34
DINSDAG 23 JANUAEI 1934.
Gemcentebeqrootinq Alqemeene besehouwinqen.
(Schüller.)
De heer Schüller ontkent dit. Op het oogenblik zijn het
„particuliere personen" dat wil zeggen, losse arbeiders op
arbeidscontract, maar vorige jaren is door den heer Wilmer
reeds bij de begrooting verklaard en ook nu weer, dat hij
er niet veel voor gevoelde, om indien blijkt, dat in een bepaald
bedrijf een bepaald werk dag in dag uit moet gebeuren, dat
personeel in los dienstverband te houden, maar dat dan dat
personeel een vaste aanstelling zou moeten krijgen. Nu zijn
er op het oogenblik bij het Eadio-distributie-bedrijf 18
menschen in los dienstverband, georganiseerd in verschillende
bonden; een oogenblik aangenomen, dat zij niet alle 18
doorloopend noodig zijn, hebben toch wel zeker, gezien de
uitbreiding van het bedrijf, 10 menschen daaraan vast werk.
Als zij een vaste aanstelling krijgen de Wethouder heeft
spreker persoonlijk medegedeeld, dat hij voornemens is
binnenkort een voorstel te doen om aan een aantal van die
menschen een vaste aanstelling te geven dan moeten zij
toch ingedeeld in de gemeentelijke salarisregeling. Vandaar
sprekers voorstel om in het Georganiseerd Overleg in be
spreking te brengen, in welke groep deze menschen dienen
te worden gerangschikt.
Al zou het niet zoo zijn, dan nog staat spreker op het
standpunt, dat degenen, die in lossen dienst zijn, maar het
zelfde werk doen, dat verricht wordt door hen, die een vaste
aanstelling hebben, ten minste het loon moeten ontvangen,
dat aan de laatstbedoelden voor dat werk wordt betaald.
Daarom heeft spreker verleden jaar voorgesteld, dat de loonen
volgens het collectief contract zouden worden betaald, indien
deze hooger waren. De heer Eikerbout, die een lid van zijn
organisatie tot de orde zal roepen, wanneer dit bij een patroon
beneden het contractloon gaat werken, dient ook het Ge
meentelijk Eadio-distributie-bedrijf, indien daarbij leden van
zijn bond werkzaam zijn, er op te wijzen, dat het de loonen
van het collectief contract heeft te betalen.
In hun Memorie van Antwoord zeggen Burgemeester en
Wethouders, dat het uitvoeren van schilderwerken in eigen
beheer door werklooze schilders door het College speciaal in
de wintermaanden zooveel mogelijk zal worden bevorderd.
Dezen winter is nog geen enkele schilder extra bij de ge
meente te werk gesteld en op het oogenblik staan 193 werk
looze schilders ingeschreven.
Burgemeester en Wethouders hebben ook geen aanleiding-
kunnen vinden, bij den Eaad een vervroegd voorstel in te
dienen om de onderhoudswerken, welke in de begrooting
voor 1934 zijn vermeld, in eigen beheer door werkloozen te
doen uitvoeren. Op den staat van 18 Januari 1934 staan echter
als werkloos ingeschreven: 237 timmerlieden, 96 metselaars,
90 opperlieden80 grondwerkers en 24 behangers, van wie
althans een gedeelte door het vervroegd uitvoeren van de
werken aan den arbeid kon worden gezet. Indien men met
het stadhuisvraagstuk niet zoo lang getraineerd had, zouden
vele van deze werkloozen aan den slag zijn.
Het College is het niet eens met de meening door een lid
over de vereenvoudiging van den grondverkoop in de sectie
uitgesproken, die te bereiken zou zijn door een machtiging-
van het College door den Eaad om dien grond zelf te ver-
koopen. Daarvan ziet spreker niet grooteren spoed als gevolg
dan wordt ten hoogste één étappe uitgeschakeld, nl. de Eaad;
alle voorbereidende maatregelen zullen dan op dezelfde wijze
getroffen moeten worden; alleen beslist het College. En
wanneer een Eaadslid meent, dat men den grond te duur
of te goedkoop verkocht heeft, is hij genoodzaakt een inter
pellatie aan te vragen en dan zegt het College: gij hebt het
College gemachtigd te handelen naar bevinden, dus ik be
grijp niet waarover gij spreekt. Voor een vluggere afdoening
van zaken zouden al die onderzoekingen en rapporten, die
nu noodig zijn, meer in één hand gebracht moeten worden;
dan moeten niet GemeentewerkenFinanciën, en Bouw- en
Woningtoezicht er over behoeven te rapporteeren. Als het
in handen komt van het College, blijft dan ook nog de Com
missie voor het grondbedrijf bestaan of is die ook overbodig
en wil men die ook uitschakelen? Dan heeft men zelfs geen
commissie, die advies geeft. Spreker heeft indertijd voorge
steld om het grondbedrijf naar Bouw- en Woningtoezicht
over te brengen, zoodat ook de afdeeling Financiën daarmede
niet meer te maken heeft dan alleen de controle, of het geld
binnenkomt, en dat men dus niet meer die afdeeling den
grondprijs laat uitwerken, maar dat dit blijft bij de afdeeling
Volkshuisvesting, zoodat men precies weet de onkosten van
het bouwrijp maken. Bij een dienst als door spreker voor
gesteld, zou alles in één hand komen, zou één ambtenaar een
rapport maken en zou, gehoord de Commissie en gehoord
het College, een voorstel aan den Eaad worden gedaan.
