08 De voornaamste verschillen zijn de volgende: dat bij verkoop een gedeelte van de koopsom in de daartoe leidende gevallen wordt gereserveerd voor nog uit te voeren straataanleg dat, indien de inbreng mocht geschieden tegen een hooger bedrag dan den kostprijs, het verschil op de rekening: „waardeverschil bij inbreng" wordt geboekt, waarop even- tueele verliezen bij verkoop van li et zelfde perceel kunnen worden afgeboekt; dat, indien de inbreng geschiedt later dan een jaar na aankoop, de inbrengwaarde wordt geschat; dat in alle gevallen, waarin de gemeentegrond voor eigen dienst wordt gebruikt, anders dan voor straat en dergelijke doeleinden, de geschatte waarde wordt vergoed; dat om de 5 jaren, te beginnen met het jaar 1934, een periodieke taxatie van de eigendommen plaats heeft en dat een nadeelig verschil met de boekwaarde in 5 jaren uit den gewonen dienst der gemeente moet worden bijgepast, voor zoover dat verschil niet kan worden gevonden uit het waarde verschil bij inbreng of uit de uit verkoopen gevormde re serve; en dat dit laatste eveneens moet geschieden indien het waarde verschil bij inbreng en de reserve niet toereikend zijn om bij verkoopen geleden verliezen daarop af te boeken. Met het oog op het over het algemeen formeele karakter der voorgestelde comptabele wijzigingen, hebben wij het niet noo- dig geoordeeld, om het advies der verschillende Commissies in te winnen; wel echter werden de ontwerpen in handen van de Commissie van Financiën gesteld, terwijl over het ontwerp voor het Grondbedrijf, met het oog op de aange brachte wijzigingen tevens het advies van de Commissie van Fabricage werd ingewonnen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, waaronder de adviezen van beide Commissies, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging: A. vast te stellen de volgende verordeningen: I. V E R O R DENING op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden. Hoofdstuk I Aljjemeeno bepalingen. Artikel 1. Deze verordening is van toepassing op de volgende takken van dienst: a. de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit b. de Gestichten Endegeest, Voorgeest en Ehijngeest voor de verpleging van krankzinnigen, jeugdige idioten en zenuw lijders c. het Openbaar Slachthuis; d. de Eeinigings- en Ontsmettingsdienst e. de Districts-Keuringsdienst van Waren; het tijdelijk Wasclrbureau. Deze takken van dienst, hierna verder bedrijven genoemd, worden beschouwd als administratief zelfstandige lichamen. Art. 2 Het beheer van de geldmiddelen van elk bedrijf wordt geheel afgescheiden van het beheer van de overige geld middelen der gemeente. Met uitzondering van leeningsschulden worden bezit tingen en schulden der gemeente, welke verband houden met of het gevolg zijn van de instelling, uitbreiding en exploitatie van het bedrijf, geacht te zijn bezittingen en schulden van het bedrijf. Art. 3. Het beheer van elk bedrijf berust bij Burgemeester en Wethouders, hierin bijgestaan, indien deze is ingesteld, door een Commissie van Bijstand, bedoeld bij art. 60 der gemeente wet. Art. 4. Leveringen en diensten van bedrijven onderling en van bedrijven aan de gemeente of omgekeerd worden, tenzij anders is bepaald, tegen den kostenden prijs verrekend. Art. 5. Het voor een bedrijf benoodigde kapitaal wordt door de gemeente verstrekt tegen dezelfde voorwaarden, welke haar bij het opnemen van de benoodigde gelden zijn gesteld, of indien de gemeente het verstrekte kapitaal niet uit leening heeft verkregen, tegen de voorwaarden, daarvoor door den Eaad vast te stellen. De verstrekking van het kapitaal geschiedt bij besluit van den Eaad. Art. 6. Onder toezicht van Burgemeester en Wethouders is de dagelijksche leiding van elk bedrijf opgedragen aan een directeur, aan wien het geheele personeel ondergeschikt is. Art. 7. De directeur wordt, tenzij bij deze verordening anders is bepaald, bijgestaan door een boekhouder, die