DINSDAG 23 JANUARI 1934.
27
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van
22 Januari 1934 op Dinsdag 23 Januari 1934,
des namiddags te 2 uur.
Voorzitter:
de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Thans zijn afwezig de heeren van Es en Simonis.
Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de
begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1934.
De heer Coster zegt, dat het, wanneer men leest van ver
schillende gemeenten, die met groote tekorten zitten, op hun
begrootingen, die dus niet sluitend zijn te maken, past om
Burgemeester en Wethouders van Leiden hulde te brengen
voor hun uitstekend financieel beheer, waardoor het mogelijk
is, den Raad een begrooting voor te leggen, die tot tevreden-
heid stemt, hoewel men natuurlijk altijd critiek kan uitoefenen
het is evenwel gemakkelijker critiseeren dan regeeren. Even
wel is toch zuinigheid geboden. En dan rijst bij spreker de
vraag, hoeveel jaarlijks wordt uitgegeven voor reclame bij
de Lichtfabrieken, salarissen inbegrepen. Is die groote reclame
wel noodig? De Lichtfabrieken hebben toch geen concurrentie
te vreezen.
Spreker uit zijn spijt, dat verlaging der Personeele belasting
voor café's en verlofzaken geen genade kon vinden in de
oogen van den Raad, hoe overtuigd deze ogk was van de
noodzakelijkheid daarvan. Alleen heeft de Wethouder van
Financiën toegezegd, dat bij verhooging van de Personeele
belasting deze voor die bedrijven niet verhoogd zal worden;
spreker zou gaarne van het College een bevestiging daarvan
willen hebben.
Het College zegt op blz. 34 van de Memorie van Antwoord:
„Bij alle diensten en bedrijven heeft het inhalen van over
uren door werklieden als regel plaats. Intusschen zijn er
gevallen, waarin dit inhalen niet mogelijk of wenschelijk is;
alleen dan vindt uitbetaling plaats."
De overuren bij de politie kunnen toch even goed ingehaald
worden, aangezien voor verschillende gelegenheden buiten
eenig dienstverband vrij gegeven wordt (sport, muziek, enz.)
Is op de politie niet te bezuinigen door ambtenaren, die
60 jaar geworden zijn, en voldoende dienstjaren voor pensioen
hebben, op pensioen te stellen? Zou, indien de Pensioenwet
zich daartegen verzet, het gemeentebestuur bij den betrokken
Minister op wijziging kunnen aandringen, opdat in het corps
opschuiving mogelijk zal zijn?
Bij verplaatsing van de veemarkt naar de Lammermarkt
zullen de zakenmenschen in de Steenstraat zeer benadeeld
worden; dit is onvermijdelijk; toch zal het College hun daar
voor een compensatie moeten geven, nl. door het oude
veemarktterrein geheel in te richten tot parkeerterrein en
daar standplaats te geven aan alle autobussen, die nu elders
standplaats hebben en door de verdere ruimte aan te wijzen
als parkeerterrein voor particuliere auto's, om deze zaken
menschen aldus schadeloos te stellen; er moet dan ook geen
toestemming verleend worden tot het plaatsen van een
koffietent of tot het inrichten van een koffiehuis op de nieuwe
veemarkt dan alleen aan bewoners van deze buurt, die door
de verplaatsing gedupeerd zullen worden; zoo noodig moet,
evenals te Gouda, de helpende hand gereikt worden. Spreker
verzoekt het College daarmede in zijn in te dienen voorstel
rekening te houden.
De heer Bergers betuigt Burgemeester en Wethouders zijn
dank voor het gevoerde beleid in het jaar 1933. In tijden, dat
op alle uitgaven beknibbeld moet worden, de belastinggelden
niet gemakkelijk binnenkomen en verschillende klachten
worden geuit, is het regeeren geen aangename taak. Het is
wel gemakkelijk critiek uit te oefenen, maar het zal niet zoo
gemakkelijk zijn, het beleid van Burgemeester en Wethouders
te verbeteren.
Spreker kan zich niet vereenigen met de vermindering van
den post voor schoeisel en kleeding der politie. De agenten
van politie, die steeds netjes voor den dag behooren te komen,
moeten in de gelegenheid gesteld worden, zich behoorlijk te
kleeden.
Men moet hierbij rekening houden met de opmerking van
den Voorzitter, dat het salaris van deze personen het eerst
voor verhooging in aanmerking komt. Al is hierbij dan ook
geen sprake van een salarisverlaging, het beteekent wel een
vermindering van inkomsten.
Het uurloon van werksters is voldoende, wanneer het 40
cent bedraagt voor haar, die met het schoonhouden der ge
bouwen een dagtaak hebben. Het is echter sneu voor de
werksters, die slechts enkele uren per dag voor de gemeente
werkzaam zijn, wanneer men haar loon met 5 cent vermin-
Genieentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Bergers e.a.)
dert. Deze personen, weduwen of vrouwen, die haar gezinsin
komsten moeten vergrooten, gaan niet uit weelde uit werken.
