78
DONDERDAG 25 JANUARI 1934.
Gemccntebcgrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eek.)
goud, door particulieren bij de Nederlandsche Bank in be
waring gegeven, waarvoor geen rente wordt betaald. Dat
goud is volkomen nutteloos en ligt daar renteloos. Spreker
heeft willen aantoonen, dat in Nederland nog voldoende kapi
taal aanwezig is om nuttig te gebruiken. Spreker bedoelt
xdet dat het door een of anderen wettelijk gemachtigden
inbreker daaruit gehaald zou moeten worden, maar dat door
een regelmatig belastingstelsel, een belasting,speciaal op de
bezitters van groote vermogens, in Nederland nog geld ge
noeg gevonden zou kunnen worden, indien men slechts wilde
om daarmede de in het algemeen belang noodige werken te
verrichten. Spreker weet wel, dat er zeer gegoeden zijn, die
50 belasting van hun inkomen betalen; dat is hoog, maar
als men die 50 er af trekt, schiet er nog een reusachtig
bedrag over. De belasting is niet zoodanig, dat voorkomen
wordt dat het eene deel van het volk nog zooveel overhoudt,
terwijl het andere deel op noodzakelijke uitgaven moet be
zuinigen. Dan is er maar één middel: het geld halen waar er
geld is. Nederland blijft ondanks de geleden verliezen altijd
nog een rijk land. Het Rijk moet de beschikking hebben over
de noodige kapitalen en kan daardoor de gemeentebesturen
dan aan de noodige geldmiddelen helpen. Men moet de schuld
zoeken bij het Rijk, wanneer men klaagt over den noodtoe
stand der gemeentebesturen en wanneer men dit en dat niet
kan doen en dringende voorstellen niet kan overnemen. Nu
zal men zeggendaartegen wordt ook geageerd door de V er-
eeniging van Nederlandsche Gemeenten; die stuurt voor
treffelijke adressen, maar dat is niet voldoende. Het gaat hier
om het levensbelang voor een belangrijk deel van een reeks
van ingezetenen, om ondervoeding en geestelijke demorali
satie. De gemeentebesturen staan veel dichter bij het leven
van de ingezetenen dan de Minister, die op verren afstand
regeerthebben die dan niet tot taak ook door middel v an
invloed desnoods op de politieke partijen die ramp zooveel
mogelijk van het Nederlandsche volk af te wenden? Het is
dus geen quaestie van waarheid of onoprechtheid, maar een
van verschil van inzicht, welke de leden hier uiteendrijft,
en het den leden van sprekers fractie onmogelijk kan maken
aan het dagelijkseh bestuur deel te nemen. Er wordt tot spre
ker en de zijnen gezegd: ,,kom hier zitten", maar men be
grijpt, dat, als bij het zoo sterk botsen der meeningen daar een
sociaal-democraat zat, die trachtte de opvattingen, welke
spreker verkondigt, in daden om te zetten, hij óf steeds zou
worden overstemd óf over een poosje het gemeentebestuur
weer zou moeten verlaten. Dat groote verschil van meening,
hetwelk de leden van den Raad uiteendrijft, maakt, dat de
sociaal-democraten hun taak in dezen zin moeten vervullen,
dat zij probeeren te remmen, als het h.i. in een verkeerde rich
ting gaat, daarbij wijzende op het feit, dat bij de tegenwoor
dige maatschappelijke ordening voor de groote massa geen
bevredigende toestanden zijn te verkrijgen.
Verder zijn de sociaal-democraten bereid om ook den
Wethouder van Financiën te helpen, als deze komt met v oor
stellen, welke niet strekken ten nadeele van het noodlijdend
deel der bevolking. Komt hij met voorstellen om de reserve
te gebruiken, welke z.i. kan worden gemist, o.a. met voor
stellen betreffende de Waterleiding, dan zal blijken, dat het
naar het oordeel van sprekers fractie in het belang van de
arbeidersbevolking is, dat het gemeentebestuur beschikt over
de noodige middelen om de begrooting sluitend te maken.
Men kan van de sociaal-democraten niet vergen, dat zij zullen
medewerken aan de invoering van belastingen en andere
maatregelen, welke den toestand van het noodlijdend deel
der bevolking nog moeilijker maken dan die op dit oogenblik
reeds is.
Spreker komt tot den aanval, door den heer van Weizen
gedaan op de sociaal-democratische gemeente-politiek. Hetgeen
spreker hier verkondigt, noemt hij een utopie, maar spreker
wil daartegenover de vraag stellenis het niet een utopie
te meenen, dat wat in Rusland is bereikt bij een gansch
anderen economischen toestand en bij een bevolking van gansch
anderen aard in Nederland ook mogelijk is? Daarover kan
men van meening verschillen, maar, als men op de practijk
let, dan kan worden geconstateerd, dat de sociaal-demo
craten in de veertig jaren, dat zij hebben gewerkt, wel niet
de meerderheid van de bevolking aan hun zijde hebben
kunnen krijgen, maar toch twee dingen hebben bereikt. Voor
eerst hebben zij op den gang van zaken, zoowel van het Rijk
als van de gemeenten, een belangrijken invloed uitgeoefend
en tot de totstandkoming van menige wet, welke in het
Staatsblad staat, hebben zij in belangrijke mate medegewerkt,
Dat het Nederlandsche volk beschikt over een flinke sociale
wetgeving, is voor een groot deel ook aan sprekers partij
te danken.
