MAANDAG 16 APEIL 1934. 187 Uitbetaling ondersteuning aan door Maatsch. Hulpbetoon (van Stralen e.a.) gesteunde georganiseerde vverkloozen. destijds sympathiek hiertegenover, o.a. de heer van Tol; nn kan spreker zich slecht voorstellen, dat na dit advies van Maatschappelijk Hulpbetoon de Eaad een ander standpunt zal innemen en sprekers motie afwijzen. Spreker hoopt, dat de Eaad zal inzien, dat het door spreker gevraagde absoluut niet onrechtvaardig, onrechtmatig, onbillijk en overdreven is, maar dat alles er voor pleit, dat het mogelijk is en dat de Eaad dit met groote meerderheid zal aannemen. Mevrouw Braggaarde Does heeft te dezer zake de minder heid in de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon gevormd. In de laatste alinea van zijn praeadvies beroept het College zich op het „gezaghebbend oordeel" van die Oommissie, maar het College noemt het oordeel alleen dan „gezaghebbend", wanneer het er zich mee vereenigen kan en anders legt het het naast zich neer. De heer van Stralen heeft zijn motie niet ingediend, omdat hetgeen daarin belichaamd is door Maatschappelijk Hulp betoon wenschelijk wordt geacht, maar wel, omdat de leden van de moderne, de Eoomsch-Katholieke en de Protestantsch- Christelijke organisaties het wenschelijk achten. Met deze organisaties is door Maatschappelijk Hulpbetoon geen overleg gepleegd en de leden der Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon weten zelf betrekkelijk weinig van de bezwaren, die bij de georganiseerden bestaan. Op blz. 9 van het reorganisatie-rapport is duidelijk gezegd, dat men het noodzakelijk achtte, dat de valide arbeiders, dus de crisis-werkloozen, niet op dezelfde wijze als de arm lastigen werden behandeld en dat degenen, die door het lid worden van een organisatie hadden doen blijken uit de handen van Maatschappelijk Hulpbetoon te willen blijven, ook niet als armlastigen werden beschouwd. Waarom heeft men niet meer rekening gehouden met deze gedachte? In Leiden zou, met medewerking van Maatschappelijk Hulpbetoon, de uitkeering, evenals de contröle, aan de be sturen der vakorganisaties opgedragen worden. Men mag toch niet veronderstellen, dat men bij Maatschappelijk Hulpbetoon gebrek aan werk heeftHet leger der ambtenaren breidt zich daar op het oogenblik ontzettend uit. Men hoort steeds, dat men het daar zoo druk heeft, gezien het overwerk. Welk bezwaar is er tegen, het werk uit handen te geven? Vreest men van de zijde van Maatschappelijk Hulpbetoon of van het College critiek op de werkwijze of op de behandeling van de gesteunden? Meent men soms, dat de uitkeeringen van Maatschappelijk Hulpbetoon in sommige gevallen zoo willekeurig zijn, dat de vakbonden van verschillende richtingen zich daarmede niet zullen kunnen vereenigen? Spreekster stelt deze vragen om zuiver de reden van de weigering te vernemen, aangezien zij de goede reden daarvan ook niet in de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft gehoord. Aangezien de georganiseerde arbeiders recht op een andere behandeling hebben, is er alle reden om de motie-van Stralen aan te nemen. De heer van Tol zegt, dat het feit, dat spreker indertijd de motie-van Stralen heeft gesteund, nog niet zeggen wil, dat hij ook voor die motie zou hebben gestemd. Het was niet sprekers bedoeling, dat iedereen zijn steun zou ontvangen door bemiddeling van zijn vakorganisatie, maar juist zij, die georganiseerd waren en ook gezorgd hadden voor tijden van werkloosheid. Er wordt hier gesproken van georgani seerden, die echter nog nooit iets gedaan hadden om zich tegen werkloosheid te verzekeren. Spreker bedoelt echter hen, die door hun leeftijd niet voor verzekering in aanmerking- kwamen, evenals bedoeld wordt in het adres van het Eoomsch- Katholiek Vakverbond, waarop door Maatschappelijk Hulp betoon goedgunstig is beschikt. Als men gezorgd heeft voor eventueele werkloosheid, dan heeft men een zekere aan spraak op het voorrecht op dien leeftijd, dat men zich niet behoeft aan te melden bij Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer de Reede zegt, dat de door den heer van Tol gegeven inlichting al voldoende is om te begrijpen, dat in Maat schappelijk Hulpbetoon bezwaar zou rijzen tegen het over brengen van georganiseerde werkloozen naar de vakbonden. Spreker heeft ook gestemd vóór het advies, door Maatschappe lijk Hulpbetoon uitgebracht. Mevrouw Braggaar heeft eenige vragen gesteld, die niet een buitengewoon vriendelijke strek king hadden; zij doet dat wel meer; dat is haar manier van spreken. Dergelijke fulminaties doen spreker zeer onaangenaam aan. Spreker is absoluut vrij van de gedachte, dat niet zou gezegd mogen worden, wat Maatschappelijk Hulpbetoon eventueel verkeerd zou doen; de vakbonden komen het