DONDEBDAG 25 JANÜAEI 1934.
73
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Splinter.)
wering van den lieer ScMller moet spreker dan ook ernstig
protesteeren.
Voorts zegt de heer Schriller, dat de door spreker ver
melde hoeveelheden, die ten hoogste per volgeladen auto
kunnen worden vervoerd, niet juist zijn en stelt hij daarbij
de vraag, welke „asbelastbare" auto door spreker is aan
gehouden. Die opgave is gebaseerd op een laadvermogen van
2J ton, die bij het vervoer voor den bestratingsdienst, zoowel
per gemeente-auto als per particulieren auto, het meest ge
schikte en gebruikte type is. De heer Schüller maakt bij zijn
berekening van het aantal klinkers en keien per volgeladen
auto de fout, dat hij de toelaatbare hoeveelheden per vracht
uitsluitend naar het gewicht berekent, zonder daarbij rekening
te houden met den inhoud van den laadbak. Immers, van
sommige materialen kan niet meer worden geladen, omdat de
laadbak niet groot genoeg is, hoewel het laadvermogen dit
nog wel zou toelaten. Staat A van den heer Schüller is dan
ook op onjuiste gegevens gebaseerd.
Tegenover de bewering van den heer Schüller, dat niet hij
zijn staten, ingediend in de Baadszitting van 16 Februari
1933, op veronderstellingen en onjuiste getallen heeft samen
gesteld, doch dat de door spreker verstrekte getallen op ver
onderstellingen zijn samengesteld en onjuist zijn, stelt spreker
dat aan de hand van de berekeningen van den heer Schüller
zelf het tegendeel kan worden vastgesteld, hetgeen blijkt uit
het volgende staatje van eenige materiaalsoorten, waarop
voorkomen eenerzijds de aantallen per autovracht, aange
geven in de staten van den heer Schüller van 16 Februari
1933 en die, welke thans door hem naar het gewicht zijn
berekend (Staat A), beide voor een 2\ tons-auto. Uit dat
staatje blijken de volgende verschillen:
vorige
deze
versch
opgave
opgave
Waalklinkers normaal formaat
1.500
1.428
72
Waalklinkers dik formaat
1.200
1.000
200
Granietkeien 13 X 30
350
166
184
Ourthekeien 12 X 14
450
500
50
Lavakeien 16 X 16
400
312
88
Koperslakkeien 16 x 16
300
312
12
Koperslakkeien 16 x 24
250
208
42
Witte of veld-keien
800
832
32
Bijnklinkers
2.000
1.666
334
Deze verschillen pleiten niet voor de betrouwbaarheid van
de gegevens van den heer Schüller.
De thans door den heer Schüller in staat A vermelde aan
tallen voor een 2\ tons-vrachtauto naderen meer de aantallen,
door spreker in de Baadszitting van 28 Augustus 1933 mede
gedeeld; voor Waalklinkers dik formaat (1.000 stuks) en voor
granietkeien 13 x 20 cm (250 stuks) zijn ze zelfs volkomen
gelijk. Dat er overigens nog verschillen zijn tusschen de door
spreker verstrekte aan de practijk ontleende juiste cijfers en
de thans door den heer Schüller verstrekte opgaven, moet
hieraan toegeschreven, dat de heer Schüller de aantallen per
toegelaten asbelasting naar het gewicht per stuk heeft be
rekend, wat slechts van theoretische waarde is voor de be
paling van de werkelijke aantallen per autovracht, aangezien
door den heer Schüller daarbij geen rekening is gehouden
met de tusschen het op den auto geladen materiaal aanwezige
holle ruimten.
Yoorts lijdt volgens den heer Schüller de gemeente schade,
indien de aannemer per aangenomen vracht het werk ver
richt en daarbij dan auto's met gering laadvermogen zou
gebruiken. Die schade bestaat echter niet, omdat het ver
voer geregeld geschiedt per hoeveelheid en niet per vracht.
Wel is in het bestek de mogelijkheid opengelaten om in enkele
bijzondere gevallen „diverse materialen" per vracht te doen
vervoeren. Het komt nl. wel eens voor, b.v. voor den riool-
dienst, dat kleine hoeveelheden metselsteenen, cement, tras,
metselzand tezamen moeten worden vervoerd, waarbij boven
dien veelal nog gereedschap wordt gevoegd; voor dergelijke
samengestelde vrachten kan bezwaarlijk een tarief per aantal
gelden. Voorts zijn deze vrachten nimmer zoo groot, dat
daarvoor een 2| a 3 tons auto moet worden gebezigd, zoodat
het voor de gemeente, zoowel als voor den aannemer feitelijk
geheel onverschillig is, welk laadvermogen de auto nu precies
heeft.
Ten aanzien van de berekening van de vervoerkosten per
M3. (staat B) maakt de heer Schüller een groote fout, waarop
spreker hiervoren al wees, door den inhoud van een op de
auto geladen hoeveelheid materiaal te berekenen, alsof men
te doen heeft met één compacte massa, dus zonder rekening
te houden met de holle ruimten. Om een voorbeeld te noemen
een granietkei 13 x 20 X 14 cm heeft een theoretischen
inhoud van 3.64 dM3., d. w. z. theoretisch gaan er 275 stuks
in een M3. Maar nu gaat het toch niet aan om te zeggen,
dat 275 van deze granietkeien, geladen op een auto, slechts
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Splinter.)
