MAANDAG 18 DECEMBER 1933.
483
Reorganisatie Maatschappelijk Hulpbetoon; e.a.
(van Stralen e.a.)
vindt daartoe eerst thans aanleiding, nu de heer van Eek
een anderen toon laat hooren, en hij verbindt daaraan een
aanval op sprekers partij. Spreker constateert, dat de heer
van Weizen in zijn betoog van hedenmiddag allerminst
gelukkig is geweest. Hij heeft den indruk, dat de heer van
Weizen deze gelegenheid heeft willen aangrijpen om iets te
zeggen, omdat hij bij vorige gelegenheden zoo schromelijk
nalatig is geweest in het opkomen voor de belangen der
arbeidersklasse.
Het voorstel van den heer van Eek (bl. 480) wordt ver
worpen met 22 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Es, Coster, van Tol,
Simonis, van Eecke, Wilbrink, Beekenkamp, van der Reijden,
Eikerbout, Meijnen, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Ber
gers, Vos, Manders, van Rosmalen, Bosman, Donders,
Huurman en Wilmer.
Vóór stemmen: de heeren van Eek, Vallentgoed, Kooistra,
van Stralen, Kuipers, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Schüller, van Weizen, mevrouw Braggaarde Does en de
heeren Koole en Verweij.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
aangeuomen met 22 tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren van Es, Coster, van Tol, Simonis,
van Eecke, Wilbrink, Beekenkamp, van der Reijden, Eiker
bout, Meijnen, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers,
Vos, Manders, van Rosmalen, Bosman, Donders, Huurman
en Wilmer.
Tegen stemmen: de heeren van Eek, Vallentgoed, Kooistra,
van Stralen, Kuipers, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Schüller, van Weizen, mevrouw Braggaarde Does en de
heeren Koole en Verweij.
(Ook de heeren Verweij. Donders, Huurman en Wilmer
waren inmiddels ter vergadering gekomen.)
XXIV. Praeadvies op de missive van Gedeputeerde Staten
in zake voorloopige bestendiging van de korting, welke wordt
toegepast op de jaarwedden van den Burgemeester, de Wet
houders, den Secretaris en den Ontvanger, alsmede op de
vaste jaarwedde van den Ambtenaar van den Burgelijken
Stand.
(Zie Ing. St. No. 259.)
De heer Vallentgoed zegt, dat waar dit praeadvies inhoudt
het principieel aanvaarden van een loonsverlaging, zijn
fractie haar goedkeuring hieraan niet meent te kunnen geven.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
(De heer Vallentgoed, met zijne fractie, wordt geacht
tegen te hebben gestemd.)
XXV. Voorstel naar aanleiding van de door de 5 uitge-
noodigdc architecten ingezonden plannen voor den bouw van
een nieuw Raadhuis.
(Zie Ing. St. No. 226.)
Hierbij komen tevens aan de orde de verschillende ter zake
nog ingekomen adressen.
De heer Bcekenkamp zegt, dat het, dank zij de activiteit
van een te Leiden verschijnend weekblad, reeds bekend
geworden is, dat hij behoort tot de minderheid van de Com
missie van Fabricage, die zich niet kan vereenigen met de
gedachte van den heer Splinter, die tenslotte geleid heeft
tot dit voorstel.
De omstandigheden hebben meegebracht, dat spreker nu
nolens volens is geworden de leider van een oppositiepartij
in die qualiteit geeft spreker zijn beschouwingen ten beste.
Spreker doet dit met den oprechten wensch, dat deze debatten
er toe mogen leiden ,,dat Leiden inderdaad het beste en
mooiste stadhuis zal krijgen", welke uitdrukking, indertijd
door den Voorzitter gebezigd, spreker gaarne tot de zijne
maakt. Daarom moet het den Raad toch tenslotte alleen te
doen zijn; geen ander motief mag hem bij deze discussie
leiden. Politieke speculatie en a fortiori overwegingen van
Raadhuisbouw.
(Beekenkamp.)
inferieure qualiteit behooren uit deze vergaderzaal ge
bannen; vooroordeel, vooringenomenheid en zelfs partij
discipline moet ieder raadslid, wil hij werkelijk objectief zijn
stem uitbrengen, thuislaten. Spreker doet dan ook met den
meesten aandrang een beroep op de Raadsleden om zich tot
deze hoogte op te werken en met spreker zoo eerlijk en open
mogelijk dit uiterst moeilijke en belangrijke vraagstuk te
bespreken.
