GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 109 ISeEKOHEN vrlli I» F..\. N°. 125. Leiden, 30 Mei 1934. De rechtsgeleerde raadsman der gemeente is met de firma Gebroeders Stokkermans tot overeenstemming gekomen over aankoop van haar perceelen Lange Bouwelouwensteeg Nis. 25, 27, 29 en 31, Sectie H. No. 3563 (oud nis. 2578, 2579, 2250 en 2407). Zij is bereid bij minnelijke overeenkomst ge noegen te nemen met een bedrag van ƒ11.590.voor volledige schadeloosstelling. Onder mededeeling, dat de koopsom kan worden betaald uit het voor het saneeringsplan toegestane crediet, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met de Com missie van Fabricage, mitsdien in overweging van de Vennoot schap onder firma Gebroeders Stokkermans (firmanten J. P. Stokkermans en P. J. Stokkermans) in het belang van de volkshuisvesting voor de som van 11.590.aan te koopen de perceelen aan de Lange Bouwelouwensteeg Nis. 25, 27, 29 en 31, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie H. No. 3563, ter gezamenlijke grootte van 156 M2, onder be paling, dat de verkoopster de perceelen kosteloos mag blijven gebruiken tot 1 Februari 1935. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 126. Leiden, 30 Mei 1934. Blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende missives van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente hebben de aangewende pogingen, om bij minnelijke overeenkomst den eigendom te verkrijgen van den in den mede overgelegden staat aangegeven perceelen, benoodigd voor den bouw van het nieuwe stadhuis, geen resultaat opgeleverd. Aan de des betreffende eigenaren moet thans officieel de som worden aangeboden, die de gemeente voor bun perceelen wenscht te geven, waarna zij, bij volharding in hun weigering tot minnelijke overdracht, voor de arrondissements-rechtbank moeten worden gedagvaard, teneinde de onteigening te hooren uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling te hooren bepalen. In overeenstemming met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging, gelet op de adviezen van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente te besluiten aan de eigenaren, vermeld in den overgelegden staat, voor hun perceelen, bij Koninklijk besluit d.d. 21 Maart 1933, No. 3, o.m. aangewezen voor onteigening ten behoeve van den bouw van een nieuw Eaadhuis en verbreeding van de Koornbrugsteeg, als volledige schadeloosstelling aan te bieden de bedragen, eveneens vermeld in dien staat, en de perceelen ten aanzien waarvan het bod alsnog wordt aan vaard voor het aangeboden bedrag aan te koopen; de eigenaren, die het bod niet aanvaarden, voor de arrondissements-rechtbank te doen dagvaarden, teneinde de onteigening van hun perceelen te hooren uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling te hooren bepalen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 127. Leiden, 8 Juni 1934. Ter voorziening in het Directoraat van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft ons College zich doen voorlichten door een commissie van advies, bestaande uit de heeren Mr. A. J. A. A. Baron van Heemstra, te Oosterbeek, Voorzitter van de Neder! andsche Vereeniging van Armenzorg en Weldadigheid en P. J. Fortanier, te Botterdam, Vice- Voorzitter van de reorganisatiecommissie voor Maatschappe lijk Hulpbetoon. Beide heeren hebben met prijzenswaardig beleid hun kennis en ervaring ter beschikking van ons College gesteld en de binnengekomen sollicitaties beoordeeld. Het resultaat van hun onderzoek werd door ons om advies gezonden aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulp betoon, welke Commissie zich unaniem kon vereenigen met de aanbeveling, zooals die door de heeren van Heemstra en Fortanier voor de plaatsen 1 en 2 naar volgorde van voorkeur was ingezonden. Ook ons College sluit zich bij dit advies, voor wat de eerste plaats betreft, aan. Aangezien de als No. 2 voorgedragene inmiddels bericht heeft gezonden, dat hij zijn sollicitatie terugneemt, kan deze niet meer in aanmerking worden gebracht. Ónder