belast is met de financiëele administratie en de behandeling van de kas gelden van het bedrijf. De boekhouder is, onverminderd de verantwoordelijkheid van den directeur voor het door hem te houden toezicht, daarvoor zelfstandig verantwoordelijk. De behandeling van de kasgelden bij het bedrijf onder toezicht van den boekhouder kan worden opgedragen aan een daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaar, die alsdan daarvoor zelfstandig verantwoordelijk is, onverminderd de verantwoordelijkheid van den directeur en den boekhouder voor het door hen te houden toezicht. Art. 8. Voor zoover de kasgelden een voor ieder bedrijf door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag over treffen, worden deze in ronde bedragen, eveneens ter be paling van Burgemeester en Wethouders, bij den gemeente ontvanger gestort. Tot tijdelijke voorziening van de kasmiddelen kunnen bij den gemeente-ontvanger gelden worden opgenomen. De teruggave van de in het eerste lid en de verstrekking van de in het tweede lid genoemde gelden geschieden door den gemeente-ontvanger zonder bevelschrift, als bedoeld in art. 121, tweede lid der gemeentewet, op een schriftelijke aanvrage, onderteekend door den boekhouder en dengene, die met de behandeling van de kasgelden is belast en, voorzooveel de verstrekking van op te nemen gelden betreft, tevens voor „aceoord" geteekend door een daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen lid van het College. De storting, opneming, terugneming en terugstorting in gevolge dit artikel geschieden in rekening-courant en worden door den boekhouder onverwijld medegedeeld aan Burge meester en Wethoudersdeze mededeeling moet voor „gezien" zijn geteekend door den directeur. Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor weder- zijdsche stortingen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen rente berekend. Art. 9. De invordering van alle inkomsten en ontvangsten van het bedrijf geschiedt door den boekhouder tegen afgifte van door hem geteekende kwijtingsbewijzen. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat in afwijking van het bij het vorige lid bepaalde, de invordering van door hen aan te wijzen inkomsten en ontvangsten kan geschieden tegen afgifte van namens den in het vorige lid bedoelden ambtenaar geteekende of gewaarmerkte kwijtings bewijzen of tegen afgifte van ongeteekende kwijtingsbewijzen. Art. 10. Betalingen door het bedrijf geschieden door den boek houder niet dan tegen ontvangst van behoorlijke kwijtings bewijzen, nadat de daarbij behoorende rekeningen of andere bescheiden door den directeur of op zijn verantwoordelijkheid door een door hem aangewezen ambtenaar voor „accoord" en, voorzoover door Burgemeester en Wethouders geen andere regeling wordt getroffen, tevens voor „gezien" zijn geteekend door een door Burgemeester en Wethouders aan gewezen lid van het College. In afwijking van het bij het vorige lid bepaalde kunnen betalingen, voor welke volgens algemeen gebruik geen kwij tingsbewijzen worden gegeven of gevraagd, plaats hebben, zonder dat daarvoor kwijtingsbewijzen worden ontvangen. Art. 11. Ten behoeve van het bedrijf kan een rekening bij den Postchéque- en Girodienst worden genomen, waarover de boekhouder zelfstandig per giro en per cheque kan beschikken met inachtneming van de volgende bepalingen. Voor het doen van betalingen per giro moeten worden gebruikt formulieren, welke zoodanig ingericht zijn, dat op alle drie deelen daarvan het nummer, de naam en de woon plaats van den begunstigde moeten worden ingevuld. Het gebruik van chéques aan toonder is verboden, terwijl chéques op naam slechts mogen worden gebezigd: le. voor aanvulling van de kas van het bedrijf; 2e. voor betaling uitsluitend aan niet bij den Postchéque- en Girodienst aangeslotenen. Bij betaling door middel van een chéque op naam wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 12