3
mogelijk in het keuringslokaal of in een ander door den
Directeur aan te wijzen lokaal van het Openbaar Slachthuis.
Het keuringslokaal is geopend op de door Burgemeester
en Wethouders vast te stellen dagen en uren.
Is bij aankomst van het vleesch aan het Openbaar Slacht
huis het keuringslokaal gesloten, dan is de vervoerder ver
plicht te wachten, tot het geopend is, tenzij de Directeur
toestemming verleent het vleesch tot aan de openstelling
op het Openbaar Slachthuis kosteloos in bewaring te geven.
Yan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is uit
gezonderd het vleesch, genoemd in art. 9 onder a, c, d en e.
Art. VI.
Art. 13 wordt gelezen als volgt:
Ingevoerd vleesch, hetwelk bij het in art. 12, eerste lid,
bedoelde onderzoek is goedgekeurd, wordt op de in art. 24
genoemde plaatsen voorzien van het merk, bedoeld in art. 16,
tweede lid, der Yleeschkeuringswet.
Art. VII.
Art. 14 wordt gelezen als volgt:
Ieder, die vleesch in de gemeente invoert, moet voorzien
zijn van een duidelijke schriftelijke aanwijzing van den per
soon, door wien het is verzonden, en van den persoon, voor
wien het bestemd is, en is verplicht deze aanwijzing op eerste
vordering van de ambtenaren, belast met het opsporen van
overtredingen van deze verordening, te vertoonen.
Bovenstaande bepaling geldt niet voor ingevoerd vleesch,
genoemd in art. 9 onder c en e en art. 11 onder B, letter d.
Art. VIII.
In het opschrift boven art. 15 en in art. 15, eerste lid, ver
vallen de woorden „en vleeschwaren", terwijl het laatste lid
van dit artikel wordt gelezen als volgt:
Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor vleesch,
genoemd in art. 9 onder c, d en e.
Art. IX.
In art. 16, eerste lid, vervallen de woorden „en ongekeurde
vleeschwaren", terwijl het laatste lid wordt gelezen als volgt:
Voor de toepassing van deze verordening wordt, onver
minderd het bepaalde bij de Yleeschkeuringswet, vleesch
geacht ongekeurd te zijn, indien het niet onderworpen is
geweest aan het in art. 12, eerste lid, voorgeschreven onder
zoek, of, voorzoover het deelen betreft, waarop volgens de
artt. 13 en 24 merken worden aangebracht, deze deelen niet
voorzien zijn van de voorgeschreven goedkeuringsmerken.
Art. X.
Art. 19 wordt gelezen als volgt:
Ieder, die het bedrijf van vleeschverkooper gaat uitoefenen,
is verplicht daarvan ten minste 8 dagen te voren schriftelijk
kennis te geven aan den Directeur met vermelding van de
lokalen, welke hij daartoe in gebruik wenscht te nemen;
gelijke verplichting rust op den vleeschverkooper, die de
lokalen, waarin hij zijn bedrijf uitoefent, verbouwt of uit
breidt of die de uitoefening van zijn bedrijf verplaatst naar
lokalen, welke hij vóórdien daartoe niet in gebruik had.
Van elke krachtens het vorige lid gedane kennisgeving
geeft de Directeur aan den belanghebbende een schriftelijk
bewijs af.
Art. XI.
Art. 21 wordt gelezen als volgt:
Het is verboden:
a. op den openbaren weg of aan de huizen met vleesch of
vleeschwaren te venten of vleesch of vleeschwaren te ver-
koopen of ten verkoop aan te bieden;
b. vleesch of vleeschwaren voor de huizen of op den open
baren weg ten toon te stellen, uit te stallen of ten verkoop
voorhanden te hebben;
c. vleeschwaren te verkoopen of ten verkoop voorhanden
te hebben in andere lokalen dan die, welke door Burgemeester
en Wethouders zijn goedgekeurd, tenzij het lokalen betreft,
welke aan de krachtens art. 19 der Vleeschkeuringswet ge
stelde eischen voldoen. Burgemeester en Wethouders kunnen
de hierbedoelde goedkeuring te allen tijde intrekken.