Bovendien hebben zij bereikt, dat zij over een krachtige
organisatie beschikken en ongeveer J van het Nederlandsche
Gcmeentebcgrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eek.)
volk van den sociaal-democratischen geest hebben door
trokken.
De communisten zullen half Februari het 25-jarig bestaan
van hun partij kunnen vieren, maar wat hebben zij bereikt?
Op de zaken in Rijk en gemeenten hebben zij geen invloed
uitgeoefend en zij hebben wel een organisatie totstandge-
bracht, maar het aantal leden is blijkbaar niet groot, want
het wordt niet gepubliceerd; in elk geval is het belangrijk
kleiner dan dat van de S.D.A.P. Men kan wel spreken over
tactiek en over strijdmethode, maar men moet in de eerste
plaats de menschen hebben om die tactiek en die strijd
methode ten uitvoer te brengen en die ontbreken aan de
communisten, al voeren zij nog zulk een groot woord. Die
tactiek zou bestaan in het op straat brengen van de arbeiders
en het langzamerhand totstandbrengen van een zoodanige
groote beweging, dat het tot een burgeroorlog kwam, met
het doel het kapitalisme ten val te brengen. In Duitschland
hebben zij een kans gehad, maar zij hebben geen poging ge
daan om hun tactiek ten uitvoer te brengen. Spreker vindt
dat heel verstandig, omdat het tot bloedbaden zou hebben
geleid, maar waar men verkondigt, dat het hier denzelfden
weg op moet gaan als in Duitschland, had men, toen men voor
liet geval stond indien men althans in zijn beginselen ver
trouwen had gehad kunnen beginnen met den strijd te
voeren, doch dat heeft men niet gedaan. Spreker blijft dus
aanhanger van de democratiehij heeft nog genoeg vertrouwen
in het socialisme om te meenen, dat door de democratie en
langs den wettelijken weg de massa der arbeiders doordrongen
zal worden van den socialistischen geest; daarmede moet
men beginnen voordat er iets van het socialisme kan terecht
komen. Aan communistische zijde bestaat er een groote min
achting voor de democratie, maar spreker wil enkele getuige
nissen aanhalen, waaruit blijkt dat door de communisten
hooggeachte personen, wier uitingen toch ook van beteekenis
worden geacht, er anders over denken.
Zoo zeide Engels in een beschouwing over het nieuwe
Duitsche partijprogram van 1891: ,,Als iets vaststaat, dan
is het dit, dat onze partij en de arbeidersklasse alleen tot
de heerschappij kunnen komen onder den vorm van de
democratische republiek. Dit is zelfs de meest geschikte
vorm voor de dictatuur van het proletariaat."
Een democratische republiek is toch iets anders dan in
Rusland bestaat; daar is de democratie veel verder te zoeken
dan hier. En Rosa Luxemburg zegt (De Russische revolutie,
blz. 103): „Zeker, iedere democratische instelling heeft haar
grenzen en gebreken, wat zij met alle menschelijke instellingen
gemeen heeft. Alleen, het geneesmiddel, dat Lenin, en Trotzki
gevonden hebben de opheffing van de democratie is
nog erger dan de kwaal; het verstopt n.l. de levende en eenige
bron, van waaruit alle aangeboren onvolmaaktheden van de
maatschappelijke instellingen gecorrigeerd kunnen worden:
het actieve, ongeremde, energieke, politieke leven der grootst
mogelijke volksmassa's."
Spreker mag dan utopist zijn, hij houdt zich liever bij de
democratie, die meer past bij den Nederlandschen volksaard
dan dat onbestemde begrip „proletarische dictatuur", die
de communisten aanbevelen als redmiddel voor hen, die het
kapitalisme ten val willen brengen.
Sprekers voorstel tot verlaging van de gas- en electrici-
teitstarieven (No. 2) zal volgens den heer Goslinga in totaal
1 ton kosten. Het spreekt van zelf dat, als men iets van be
teekenis wil doen voor de minimum-lijders, dit geld kost,maar
spreker acht dit toch volkomen gerechtvaardigd. Er bestaat
op het oogenblik bijna geen vrijheid meer voor een gemeente
bestuur om iets te doen in het belang van de werkloozenhet
gemeentebestuur heeft zich zelf volledig aan banden gelegd,
doordat de nood er toe drong. De eenige mogelijkheid, die
nog bestaat is om door een algemeenen maatregel hen, die
over geringe inkomsten beschikken, en daardoor ook de werk
loozen, te helpen; immers, over het algemeen hebben dezen
misschien, enkelen uitgezonderd, geen inkomen boven de
20.—.
De heer Wilbrink heeft dat bestreden met het argument,
dat de Lichtfabrieken geen philantliropische instelling zijn
en dat, indien menschen moeten worden gesteund, dit door
Maatschappelijk Hulpbetoon of op andere wijze dient te ge
béuren, maar niet door middel van die fabrieken. Spreker
denkt er anders over. Hij erkent, dat de Lichtfabrieken een
commercieele instelling zijn, welke een sluitende begrooting
moet hebben, maar anderzijds hebben naar zijn gevoelen
die fabrieken ook een sociaal karakter. Toen indertijd de par
ticuliere monopolies werden verbroken, is het niet de be
doeling geweest door middel van gemeentelijke monopoli/
aan de gemeenten belangrijke inkomsten te verschaffen, ma
wel om de ingezetenen te voorzien van goede en goedkoc
waar. De vroegere monopolisten, die particulieren war