toch heusch wel te weten, wanneer door Maatschappelijk Hulp- Uitbetaling ondersteuning aan door Maatsch. Hulpbetoon (de Reede e.a.) gesteunde georganiseerde vverkloozen. betoon onjuist gesteund zou worden. Daarom begrijpt spreker niet wat dergelijke, op verdachtmakingen gelijkende op merkingen voor zin hebben. Sprekers bezwaar tegen het overbrengen van al die georganiseerden naar de vakbonden is, dat, waar overheidsgeld uitgegeven wordt, de Overheid ook verplicht is zelf zooveel mogelijk contröle uit te oefenen op de wijze van besteding. Wanneer nu een gewoonte is ingeburgerd ten aanzien van hen, die zich zelf verzekerd hebben tegen werkloosheid, dan kan spreker daarin gevoelen een voortzetting van het werk, waarmede de vakbonden eenmaal begonnen zijn, maar wanneer ook menschen, die absoluut niet bij de werkloosheids verzekering zijn aangesloten en ook zij, die b.v. straf ver diend hebben en dus bij Maatschappelijk Hulpbetoon te rechtgekomen zijn, dan weer teruggebracht zouden moeten worden naar hun vakvereeniging, dan kan spreker dat niet verantwoorden en daarom heeft hij bezwaar gemaakt tegen de overbrenging van deze menschen naar hun vakbonden. Dit is sprekers eenige motief geweest. De heer Tobé betreurt het, dat de georganiseerde arbeiders, die bij hun werkloozenkas uitgetrokken zijn en ziek worden, volgens het ministerieele besluit als armlastigen behandeld worden. Is het niet mogelijk, dat deze personen hun steun ontvangen door middel van hun kas? De heer Eikerbout sluit zich aan bij de vraag van den heer Tobé. De opmerking van den heer de Eeede is hier niet ter zake dienende. Er wordt nergens geld uitgegeven, zonder dat contröle wordt uitgeoefend en bij de steunuitkeeringen aan werkloozen heeft die contröle wel van vier verschillende zijden plaats. Waarom zou ze niet uitgeoefend kunnen worden, wanneer de steun namens Maatschappelijk Hulp betoon door de organisaties werd verstrekt Het is ongehoord te zeggen, dat er dan geen contröle zou zijn. Spreker begrijpt niet, dat de heer de Eeede zich op grond daarvan er tegen heeft verklaard. De heer Wilbrink sluit zich eveneens aan bij de vraag van den heer Tobé. De heer Romijn zegt, naar aanleiding van de critiek, die geoefend is op hetgeen in het praeadvies is opgemerkt over de wenschelijkheid van hetgeen in de motie-van Stralen wordt gevraagd, dat de Eaad het algemeen belang, en niet het belang van een bepaalde categorie van gemeentenaren in het bijzonder, dient te behartigen. Wat in het algemeen belang niet wenschelijk wordt geacht, kan door de betrokkenen wel als wenschelijk worden beschouwd. Het „wenschelijk" uit het praeadvies van Burgemeester en Wethouders moet worden opgevat in den zin van „wenschelijk in het algemeen belang." Men kan de zaak, waarom het hier gaat, voor het nemen van een juiste beslissing alleen bekijken van dit oogpunt uit en wanneer men dit doet, zal men zich met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders accoord moeten verklaren. De tactiek, die vooral van de zijde der S.D.A.P. wordt toegepast, is, den indruk te vestigen, dat men bij het systeem, dat men in Leiden volgt, probeert zooveel mogelijk af te wijken van wat in andere plaatsen geschiedt. Een vergelijking- met andere plaatsen, wat betreft de voorzieningen op dit punt, gaat echter niet op, omdat het systeem, dat sinds jaren in Leiden wordt gevolgd en reeds bestond, voordat spreker zich interesseerde voor of bemoeide met zaken als deze, afwijkt van het systeem, dat in andere plaatsen wordt gevolgd. Men kan dus niet maar eenvoudig de regeling van andere plaatsen vergelijken met die hier, althans wat de uitvoering betreft, maar men moet wel degelijk vragen: wat is hier het principe en inhoeverre is het mogelijk dit te vergelijken met dat in andere plaatsen. Daarmede ver doezelt en vertroebelt de heer van Stralen de geheele quaestie. Hier wordt niet het door den heer van Stralen gewenschte criterium gevolgd georganiseerd of niet-georganiseerdhier geldt een ander criterium; de georganiseerden worden in het algemeen gesteund door den Dienst van Sociale Zaken, terwijl allen, die niet kunnen worden beschouwd als bona fide-georganiseerden, gesteund worden bij Maatschappelijk Hulpbetoon. Nu gaf dit vroeger inderdaad aanleiding tot rechtmatige klachten, vooral door de bepaling in de Ministe rieele circulaire indertijd, dat wanneer men een zeker aantal weken ondersteund was door Sociale Zaken, men dan door het verloopen van dat bepaalde aantal weken automatisch van dien dienst naar Maatschappelijk Hulpbetoon moest afvloeien. Die bepaling is echter reeds sinds lang verdwenen uit de Ministerieele steunregeling. Nu is het het streven van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 21