548 WOENSDAG 20 DECEMBER 1933. Raadhuisbouw. (Wilbrink e.a.) College. Immers, Blaauw heeft een plan ingediend, dat zonder meer niet aanvaardbaar is, maar daarnaast heeft hij nog een variant ingedienddoor die te combineeren, bestaat de mogelijkheid, die het College zeer goed aanwezig acht, toch een behoorlijke oplossing te krijgen. Dat men daarvoor niet enthousiast kan zijn, is zoo klaar als de dag; men kan alleen enthousiast zijn voor een oplossing, die men voor zich ziet als de oplossing, die in alle opzichten voldoet. Wanneer men echter moet komen met een voorstel, niet om een be paald plan aan te nemen, maar om uit 2 plannen een plan te laten maken, dan durft spreker vol te houden dat is ook zeer logisch dat het College niet gekomen is met een rijp plan, dat vanzelfsprekend is, maar met een dat een noodsprong is. Spreker wil gaarne gelooven, dat de meerderheid van het College in gemoede overtuigd is, dat uit de samen voeging, de samenwerking van die 2 plannen iets goeds zal komen, maar voor anderen, die dit niet zoo zien, blijft groote twijfel over of het College hier wel het eenig juiste standpunt heeft ingenomen, en of het niet wenschelijker is, overeen komstig het voorstel-Beekenkamp, alsnog 3 plannen te laten beoordeelen; daarmede behoeft geen tijd verloren te gaan. Een enkel woord over den politieken of tactischen opzet. Spreker ziet in tactische samenwerking in het geheel geen bezwaar; in den Eaad zijn voorstanders van het plan-van Nieukerken en ook voorstanders van het plan-Kropholler. Elke groep afzonderlijk kan een voorstel indienen en dan wordt het eene voorstel verworpen met de eene meerderheid en het andere voorstel met de andere meerderheid. Dit zou anders zijn, wanneer men een driehoeksstemming kon houden, wanneer er volledige plannen en ontwerpen waren, maar nu komt het College met een voorstel om een nieuw plan te laten maken uit de beide ontwerpen-Blaauwdaarop komt het neer; practiscli komt het hierop neer, dat er een ander ont- Averp komt echter niet in den zin A7an een andere vormgeving. Die ontwerpen moeten samengevoegd Avorden en dan is het tijd, dat die 2 groepen op tactische wijze samenwerken, niet om te trachten ook hun zin door te drijven, en niet om te trachten op grond van politieke of godsdienstige over- wegingen den een of den ander naar voren te doen komen. Spreker kan althans voor zichzelf verklaren, dat bij hem geen politieke overwegingen in het spel zijn en dat hij er alleen naar streeft voor Leiden het meest bruikbare stadhuis te krijgen. Als Raadslid is men verplicht naar zijn geweten te handelen bij de beantwoording van de vraag, wat het belang der gemeente Leiden is en dan doet het er niet toe, of men de opdracht geeft aan een protestant, een jood of een katholiek. De Raadsleden hebben gezworen, dat zij de belangen van de gemeente Leiden zullen behartigen en als door een orthodox-protestant een plan was ingediend, dat naar sprekers eerlijke overtuiging niet kon mededingen met dat van een katholiek of een jood, zou hij geen voorstander zijn van het eerst bedoelde plan. Zoolang men niet bewezen heeft, dat het zoo is, is het een onrechtmatigheid den heer Tepe te verwijten, dat hij voorstander is van het plan- Kropholler, omdat de architect Kropholler katholiek is. Sprekers stem over het voorstel van Burgemeester en Wet houders is niet onzeker meer. Spreker zou echter gaarne de late indiening van het voorstel-Beekenkamp voor zijn rekening willen nemen, nu men tegen die late indiening zooAreel be zwaar heeft gemaakt. WTanneer de Raadsleden niet meer op zoo'n laat tijdstip een voorstel mogen indienen, zou spreker voorbeelden kunnen aanhalen, Avaaruit blijkt, dat ook andere groepen van Raadsleden en het College van Burgemeester en Wethouders met de indiening van voorstellen wachten tot het tijdstip, dat zij daarvoor het gunstigst achten. De heer Vos was niet voornemens nog over deze zaak te spreken, maar nu er toch een avondvergadering aan besteed moet worden, kan hij niet nalaten een enkel woord te zeggen OArer de opmerkingen, die door een drietal Raadsleden zijn gemaakt over het feit, dat de heeren Bosman, van Eecke en spreker gemeend hebben het advies van de Commissie te moeten volgen. De heer Huurman heeft het gedaan in voor de heeren Bosman, van Eecke en spreker vleiende bewoordingen, toen hij zei, dat hij zich nog niet zoo hoog had kunnen opwerken. Heel anders was het met den heer Wilmer, die voor het standpunt van deze Raadsleden niets gevoelde en er geen goed Avoord Aroor over had. Toen de heer Wilmer zei: „Wanneer ik van iemand een advies ontvang, dat mij niet bevredigt, ga ik nogeens naar een ander om advies", dacht spreker: en als hem dat nieuwe advies niet bevredigt, gaat hij weer naar een ander, net zoo lang tot hij iemand heeft gevonden, die hem het advies geeft, dat