9
werd door ons aangezocht de heer J. L. Bouwer, Directeur
van den dienst van den Hout en de Plantsoenen te Haarlem,
die zich bereid verklaarde het gemeentebestuur in dezen van
advies te dienen. Op grond van haar onderzoek van de uit
gebrachte rapporten, waaruit haar de wenschelijkheid was
gebleken de* organisatie van den plantsoendienst op ver
schillende punten te verbeteren, deed de Commissie van
Fabricage ons een voorstel inzake de beoogde reorganisatie,
waarmede wij ons, nadat dit op enkele punten op grond van
een nader onderzoek nog eenigszins was gewijzigd en aange
vuld, geheel hebben vereenigd. De voorstellen der commissie
betreffen het volgende, waarbij wij overigens naar de in de
Leeskamer ter inzage gelegde stukken mogen verwijzen.
In de eerste plaats is de vraag overwogen, of al dan niet
tot instelling van een zelfstandigen plantsoendienst zou
moeten worden overgegaan. Wat dit betreft zijn alle adviseurs
van meening, dat voor de gemeente Leiden handhaving van
den bestaanden toestand, waarbij de plantsoendienst een
afdeeling vormt van den dienst der Gemeentewerken, aan
beveling verdient. De Commissie van Fabricage heeft dan
ook voorgesteld niet de instelling van een zelfstandigen
dienst te bevorderen, waarbij wij ons gaarne aansluiten.
Voorts is de Commissie van gevoelen, dat de leiding en het
toezicht bij de plantsoenen onvoldoende tot hun recht komen,
voornamelijk doordat de opzichter overbelast is. Ten einde
hieraan tegemoet te komen, achten wij, in overeenstemming
met de Commissie van Fabricage, een tweetal maatregelen
gewenscht. In de eerste plaats dient de opzichter o.i. te
worden bijgestaan door een assistent, waartoe een adjunct-
technisch-ambtenaar ware te benoemen; op de ontwerp-
begrooting voor 1934 hebben wij bereids de noodige gelden
daarvoor uitgetrokken. En daarnaast dient naar onze meening
de opzichter te worden ontheven van de werkzaamheden met
betrekking tot het verhuren van de gemeentelijke landerijen.
Wij zouden deze werkzaamheden willen zien opgedragen aan
een bijzonderen deskundige, hetgeen behalve dat het den
plantsoenopzichter gelegenheid geeft zich meer aan zijn
eigenlijke taak te wijden bovendien aan een doelmatige
exploitatie van de landerijen ten goede zal komen.
Ten derde is door de Commissie van Fabricage aandacht
geschonken aan de werkwijze bij den plantsoendienst, ten
aanzien waarvan zij, zooals uit de stukken nader moge blijken,
eenige aanwijzingen geeft. De door de Commissie aanbevolen
werkwijze was reeds te voren als proef bij den dienst ingevoerd
en zal voortaan definitief worden gevolgd.
In de vierde plaats acht de Commissie wenschelijk een meer
doelmatige indeeling van het personeel bij de plantsoenen,
n.l. in drie groepen (thans bestaan er, zooa-ls men weet, vier
groepen). Voor de uitvoering van dit onderdeel zal ons College
de noodige stappen doen.
Vervolgens geeft de Commissie als haar meening te kennen,
dat de uitrusting van de kweekerij eenige uitbreiding dient te
ondergaan. Deze betreft het bouwen van een kantoortje met
werkplaats en bergruimte, van een kweekkas en van enkele
broeibakken. Eerstbedoeld gebouwtje zal van eenvoudigen
aard en van bescheiden afmetingen kunnen zijn en kunnen
bevatten een kantoorvertrek voor den opzichter en zijn
assistent, alsmede een lokaal, dat als werk- en bergplaats en
als schaftlokaal zal kunnen worden gebruikt. De kosten van
zoodanig gebouwtje worden geraamd op rond 2.800.
I De beoogde kas zal een breedte van i 5.81 M. en een hoogte
van 3.70 M., bij een lengte van 25 M. moeten verkrijgen
en zal een uitgave van, naar raming, 3.500.vereischen.
Wat betreft de broeibakken is het de bedoeling, dat twee
eenzijdige bakken, elk groot 19 bij 2.19 M., en een twee
zijdige bak, groot i 25.20 bij 4.20 M., worden gemaakt.
De kosten daarvan worden geraamd op 1.400.Bij
een en ander dient voorts gerekend te worden op aanleg van
een centrale verwarming, waarvoor een bedrag van
2.300.moet worden uitgetrokken. In het geheel zullen
de voorzieningen op de kweekerij derhalve een uitgave ver
eischen van 10.000.Deze uitgaaf ware te verdeelen
over 10 jaren, te beginnen met het jaar 1934. Het voor dit
jaar noodige bedrag ad 1.000.zal uit den post voor on
voorziene uitgaven kunnen worden geput.
Ten slotte komt de Commissie van Fabricage tot de
conclusie, dat aan het mede door haar overwogen denkbeeld
om voor den plantsoendienst een speciale commissie van
advies in het leven te roepen, waarin het deskundige element
meer naar voren zou komen, vooralsnog geen uitvoering moet
worden gegeven. Ook met deze meening kunnen wij ons
vereenigen.
ISTaar onze overtuiging zal de algeheele doorvoering van het
boven geschetste reorganisatie-plan strekken tot het ver
krijgen van een zoo groot mogelijk nuttig effect van de
belangrijke uitgaven, welke de gemeente zich jaarlijks voor
de plantsoenen moet getroosten, en daardoor tot het be
vorderen van een zoo zuinig mogelijk beheer. In het bijzonder
zullen de verbetering van het toezicht en de veranderde
werkwijze o. i. aan de arbeidspraestatie van het personeel ten
goede komen. Wij mogen er in dit verband op wijzen, dat
in de laatste jaren, mede dank zij voorloopige invoering van
enkele der boven aangegeven maatregelen, het bedrag aan
arbeidsloonen hetwelk bij dezen tak van dienst ongeveer
75 van de totale uitgaven vormt reeds belangrijk kon
worden ingekrompen. Moest daarvoor op de begrooting voor
1931 nog een bedrag van 48.889.worden geraamd, voor
1934 is deze post teruggebracht tot 41.350.zulks niet
tegenstaande de omstandigheid, dat gedurende dien tijd de
oppervlakte aan plantsoenen in de gemeente, door aanleg van
nieuwe straatcomplexen, een aanmerkelijke uitbreiding heeft
ondergaan.
Op grond van het bovenstaande geven wij, met verwijzing-
overigens naar de in de Leeskamer neergelegde stukken en in
overeenstemming met de Commissie van Fabricage, Uw
Vergadering in overweging:
1°. ons College te machtigen voor de verhuring van de
gemeentelijke landerijen gebruik te maken van de diensten
van een op dat gebied deskundig persoon;
2°. door vaststelling van den overgelegden staat een bedrag-
van 10.000.te brengen op de gemeente-begrooting, dienst
1934, ten behoeve van den bouw van een kantoorgebouwtje
met werkplaats en bergruimte, een kweekkas en drie broei
bakken op de stadskweekerij, met dien verstande, dat dit
bedrag in 10 jaren, te beginnen met het jaar 1934 uit den
gewonen dienst zal worden afgelost.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.