken
van de Utrechtsche brug uitsluitend in normaal werk zal
worden uitgevoerd."
wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Ten slotte wordt het voorstel sub b van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangenomen met 22 tegen
10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Meijnen, van Tol, van
Rosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Wilmer,
Bosman, van der Reijden, Manders, Lombert, Coster, Tobé,
van Eecke, Vos, van Es, Wilbrink, de Reede, Eikerbout en
Beekenkamp.
Demping Levendaal enz.
(Voorzitter.)
Tegen stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Vallentgoed, Koole, Groeneveld, Verweij, van Eek, Kuipers,
mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kooistra en van
Stralen.
Vervolgens brengt de Voorzitter in stemming het voorstel
sub d van het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
hetwelk zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
e. De motie van den heer van Weizen, luidende:
„De Raad van oordeel, dat het heffen eener baatbelasting
ter bestrijding van de kosten van het dempen van het
Levendaal, niet mag leiden tot verhooging van de woning-
huren
draagt het College van B. en W. op een regeling te ont
werpen, waarbij verhooging van de woninghuren der woningen
die betrokken worden bij het heffen dezer belasting, wordt
voorkomen."
wordt verworpen met 22 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmende heeren Meijnen, van Tol, van Rosmalen,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Wilmer, Bosman,
van der Reijden, Manders, Lombert, Coster, Tobé, van Eecke,
Vos, van Es, Wilbrink, de Reede, Eikerbout en Beekenkamp.
Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Vallentgoed, Koole, Groeneveld, Verweij, van Eek, Kuipers,
mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kooistra en van
Stralen.
De Voorzitter stelt alsnu aan de orde de artikelsgewijze
behandeling van de verordening op de heffing van een be
lasting onder den naam van „Baatbelasting Levendaal" te
Leiden.
Artikel 1 wordt aangenomen met 26 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Vallentgoed, Meijnen, van Tol, van Rosmalen, Tepe, Splinter,
Goslinga, Romijn, Bosman, Koole, van der Reijden, Groene
veld, Verweij, van Eek, Kuipers, Manders, mevrouw Brag
gaarde Does, de heeren Tobé, van Eecke, Vos, Kooistra,
van Es, Eikerbout, Beekenkamp en van Stralen.
Tegen stemmen: de heeren Bergers, Wilmer, Lombert,
Coster, Wilbrink en de Reede.
Beraadslaging over artikel 2, waarbij tevens aan de orde
komt het amendement van de heeren Wilmer, Wilbrink en
Bergers, luidende:
„Ondergeteekenden hebben de eer den Raad voor te stellen,
in de verordening inzake „Baatbelasting Levendaal" in art.
2 toe te voegen een nieuw lid
fabrieksgebouwen".
De Voorzitter deelt mede, dat dit amendement door de
voorstellers aldus is gewijzigd, dat het thans luidt:
„Ondergeteekenden hebben de eer den Raad voor te
stellen in de verordening inzake „Baatbelasting Levendaal"
in art. 2 toe te voegen een nieuw lid
fabrieksgebouwen, welke gebezigd worden voor indu-
strieele doeleinden, voorzoover zij daartoe uitsluitend worden
gebruikt"."
Het gewijzigde amendement van de heeren Wilmer, Wil
brink en Bergers wordt verworpen met 24 tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Vallentgoed, van Tol van Rosmalen, Tepe, Splinter, Goslinga,
Romijn, Bosman, Koole. van der Reijden, Groeneveld, Ver
weij, van Eek, Kuipers, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren van Eecke, Vos, Kooistra, van Es, de Reede, Eiker
bout, Beekenkamp en van Stralen.
Vóór stemmen: de heeren Meijnen, Bergers, Wilmer,
Manders, Lombert, Coster, Tobé en Wilbrink.
Artikel 2 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De artikelen 3 tot en met 9 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de verordening rege-