554 WOENSDAG 20 DECEMBER 1933. Raadhuisboinv, (van Es o.a.) (Blaauw) van de vlakte te werken, meende hij goed te doen eens duidelijk de zaken te belichten." Wat zegt de heer Yrijenhoek nu van de Raadhuis-Advies- Commissie, waarvan de heer Schüller straks gezegd heeft, dat de Raad op haar kompas moet varen, op welk kompas ook hij varen wil? „Er zijn door de Raadhuis-Advies-Commissie talrijke fouten gemaakt, o.a.Het plan Kropholler had zij direct buiten beschouwing moeten laten, want Kropholler heeft zich niet gehouden aan de eisch om maar één plan in te dienen. Hij heeft door varianten zijn kans willen opvoeren. Hij heeft niet gewerkt in het belang van het Leidsche Raad huis, doch zuiver individualistisch. Hij trachtte zich door meerdere plannen een bevoorrechte positie te veroveren en stelde alles in het werk opdat hij de bouwmeester zou worden. Ten deele is hij geslaagd, zie maar naar het adres aan den Raad, waarop een p.g. pronkt. Neen, zelfs 4, doch de fractie weet, wat haar te doen staat." Dat de sociaal-democratische fractie inderdaad eenzijdig is voorgelicht, blijkt wel uit de opmerking van haar adviseur, dat de Raadhuis-Advies-Commissie het plan-Kropholler direct buiten beschouwing had moeten laten, omdat deze architect zich niet had gehouden aan den eisch, slechts één plan in te dienen. Want waarom had de Raadhuis-Advies- Commissie dan het plan-Blaauw niet buiten beschouwing moeten laten, nu deze architect geheel gegaan is buiten het terrein, dat aangewezen is? „Na eenige beschouwingen, w aarin Dudok als de geeste lijke vader van alle ingezonden plannen wordt genoemd, en diverse buitenlandsche stadhuizen op het doek worden ge toond, volgt een lantaarnplaatje van de plattegrond stadhuis plan Kropholler, waarbij de varianten alleen als ongeoorloofde bijvoegingen worden aangemerkt. „De Raadhuis-Advies-Commissie zegt zeer terecht, dat indeeling enz. niet deugt". Van de hoofdverdieping is de ingang niet geslaagd: men verliest zich in de smalle gang. Burgerzaal niet bij ingang, doch opzij. Verder kan een vreemde in het Stadhuis geen weg vinden. Slechte verlichting door lantaarn. (Burg. stand in sousterrain). Dan volgt een plaatje van den gevel Vischmarkt. „Mengel moes van Gotliiek en Renaissance". (Bij de buitenlandsche stadhuizen had spreker gewezen op de mooie galerijen, hier bleef deze opmerking achterwege." De Voorzitter vraagt of het nu noodig is dit alles aan het einde van het debat nog te berde te brengen. De heer van Es gelooft van wel. De Voorzitter betreurt het zeer, dat dit niet eerder ge schied is. De heer van Es zegt, dat de Voorzitter anderen ook heeft laten uitspreken. De Voorzitter vraagt, of dit nu wel noodig is om tot een vlotte en goede beslissing te komen. De heer van Es Ja zeker. „Een volgend plaatje toont de hoofdverdieping van het plan-Blaauw. „Geheel in tegenstelling met het vorige plan overzichtelijke plattegronden. Prachtige assenwerking. Monu mentale hall met idem breede gang, in de as van den ingang- toegang gevende tot de Raadzaal, Burgerzaal, enz. en aan het einde een trap om de verschillende diensten te bereiken. Hier loop je niet te zoeken. Ook de andere plattegrond is prachtig. Volgt de gevel Vischmarkt. De Raadzaal zegt hier wat het gebouw is. Topgevel Koornbrugsteeg en toren prachtig aangepast bij architectuur Breestraat. Tegen dit plan wordt thans een katholieke actie gevoerd met tallooze artikelen in de burgerlijke bladen; spreker ver wijt Corn. Vetli en Henri Polak hieraan mee te doen." Wat staat nu onze fractie te doen? Niemand wist hoe het moest en daarom heeft de Raad een commissie van deskundigen benoemd. Verregaand brutaal zou het zijn om na Dudok ook Blaauw en tenslotte de com missie te beleedigen. De Raad heeft de commissie benoemd, dus moet de consequentie luiden: Houd je aan de commissie." Dit is straks hier ook duidelijk gezegd. „Hierna volgt een mededeeling van den voorzitter. P.g. Vrijenhoek heeft ons steeds (vanaf '29) van advies gediend en steeds hebben wij zijn adviezen aanvaard en gewaardeerd. Ook nu hebben wij eenstemmig besloten het plan Blaauw vast te houden. Mocht een p.g. een andere meening hebben, Raadhuisbouw. (van Es e.a.) dan zégge hij dit. Wie wenscht thans nog iets te vragen? De eenige die hiervan gebruik maakt, is