58 zoek, gerekend te zijn ingegaan 1 April j.l., geen bezwaar, vooral nu daartegenover de gaslevering aan Leiderdorp zonder eenig voorbehoud weder voor zeer geruinren tijd verzekerd is. Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de redactie van het contract, die zeer verouderd is, meer in overeenstemming te brengen met die van in den laatsten tijd met andere gemeenten gesloten overeenkomsten. Onder mededeeling, dat de Eaad van Leiderdorp zich bereids met een en ander heeft vereenigd, geven wij alsnu Uw College in overweging den Eaad voor te stellen over te gaan tot vaststelling overeenkomstig het hierbijgaand con cept van een overeenkomst betreffende de levering van gas in de gemeente Leiderdorp door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 89. Leiden, 4 Mei 1934. Onder mededeeling, dat ons College zich met het hieronder afgedrukt voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fa brieken van Gas en Electriciteit tot wijziging van de met de gemeente Benthuizen gesloten stroomleveringsovereen- komst kan vereenigen, geven wij, met verwijzing naar den inhoud van het schrijven van Commissarissen, Uwe Ver gadering in overweging over te gaan tot vaststelling van de overgelegde concept-overeenkomst tot wijziging van de op 28 October 1930 met de gemeente Benthuizen gesloten over eenkomst betreffende de levering van electriciteit in die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 April 1934. Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat Bent huizen bij de op 28 October 1930 met Leiden gesloten stroom- leveringso ver eenkomst over het kalenderjaar 1932 een ver bruik van electrischen stroom van ten minste 9000 K.W.U. en over volgende kalenderjaren een verbruik van 12.000 K.W.U. per jaar heeft gegarandeerd onder verplichting zijnerzijds voor elk niet verbruikt K.W.U. 15 cent aan Leiden te betalen. Als gevolg nu van de ongunstige tijdsomstandigheden, welke op Benthuizen zeer zwaar drukken, is die gemeente in 1932 en 1933 er niet in geslaagd de gegarandeerde minimum- hoeveelheid over die jaren te verbruiken, zoodat thans bij betaling zou moeten volgen. Onder deze omstandigheden bestaat er naar onze meening aanleiding Benthuizen eenigszins tegemoet te komen door wijziging van artikel 1, 2e lid der overeenkomst, in dien zin, dat de garantie over 1931, 1932 en 1933 op 6000 K.W.U., die over 1934 op 9000 K.W.U. en die over elk volgend kalen derjaar op 12.000 K.W.U. wordt gesteld; daartoe bestaat te meer reden, omdat de stroomlevering aan Benthuizen indirect tot een niet onbelangrijke vergrooting van het afzetgebied der Electriciteitsfabriek heeft geleid, o.a. door rechtstreeksche levering aan een aldaar gevestigde electrische malerij, welker verbruik voor de berekening van de garantie niet medetelt. Met uitzondering van de onder artikel I sub 3°. voorgestelde wijziging van art. 1, 3e lid, der overeenkomst, welke een in de praktijk noodig gebleken aanvulling van dit artikel be- teekent, strekken de verdere wijzigingen tot voldoening aan het aan Uw College gericht verzoek van Gedeputeerde Staten d.d. 4/11 Mei 1931, B. No. No. 2450/53 (6e Afd.) G.S. No. 347/1. Op grond van het bovenstaande geven wij Uw College in overweging den Eaad voor te stellen over te gaan tot vast stelling van de hierbij overgelegde concept-overeenkomst tot wijziging van de op 28 October 1930 met de gemeente Benthuizen gesloten overeenkomst betreffende de levering van electriciteit in die gemeente door de Stedelijke Elec triciteitsfabriek te Leiden. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 90. Leiden, 4 Mei 1934. Eenigen tijd geleden werd de richtingaanwijzer op den vluchtheuvel aan het Kort Eapenburg aangereden en be schadigd door een vrachtauto, bestuurd door en in eigendom toebehoorende aan L. J. A. Sommers, expediteur te Haps (Noord-Brabant). Aangezien genoemde Sommers voor de aangerichte schade, in totaal 98.50 bedragende, aan sprakelijk is te stellen en het, ondanks daartoe aangewende pogingen, tot dusverre niet is mogen gelukken deze vordering voldaan te krijgen, zal dit bedrag thans langs gerechtelijken weg moeten worden ingevorderd. Met overlegging van het advies ter zake van den rechts geleerden raadsman der gemeente, alsmede van de verdere op deze aangelegenheid betrekking hebbende stukken geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten tot het instellen van een rechtsvordering zoowel in eersten aanleg als, zoo noodig, in hooger beroep tegen L. J. A. Sommers te Haps, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de schade, haar door bovenbedoelde aanrijding ver oorzaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 91. Leiden, 4 Mei 1934. Bij haar hieronder afgedrukt schrijven verzoekt de N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij aan Uwe Vergadering om goedkeuring te verleenen aan een plan voor het bouwen van een auto- en wagenbergplaats met twee bovenwoningen op het terrein aan de Haverzaklaan. Blijkens de overgelegde stukken bieden de bestaande meterwerkplaats en fitterij wegens de gestadige uitbreiding van het bedrijf niet voldoende ruimte voor de berging van de auto's der vennootschapdoor den bouw van de bergplaats worden de bezwaren van het elders stallen opgeheven en worden voorts de telkens terugkomende kosten voor huur vermeden. De beide bovenwoningen zijn bestemd voor twee fitters, die voortaan derhalve in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf zullen zijn gevestigd. Aangezien zoowel de Commissaris der gemeente bij de L.. D. M. als ons College zich met den beoogden bouw kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering inoverweging, goed te keuren, dat deze bouw wordt uitgevoerd volgens de over gelegde teekening, zulks onder de gebruikelijke voorwaarde, dat de Commissaris der gemeente bevoegd zal zijn zich in de uitoefening van zijn toezicht op de uitvoering van het bouwplan te doen vertegenwoordigen door den Directeur van Gemeentewerken, met dien verstande, dat op- of aan merkingen slechts door tusschenkomst van genoemden Com missaris bij de Directie der L. D. M. zullen worden aan gebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Eaad der Gemeente Leiden. De Directie van de N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij, heeft ingevolge artikel 5, van het compromis van 2 Augustus 1894, de eer hierbij aan de goedkeuring van Uwen Eaad te onderwerpen een plan voor het bouwen van een auto- en wagenbergplaats met twee bovenwoningen, naast de be staande werkplaats op het terrein aan de Haverzaklaan, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie A. Nos. 1144 en 1145. 't Welk doende, enz. N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij C. J. van Spall, wnd. Dir. Leiden, 12 April 1934. N°. 92. Leiden, 4 Mei 1934. In verband met het voorschrift, opgenomen in het Konink lijk besluit van 19 November 1900 (Staatsblad No. 202) laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 Februari 1921 (Staatsblad No. 48) geven wij U in overweging aan Gedeputeerde Staten dezer provincie het volgende verslag uit te brengen aangaande de verstrekking van schoolkinder- kleeding en -voeding gedurende het jaar 1933. „Ten behoeve van de Vereeniging Schoolkindervoeding en sehoolkinderkleeding alhier, welke zich het verstrekken van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen ten doel 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 2