1 M3. ruimte in beslag nemen. Ook al worden ze nog zoo netjes
opgestapeld, dan nemen ze natuurlijk in werkelijkheid in
den auto veel meer ruimte dan 1 M3. in beslag.
Wanneer het vervoer van keien, klinkers enz. per M3.
berekend moet worden, dan dient de inhoud er van aan
den hoop te worden gemeten, dus met de holle ruimten.
Wat voorts nog betreft de berekening door den heer
Schüller van de gemiddelde vervoerkosten per M3. over 1933
(zie kolom 7, staat B), merkt spreker op, dat ook die bereke
ning niet juist is, die gemiddelden worden daarbij nl. berekend
door optelling van de verschillende prijzen uit de vorige
kolom, gedeeld door het aantal. Men verkrijgt aldus wel
een gemiddelde van de in kolom 6 genoemde cijfers, maar
niet een werkelijk gemiddelde van de vervoerkosten per M3.
Dit werkelijk gemiddelde toch moet worden verkregen door
voor elke materiaalsoort de totalen van de vervoerde hoeveel
heden te vermenigvuldigen met den betreffenden eenheids
prijs per M3. Wanneer men dan die bedragen optelt en ver
volgens deelt door het totaal aantal vervoerde M3. (be
rekend echter volgens meting aan den hoop), dan komt
men tot het werkelijke gemiddelde. Het is immers duidelijk,
dat het te verkrijgen gemiddelde gunstig beinvloed wordt
door het vervoer van relatief veel materiaal met een lagen
eenheidsprijs, daarentegen ongunstig wordt beinvloed indien
relatief veel materiaal met een hoogen eenheidsprijs wordt
vervoerd.
Uu is voor Waalklinkers de eenheidsprijs relatief laag,
terwijl juist van dit materiaal jaarlijks een zeer groote totaal-
hoeveelheid wordt vervoerd, zoodat het werkelijk gemiddelde
daardoor sterk beinvloed wordt.
De door den heer Schüller gemaakte berekeningen geven
dan ook een totaal onjuist beeld. Ook al zou de berekening
van de hoeveelheid te vervoeren materialen geschieden op
de theoretische wijze, als de heer Schüller doet, dus zonder
rekening te houden met de holle ruimten, dan nog zou het
juiste gemiddelde belangrijk lager moeten worden gesteld.
In dit verband zij hier nog medegedeeld, dat, aan den
hoop gemeten, de inhouden van de navolgende materialen
bedragen als volgt:
1300 st. Waalklinkers gewoon formaat2.35 M3.
250 Granietkeien 13/20 1.62
300 Lavakeien 16/161.70
Berekent men den vervoerprijs per M3. naar deze werkelijke
inhouden, dan verkrijgt men voor het aanbestede vervoer
de volgende cijfers:
voor Waalklinkers 1.3 x 1.2.35 0.55
voor Granietkeien 0.25 x 5.1.62 0.77
voor Lavakeien 0.3 x 5.1.70 0.88
Deze cijfers zijn dus veel lager dan de door den heer Schüller
berekende.
Ter vergelijking geeft spreker hier de vervoerkosten van
dezelfde materialen per gemeente-auto.
Blijkens de door spreker in de Baadsvergadermg van 28
Augustus 1933 gegeven berekening, bedragen de kosten van
den gemeentelijken auto gemiddeld per uur 1.82.
Stel in het gunstigste geval d. i. bij intensief gebruik,
zooals de heer Schüller dat in zijn staat van 16 Februari 1933
heeft aangenomen dat er 9 vrachten per dag van 8| uur
worden vervoerd, dan zijn de kosten per vracht 8.59 x 1.82
rond 1.72.
De vervoerprijzen per M3. volgens vorenvermelde inhouds-
berekening bedragen dan voor:
Waalklinkers gewoon formaat 1.72:2.35 0.73
Granietkeien 13 x 20 cm. ƒ1.72:1.62 ƒ1.06
Lavakeien 16 x 16 cm. ƒ1.72:1.70 ƒ1.01.
Ook uit deze berekening blijkt dus, dat onder de gegeven
omstandigheden liet vervoer in eigen beheer belangrijk
duurder uitkomt dan bij aanbesteding.
Dit moet trouwens, afgezien van alle ingewikkelde be
cijferingen, voor elk onbevooroordeelde duidelijk zijn, als men
alleen al vergelijkt de uitgaven aan loon en andere kosten
voor een gemeente-chauffeur, die voor het normale weekloon
(gemiddeld meer dan 30.niet meer dan 48 uur behoeft
te werken, en die voor een chauffeur in het particulier bedrijf,
die in den regel voor een weekloon van niet meer dan 26.
langere werktijden moet maken.
De heer Schüller komt reeds bij voorbaat met een ant
woord op mogelijk te opperen bezwaren tegen vervoer in
eigen beheer, nl. hoe te handelen als er in den winter voor
het benoodigd aantal auto's geen werk is. Dat de aannemer
vrijwel het geheele jaar voor de gemeente materiaal vervoert,
is juist, zij het gedurende de wintermaanden in sterk ver
minderde mate. Bij aanhoudende vorst echter gaan er genoeg
dagen voorbij, waarop den aannemer geen materiaal-transport
wordt opgedragen en waarvoor hem dus door de gemeente
geenerlei vergoeding is te betalen.