d. vleesch te verkoopen, af te leveren of ten verkoop of
ter aflevering voorhanden te hebben en, voorzoover betreft
vleeschverkoopers, vleesch voorhanden te hebben of vleesch
waren te bereiden, anders dan in lokalen, welke aan de krach
tens art. 19 der Vleeschkeuringswet gestelde eischen voldoen,
en anders dan in lokalen, met betrekking tot welke de in
art. 19 van deze verordening bedoelde kennisgeving is gedaan.
Art. XII.
Art. 23 wordt gelezen als volgt:
Hij, die slacht of doet slachten, hij, die een slachtdier of
vleesch ter keuring aanbiedt, en hij, wiens vleeschwaren aan
een onderzoek moeten worden onderworpen, is verplicht den
met de keuring belasten ambtenaren ten behoeve van de
keuring of het onderzoek de noodige hulp te verleenen, zoo
dit van hem verlangd wordt, en toe te laten, dat door of van
wege deze ambtenaren ten behoeve van de keuring of het
onderzoek vleesch, vleeschwaren, organen of deelen worden
ingesneden, uitgesneden, medegenomen of aan andere han
delingen onderworpen.
Art. XIII.
In art. 27 wordt in plaats van: „en die, aangebracht krach
tens het bepaalde bij de artt. 13, 28 en 29" gelezen: en de
contrölemerken, aangebracht krachtens het bepaalde bij de
artt. 28 en 29.
Art. XIV.
In art. 28 wordt in plaats van „bijzonder stempelmerk"
gelezen: contrólemerk.
Art. XV.
Het eerste lid van art. 29 wordt gelezen als volgt:
Onverminderd het bepaalde bij art. 29 der Vleeschkeurings
wet, wordt ingevoerd buitenlandsch vleesch bij goedkeuring
te Leiden van een door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen contrólemerk voorzien, op de plaatsen, genoemd
in art. 24 van deze verordening.
Voorts wordt in het tweede lid van dit artikel in plaats van
„bijzonder stempelmerk'" gelezen: door hen vast te stellen
contrólemerk.
Art. XVI.
In art. 30, eerste lid, vervallen de woorden: „of het bureau
van politie".
Art. XVII.
Art. 31 wordt gelezen als volgt:
Hij, wiens vleesch is afgekeurd of wiens vleesch of vleesch
waren krachtens de Vleeschkeuringswet of deze verordening
zijn in beslag genomen of aan een nader onderzoek moeten
worden onderworpen, is verplicht deze onmiddellijk op eerste
aanmaning van de ambtenaren, genoemd in art. 44 van de
Vleeschkeuringswet, af te geven of op hun vordering over
te brengen of te doen overbrengen naar het Openbaar Slacht
huis.
Bij weigering zal de overbrenging op zijn kosten geschieden,
onverminderd de strafvervolging ter zake van de weigering.
Art. XVIII.
In art. 38, eerste lid, wordt in plaats van„art. 43" gelezen:
art. 44 van de Vleeschkeuringswet.
Het tweede en derde lid van dit artikel vervallen.
Art. XIX.
Art. 39 vervalt.
Art. XX.
Art. 40 wordt genummerd 39 en gelezen als volgt:
Hem, die een slachtdier of vleesch ter keuring heeft aan
geboden, geeft de Directeur, tegen betaling van het daarvoor
vastgestelde recht, desgewenscht een schriftelijk bewijs af
van voorwaardelijke goedkeuring of van afkeuring, met ver
melding van den dag en, zoo mogelijk, ook het uur van keuring.
Art. XXI.
Art. 41 vervalt.
Art. XXII.
Art. 42 wordt genummerd 40.
Art. XXIII.
De artt. 43 en 44 vervallen.