Dat zou verkorting geven. Deze zaak moet gecentraliseerd
worden; dit is heel goed mogelijk. Dit moet alles onder
gebracht onder één dienstdau is het mogelijk, dat gegadigden
Gemeentebegrooting Algemeenc beschouwingen.
(Schüller.)
voor gemeentegrond vlugger bediend worden dan op het
oogenblik.
Het College heeft getracht aan te toonen, dat de op zijn
beleid geoefende critiek onjuist is, en dat het de raadsbe
sluiten wel uitvoert.
Spreker zal met een voorbeeld aantoonen, dat het onjuist is.
Op 11 December 1931 besloot de Eaad tot het aanschaffen
van een tweeden vrachtauto ten dienste van het vervoer van
de materialen bij Gemeentewerken. Op dit oogenblik is dat
Eaadsbesluit nog niet uitgevoerd. Burgemeester en Wet
houders zullen dus moeilijk kunnen volhouden, dat zij de
Eaadsbesluiten uitvoeren. Zij kunnen zelfs niet ontkennen,
dat zij zonder den Eaad daarin te kennen raadsbesluiten
intrekken, hetgeen blijkt uit volgnummer 342 van deze
begrooting. Zij deelen den Eaad eenvoudig mede, dat zij,
nu de auto nog niet is aangeschaft, het daarvoor beschikbaar
gestelde bedrag als vervallen verklaren.
Wat het onderhoud van straten en pleinen betreft, her
innert spreker aan het antwoord, dat Burgemeester en Wet
houders op blz. 57 van de Memorie van Antwoord op de
daaromtrent geuite klacht hebben gegeven.
De posten voor onderhoud van straten en wegen zijn na
1932 steeds lager geraamd en voor 1934 is er 30.000.
minder voor uitgetrokken dan voor 1933. Het is zeer mooi,
dat deze bezuiniging minder nadeelige gevolgen voor de
eigendommen der gemeente zal hebben. De inwoners mogen
echter verwachten, dat met hun belastinggeld niet alleen de
eigendommen van de gemeente worden beschermd, maar
ook hun eigendommen en gezien den slechten toestand,
waarin de straten en wegen van Leiden verkeeren, laat dit
zeer veel te wenschen over. Spreker vestigt in dit verband
de aandacht op den toestand van het wegdek van de Jan van
Goyenkade, de Eijn en Schiekade, de Haarlemmerstraat,
den Hoogewoerd van de Kraaierstraat af tot de Plantage
toe, de Breestraat en tal van oude straten in de arbeiders
wijken. Spreker begrijpt niet, dat Burgemeester en Wethou
ders wat den Hoogewoerd betreft geen gebruik maken
van de bepaling van art. 22 van de concessievoorwaarden
van de N.Z.H.T.M., luidende:
„Het onderhoud van den tramweg en alles wat daartoe
behoort heeft plaats ten genoegen van Bnrgemeester en Wet
houders, door en op kosten van de Maatschappij."
Van de Korevaarstraat af tot den Hoogen Eijndijk toe
heeft de gemeente nog zeggenschap; ze heeft geen zeggen
schap over het gedeelte van het Station tot den Zoeter-
woudschen singel, aangezien daar een interlocale lijn ligt.
De trambaan is zoo slecht onderhouden en de bestrating
verkeert daardoor in zoo'n treurigen toestand, dat wanneer
een voorbij rijdende tram van de eene lasch, die door de
verzakking in een diepen kuil ligt, in een anderen diepen kuil
valt, de huizen aan de Hoogewoerd staan te trillen en de
trambeugel van de lijn zwiept om er weer met kracht tegenaan
te slaan, waardoor sterke storing in de radio-ontvangst ont
staat. Dat is nog het ergste niet, maar men moet eens voelen
de verschrikkelijke trillingen in de woningen, waardoor
verzakken en scheuren daarvan niet uitgesloten is. Het is
een schandaal zooals de N.Z.H.T.M. dat deel van haar tramrails
verwaarloost. Spreker Aveet, dat het gemeentebestuur daar
herhaaldelijk heeft bestraat, maar de bestrating moet mee
gaan met de ligging van de tramrails en zoolang die niet
liggen en niet behoorlijk onderstopt worden, geeft die her-
strating daar niets. Men breekt daar den hals; de auto's
breken daar de noodige veeren; spreker heeft wel eens in
een auto gezeten, die daar zoo schokte, dat men door den
kap lieenvloog.
Door het ontbreken van behoorlijke trottoirs zijn de wegen
veelal voor de menschen onbegaanbaar. Gp het onderhoud
van straten en wegen is nader nog 3.050.bezuinigd
spreker ziet niet in, dat dit wijs beleid iseen dergelijke be
zuiniging met het doode potlood zal zich te zijner tijd moeten
wreken; er is al jaren een achterstand in het onderhoud van
de bestrating; spreker heeft herhaaldelijk op dezen wan
toestand gewezen; de burgerij uit haar klachten in de pers;
toch gaat het College steeds door met op dezen post te be
zuinigen. Het College neemt zelfs niet in acht de waar
schuwing van den Directeur van Gemeentewerken in zijn
geleidebrief Ann 15 Juli 1933 bij de fabricage-begrooting voor
1934, waarin deze schrijft o.a.
„Wat overigens de ontwerp-begrooting in het algemeen
betreft, merk ik op, dat in verband met de economische
crisis en overeenkomstig den wensch van Uw College
mijnerzijds zooveel mogelijk naar beperking der uitgaven is
gestreefd, zoodat daarin alleen is opgenomen, hetgeen strikt
noodig moet worden geacht.
Zou wegens de bijzonder slechte tijdsomstandigheden
onverhoopt tot nog verdere verlaging moeten worden over-