de secretaris der S. D. A. P. afd. Leiden. Ofschoon hij geheel voor het plan- Blaauw is, waagt hij of de beteekenis van het plein van Blaauw niet wat is opgeschroefd. Vrijenhoek antwoordt hem, dat het plein een plaats is om even buiten het verkeer te staan als men het Stadhuis verlaat en dat hier bij trouwen enz. gelegenheid is voor het plaatsen van rijtuigen enz. Verder vertelt het Raadslid Schüller dat de Commissie van Fabricage heeft vergaderd met de Raadhuis-Advies- Commissie, die daar nog eens duidelijk de nadeelen van het plan Kropholler heeft aangetoond. Verder zijn in die vergadering verschillende voorstellen gedaan o. a. om niet direct op het plan-Blaauw in te gaan, doch om Blaauw eerst zijn plannen verder te doen uitwerken. Dat was toen aanleiding voor een Katholiek om zeer handig voor te stellen Blaauw en Kropholler beiden hun plannen te doen uit werken." Het verwondert spreker na dit alles niet, dat de heer Schüller het natuurlijk dezen keer in alle opzichten eens is geweest met den Wethouder van Fabricage; men heeft dit wel eens anders beleefd in den Raad en men heeft dikwijls heele gevechten gehad tusschen beide heeren, maar spreker heeft begrepen, dat dit tenslotte eigenlijk toch maar spiegelgevechten zijn. Het is spreker ook gebleken, dat de heer Schüller en de Wethouder met elkaar natuurlijk wel geconfereerd hebben en de kansen berekend. De heer Schüller moet in die vergadering gezegd hebben, dat hij met den Wethouder van Fabricage daarover ge sproken heeft en dat deze meende, dat voorzoo ver hij zijn fractie kende, de zaak vrijwel beklonken was en dat deze wel dacht de meerderheid van zijn fractie mee te zullen krijgen. De heer Schüller zegt, dat er geschreven staat: gij zult niet liegen. De heer van Eek zal om des tijds wille niet ingaan op wat de heer van Es gezegd heeft, doch slechts twee opmerkingen maken. In de eerste plaats moet men zeer voorzichtig zijn met in te gaan op mededeelingendie men van een spion krijgt. Spreker meent, dat spionnen onbetrouwbaar zijn. Op de vraag, in hoeverre de inlichtingen in dit geval juist of valsch zijn, gaat spreker niet in, aangezien hij dit niet onmiddellijk beoordeelen kan. Spreker neemt het echter den heer van Es verbazend kwalijk, dat deze op dien grond meent tegen sprekers partij verwijten te mogen richten. In de tweede plaats constateert spreker, dat een zaak al bijzonder zwak moet staan, indien men aan het einde van de debatten, wanneer men op het punt staat een be slissing te nemen, allen vermoeid zijn en naar huis verlangen, met een dergelijk punt komt, dat. als men het behoorlijk behandelt, tot zeer uitgebreide discussies aanleiding moet geven. Het heeft er zeer veel van, dat de rechterzijde, die niet kan verdragen, dat zij komt in dezelfde positie, waarin sprekers fractie dikwijls verkeert, van te moeten bukken voor de meerderheid, probeert door middel van een soort van obstructie de zaak te redden en op die wijze te ont komen aan een beslissing, die zij met leedwezen te gemoet ziet. De heer van Rosmalen heeft als leek met belangstelling- kennis genomen van de verschillende Raadhuisplannen, die in de Lakenhal ten toon gesteld zijn. Bij het verlaten van de tentoonstelling vond hij de plannen van de architecten Blaauw, Kropholler en van Nieukerken het mooist. Spreker heeft dit uit den treure aan verschillende personen, ook aan de leden van zijn fractie, verteld en heeft met voldoening- geconstateerd, dat ook het plan-van Nieukerken in den Raad op den voorgrond werd geplaatst, zoodat de Wethouder en anderen daarop het licht konden laten vallen. Spreker zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders op dezelfde gronden als door den heer de Reede zijn ontwikkeld. De heer ile Reede had aanvankelijk het voornemen, zich met het voorstel-Beekenkamp te vereenigen, maar durft na het betoog van den Wethouder van Fabricage wel de verantwoordelijkheid dragen van het stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Splinter is ook Raadslid en draagt als zoodanig ook verantwoordelijk heid voor het in zee gaan met het plan-Blaauw. De heer van Es wenscht even in te gaan op het verwijt van den heer van Eek. Spreker kon hedenmiddag door andere werkzaamheden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 28