De vermindering, die voor de gemeente niet veel gewicht in
de schaal legt, kan wellicht op andere wijze verkregen worden,
Avanneer men er op toeziet, dat geregeld en niet overbodig
gewerkt wordt. Voorloopig gevoelt spreker er dan ook niet
veel voor, zijn stem aan de voorgestelde verlaging van het
uurloon te geven.
Spreker acht het beleid, bij het Slachthuis gevoerd, goed,
maar tenslotte is het Slachthuis bijna geheel betaald, daar het
thans niet eens meer kost, wat het als afbraak waard zou zijn.
Wanneer men het vernieuwingsfonds plus winst 1932 en 1933
voor afschrijAdng gebruikte, dan zou het slachthuis bij het
einde 1934 niets meer kosten en zou voor 1.op de balans
kunnen voorkomen.
Nu moet men Leiden niet vergelijken met steden als
Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Arnhem en Nijmegen; in
Leiden wonen veel fabrieksarbeiders, met niet zoo hooge in
komens. Thans wordt er toch weer 25.000.meer winst
geraamd dan in eerste instantiespreker weet wel, dat dit
komt door de Crisis-rundvee-centrale; dat zal men het volgend
jaar ook nog wel hebben, maar dan is het afgeloopen; doch
dan komen er vermoedelijk weer andere bronnen van in
komsten. Spreker zou het veel beter en prettiger vinden een
tegemoetkoming op de tarieven te geven; niet op het kleine
en groote vee, maar op de varkens. In de onmiddellijke om
geving van Leiden kan men slachten voor 0.50, 0.75 of
1.50, terwijl het slachten hier nog zoo duur is. Nu zal de
Wethouder wel dadelijk op Den Haag wijzen, maar in elk
geval is Den Haag nog veel goedkooper dan Leiden. Op een
varken Ann 50.komen altijd 20.onkosten; dan moet
de slager zijn eigen onkosten er nog op leggen. Er komt dus
circa 50% op den prijs van een varken. Nu weet spreker wel:
het kan op den consument verhaald worden; doch men valt
om van de belastingen, vooral bij varkens. Er had wel iets
van de tarieven af gekund, juist om de concurrentie met de
grossiers van buiten beter te kunnen vulhouden; die slachten
veel goedkooper. Aan een varken zit schraal voor 1/3 gedeelte
vleesch; het is een klein kunstje het spek en de schouders
te zouten en het dan als gezouten spek en vleesch in te voeren
dan is het vrij Aran keurloon. Spreker zou willen, dat daaraan
eens gedacht werd. Het wordt dan ook hoog tijd, dat de
regeering ingrijpt, opdat men komt tot gelijkschakeling van
de tarieven voor het geheele land.
De zakelijke bedrijfsbelasting zal het meest drukken op
het personeel, vooral op het jongere personeel, dat men in
Leiden op de fabrieken heeft. Door de concurrentie met
het buitenland zullen de ondernemers verplicht zijn den loon-
factor te verlagen, wanneer zij door deze belasting meer
moeten betalen. Spreker kan zich dan ook niet met het voor
stel A'an den heer van Weizen (no. 32 )vereenigen.
De heer van Eek heeft dezen keer niet gesproken over het
levensmiddelenbedrijf. Al Avat de gemeente doet, is duur en
de geschiedenis van het levensmiddelenbedrijf in Amsterdam
heeft aangetoond, dat het niet goed is een gemeentelijk levens
middelenbedrijf in het leven te roepen. In de laatste jaren
is het in Amsterdam met injecties in het leven gehouden,
maar ten slotte is het toch overleden en indien het doodge
maakt is, zooals de heer van Eek interrumpeert, hebben
zij het gedaan, die het juist in het leven hadden moeten
houden.
Spreker vertrouwt, dat Burgemeester en Wethouders met
voorstellen tot het dempen van het Levendaal zullen komen,
indien zij die voorstellen gereed hebben. Men zegt nu Avel,
dat het in kannen en kruiken is, maar er zal nog Avel één kan
zijn, die niet geAmld is, en dat zal wel voor Burgemeester
en Wethouders de reden zijn om nog geen voorstel te dien
aanzien te doen. Intusschen kan spreker zeer goed begrijpen,
dat men thans op het zeer spoedig uitvoeren van de plannen
aandringt, want het is des zomers niet zoo aangenaam, een
wandeling langs het Levendaal te maken.
De heer van Weizen zegt, dat de A'ertegenwoordigers van
de burgerlijke partijen het zich Avel gemakkelijk hebben ge
maakt door af te zien van het houden van beschouwingen
over den economischen toestand in het algemeen en over de
perspectieven, die men heeft, terwijl zij toch van grooten
invloed zijn op den huidigen toestand en de vooruitzichten
van de gemeente Leiden. Dat de vertegenwoordigers van
deze burgerlijke partijen geen vertrouwen meer hebben in
het kapitalisme in het algemeen, blijkt hieruit, dat zelfs de
meest verstokte verdedigers van dat systeem moeten erkennen
dat de huidige toestand in industrieel en economisch opzicht
de donkerste perspectieven vertoont, dat er van alles kan
gebeuren en dat de maatregelen, noodig om de boel drijvende
te houden, feitelijk zijn een politiek van God zegene de