Men duide spreker niet euvel, dat hij deze gedachte laat
voorafgaan; immers, van meer dan een zijde is uit de burgerij
een stem gehoord, die den Raad verweet, dat men politieke,
kerkelijke of partij-intrigues in het geweer heeft gebracht
om een gewenscht doel te bereiken. Spreker gaat niet op
dit verwijt in en verdiept zich niet in de vraag, of deze of
gene wellicht aanleiding heeft gegeven tot opmerkingen in
die richting. Ieder moet maar voor zich zelf uitmaken, of
hij hier schuldig staat. Maar wanneer een der Raadsleden
zich metterdaad oorzaak weet van zulke zeker betreurens
waardige verwijten, dan heeft hij thans nog gelegenheid zijn
leven te beteren en op de juiste wijze aan de behandeling
van dit vraagstuk mede te werken.
Thans, uitgaande van de vraag, hoe Leiden het beste en
mooiste stadhuis krijgt, enkele opmerkingen over het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Dat die opmerkingen van critischen aard zullen zijn, kan
geen verbazing wekken.
Sprekers critiek betreft niet den slakkengang, waarmede
het College het stadhuisvraagstuk tot een oplossing wenscht
te brengen. Evenmin zal hij probeeren uit te vinden, wiens
schuld het is, dat de Raad eerst thans de gelegenheid krijgt
een officieelen stap te doen in de richting van een oplossing.
Zij, die boven de behandeling van dit vraagstuk hebben
geschreven „semper ritard" zeer sterk vertragen zullen
daarvoor zeer stellig gegronde redenen hebben gehad en zullen
zich daarbij door geen ander motief hebben laten leiden dan
het belang van de Sleutelstad. Daarover nakaarten, heeft
geen zin. Gedane zaken nemen geen keer.
Maar sprekers critiek geldt wel het praeadvies, dat het
College aan den Raad heeft durven aanbieden en waarvan
de inhoud hem buitengewoon is tegengevallen. Niet zoozeer,
althans niet in de eerste plaats, om de conclusies, waartoe
het heeft geleid. die waren langzamerhand al wel bekend
geworden en gaven niets verrassends meer maar wel om
de wijze, waarop het favoriet-plan-Blaauw wordt verdedigd.
Of liever: niet wordt verdedigd, want het is spreker na
ernstig en herhaald lezen van het Ingekomen Stuk niet
mogen gelukken er achter te komen, op welke gronden het
College heeft gemeend het advies van de Raadhuis-Advies-
Commissie en van de meerderheid der Oommissie van Fa
bricage te moeten opvolgen. Spreker mist elk spoor van
iets, dat op een motiveering van het gevoelen van Burge
meester en Wethouders zou kunnen gelijken. Hij zoekt
tevergeefs naar een sterke, overtuigde, enthousiaste, warme
verdediging van het plan-Blaanw. Moet hij daaruit afleiden,
dat het College, des talmens moede, nu eindelijk in vredes
naam den knoop maar wil doorhakken? Doet het College
een sprong in het duister, met de stille bede: God zegen'
den greep?
Dit is toch niet een fiere houding, waaruit een sterke,
eerlijke overtuiging spreekt. Veeleer een soort wanhoops-
stemming, welke stellig niet geëigend is om te geraken tot
wat de Voorzitter heeft genoemd „het beste en het mooiste
stadhuis", waarop Leiden recht heeft.
Is het College er alzoo niet in geslaagd degenen, die ietwat
sceptisch staan tegenover het plan-Blaauw, te overtuigen
van deszelfs superieure kwaliteiten, ja ontbreekt ook iedere
poging daartoe, niet anders was sprekers ervaring in de
Commissie van Fabricage. Toen hij daar bedenkingen in
bracht tegen genoemd plan, kreeg hij van den geachten
Wethouder geen ander bescheid dan dat de bouwmeester
er stellig in slagen zou door wat schaven een goed plan te
maken; dat trouwens geen enkel der ingediende plannen
zonder meer te aanvaarden was, terwijl een van sprekers
medeleden van de Commissie als zijn meening uitsprak, dat
spreker zich te buiten was gegaan aan détailcritiek, en een
derde lid volstond met de opmerking, dat het betere de
vijand is van het goede, een waarheid, welke spreker geen
licht gaf over de vraag, waarom dit plan-Blaauw nu ook
inderdaad „het betere" was en is.
Ook het rapport van de Raadhuis-Advies-Commissie ver
mocht niet bij spreker den twijfel omtrent de uitnemende
eigenschappen van Blaauws ontwerp weg te nemen. Vooreerst
heeft dat rapport op spreker den indruk gemaakt, dat de
kwaliteiten van Blaauw met een vergrootglas bekeken zijn.
Trouwens, dat vergrootglas heeft de Commissie ook gebruikt
om b.v. het plan van Kropholler te bekijken. Spreker zegt