hij zelf al wist. Iemand, die zoo doet, handelt onverstandig als hij op Raadhuisbouw. (Vos e.a.) advies uitgaat, want hij heeft zijn oordeel reeds gevormd En als de heer Wilmer om adAdes gaat en hij wil tegenover zijn adviseur eerlijk en oprecht staan, zal hij dien aan staanden adviseur aldus moeten toespreken: ik zit A'oor een moeilijkheid, Avaar ik niet uit kan komen; geef mij raad; ik hoop echter, dat uw advies naar mijn genoegen en tevreden heid zal zijn, anders moet ik mij bij een ander vervoegen. Men Arerbeelde zich, dat de Raad tot de Raadhuis-Advies- Commissie in dien geest had gesproken: hier zijn 5 plannen; zeg ons Avat het beste is en dan hoop ik, dat gij aanwijst Avat ik het beste vind, anders zal ik een andere commissie van advies moeten vragen. Die commissie zou stellig met verontwaardi ging A7oor de dan twijfelachtig geworden eer bedankt hebben. De woorden van den heer Wilmer hebben bij spreker den indruk gewekt; het is jammer, maar het is zoo, dat als de Raadhuis-Advies-Commissie het plan-Kropholler het beste had geacht, hij ATOolijk het standpunt zou hebben ingenomen, en verdedigd, dat door de heeren Bosman, van Eecke en spreker is ingenomen. De Raad behoort, als hij eenmaal een advies vraagt, zich daarnaar te gedragen. Spreker komt nu tot den jeugdigen Mr. Beekenkamp, die den niet meer zoo jeugdigen meester Vos en denheeren Bosman en van Eecke heeft verAveten, dat zij zich verschuilen achter de Raadhuis-Advies-Commissie en niet zelfstandig een oordeel durven vormen. Dit laatste is juist, maar zij zijn daarbij in een groot gezelschap, want de geheele Raad, de heer Beekenkamp en het College incluis, heeft zich niet bevoegd verklaard over deze quaestie een zelfstandig oordeel uit te spreken; daarom heeft hij zich gewend tot een commissie van hoogstaande en deskundige menschen, om hun oordeel en hun advies en zoo ligt er voor de drie genoemde Raadsleden, maar ook Aroor den geheelen Raad, geen enkele vernedering in of iets, dat op schande zou gelijken, wanneer zij zich aan dat advies van die mannen onderwerpen. De heer Tepe zeide bij de indiening van zijn amendement, dat hij er toch niet bijzonder veel A7an verwachtte. Spreker heeft dat begrepen, want de Raadhuis-Advies- Commissie heeft in haar advies alreeds geschreven, dat zij zich niet ontveinst, dat het twijfelachtig is, of de kans op een zoo gelukkige AA'ijze zou zijn benut, (nl. de kans, die de andere bouwmeesters zouden hebben gekregen, wanneer zij hun plannen mochten gewijzigd hebben door de bijtrekking A7an de perceelen Vischmarkt 7 en 8) en of de aan het plan- BlaauAV verbonden Aroordeelen nog zouden zijn overtroffen. Het is duidelijk, dat bij aanneming en uitvoering van het amendement-Tepe de Raadhuis-Advies-Commissie hoogst waarschijnlijk haar adAÜes zal handhaven, dat het plan- Blaauw beter is dan het gewijzigde plan-Kropholler. Indien de Raadhuis-Advies-Commissie dat adA7ies geeft, is het de A7raag, wat de heer Tepe zal doenzal hij zich aan dat adA'ies onderwerpen, of zal hij zich nog houden aan het plan-Krop holler? De heer Huurman kan niet Arerhelen, dat het debat een groote desillusie voor hem geworden is. Hij had gemeend, dat dit vraagstuk, op een zakelijke manier zou Avorden be handeld. Hij meende, dat bij de behandeling van het stadhuis vraagstuk politiek achterwege had kunnen blijven. Spreker heeft reeds in eerste instantie gezegd, dat hij zich niet kan voorstellen, waarom bij het bouwen van een stad huis gewaagd moet worden: Aran Avelke religie is A., B. of C.? Spreker hoort nu in zijn omgeAÓng zeggen: dat is het niet. Naar zijn meening is dit wel het gevnl. Van het begin af is dit schering en inslag geweest. Spreker heeft meermalen hooren zeggen: „die man is katholiek" of „die man is niet- katholiek". Spreker ATaagt voor de zooA7eelste maal: wat heeft het er mede te maken? Spreker vindt het jammer, dat bij de behandeling van de A7raag: Hoe kunnen Avij het beste stadhuis krijgen, zoo hatelijk is gedebatteerd en men elkander Aroortdurend heeft geïrriteerd. Spreker schaart zich bij hendie de ontwerpen onbevangen beoordeelen. Vogels van diverse pluimage, menschen van allerlei rang en stand, menschen A7an verschillende levensbeschouwing, dus geen groepen van de één of andere richting hebben hun bezwaren tegen het plan-Blaauw ont\7ouAvd. Spreker gelooft niet, dat de heer Vos, dien hij overigens hoogelijk waardeert, in het dagelijksclie leA'en zoo gemakkelijk te OA'ertuigen is en bij het inwinnen Aran een ad\'ies, dit maar zonder tegenspreken opA7olgt. Natuurlijk is er bij spreker geen oogenblilc de gedachte opgekomen de Raadhuis-Advies-Commissie Aran partijdigheid te verdenken. Toch is het mogelijk, dat men na bestudeering der plannen het niet met het adA'ies der commissie eens is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 22