deze omstandigheden meent ons College den derden candidaat van de Gemeenteüjke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon op de 2e plaats te moeten stellen. Wij bieden U derhalve de volgende aanbeveling naar volgorde van voorkeur aan: 1. Mr. Dr. S. BOZEMOND, te Amsterdam; 2. Mr. F. M. J. JANSEN, te Utrecht. De benoeming ware voorloopig een tijdelijk karakter te doen dragen. Voor zooveel noodig herinneren wij er hierbij nog aan, dat in Uwe Vergadering van 4 December j.l., over eenkomstig ons voorstel (Ingek. Stukken 247 van 1931), besloten werd met ingang van een nader te bepalen datum in te stellen de functie van Directeur van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon op een salaris van 4.200.tot 5.000.per jaar, met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van 200. In overeenstemming met de daartoe gedane suggestie in het advies van de Gemeentelijke Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon wil ons College gaarne zijn groote waardeering uitspreken voor de wijze waarop de Secretaresse van die Commissie, Mej. de Vries, gedurende zoo langen tijd in dikwijls moeilijke omstandigheden haar lastige functie heeft verricht. Aan haar toegewijde werkzaamheid, bijgestaan door het volijverig verder personeel, is het voornamelijk te danken, dat de voorgenomen reorganisatie zonder schokkende ver warringen voor het grootste deel tot stand is kunnen worden gebracht. Ons College vindt daarin dan ook gereede aan leiding haar in den rang van ambtenaar, plaatsvervangend hoofd van dienst, aan den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon te verbinden. Gelijk Uwe Vergadering zich zal herinneren werd in conclusie VII van het rapport der reorga nisatiecommissie aanbevolen deze functie in te deelen in den rang van administratief-ambtenaar 3de klasse op een salaris van ƒ2.200.tot ƒ2.600.Aangezien Mej. de Vries thans echter is ingedeeld in den rang van administratief-ambtenaar 2de klasse, gaat het uiteraard niet aan hier een terugstelling te doen plaats vinden. In verband met een en ander geven wij Uwe Vergadering in overweging: a. over te gaan tot benoeming van een Directeur van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon in tijdelijken dienst op een aanvangswedde van 4.200.in functie te treden op een nader door ons College te bepalen datum; b. te bepalen, dat aan de Administratieve Afdeeling van den sub a. genoemden Dienst zal zijn verbonden een door ons College te benoemen ambtenaar, plaatsvervangend hoofd van den dienst, in den rang van administratief-ambtenaar 2de klasse. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 126. Leiden, 8 Juni 1934. Bij raadsbesluit van 26 Januari 1934 (Handelingenpag. 130) werden van H. D. Sala aangekocht de perceelen Breestraat nis. 114a, 1146 en 114c. De perceelen nis. 1146 en 114c werden in middels ingevolge raadsbesluit van 16 April 1934 (Ingek. Stukken No. 67) op korten termijn verhuurd aan den heer Sala. De bovenverdieping Breestraat 114a is nog tot 1 Juli 1934 in huur bij Mej. C. A. L. van Schaik tegen 800. per jaar. De straatbelasting komt thans ten laste van de huurster, terwijl de duinwaterleiding voor rekening van den verhuurder is. Mej. van Schaik zou gaarne het bovenhuis ook na 1 Juli blijven bewonen. Zij is eveneens bereid om met een verhuring op korten termijn, n.l. van maand tot maand, genoegen te nemen, terwijl zij accoord gaat met een huurprijs van 60.per maand, straatbelasting inbegrepen. De duinwaterleiding komt voortaan echter voor haar rekening. In overeenstemming met de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij mitsdien Uwe Vergadering in overweging aan Mej. C. A. L. van Schaik, alhier, de bovenwoning, Bree straat 114a, tegen een huurprijs van 60.per maand, straatbelasting inbegrepen, van maand tot maand te verhuren, aanvangende 1 Juli 1934, en uiterlijk tot 1 Juli 1936, onder beding, dat beide partijen de huur kunnen opzeggen met een termijn van zes weken, en verder onder de overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 1