MAANDAG 18 DECEMBER 1933. 503
Raadhuisbouw.
(de Reede.)
bevrediging. Zij moeten in het gebouw als harmonieuse een
heid tot uiting komen. De zetel van het bestuur moet waardig
zijn en van voorname allure, de kantoorlokalen, welke in
hetzelfde huis zijn ondergebracht, behooren aan hooge eischen
van natuurlijke verlichting, ruimte en efficiente indeeling
te voldoen. Die eischen houden elkander volkomen in even
wicht en mogen niet aan elkander worden opgeofferd, omdat
de waardigheid van de stad, de richtige functionneering van
den dienst en de arbeidslust van het personeel daardoor
schade zouden lijden. Men spreekt dat uit door te zeggen,
dat het gaat om het beste en mooiste stadhuis.
Voldoen de ingeleverde plannen aan deze primaire eischen?
Het is duidelijk, dat deze vraag niet alleen, ook niet aller
eerst, kan worden beantwoord door vergelijking van de
gevelontwerpen, hoe belangrijk die ook mogen zijn. Eerst
moet dit antwoord worden gezocht in de plattegronden en
in de inwendige ruimteverdeeling, waaruit de practische bruik
baarheid en de logische ontwikkeling van het gebouw moet
büjken. Hier kan het behoud van den ouden gevel hinder
palen in den weg leggen, maar ook een duidelijke vinger
wijzing geven. Deze gevel eischt, naar spreker meent, de voor
name localiteiten van het gebouw voor zich op. Daarachter
zullen de representatiezalen moeten aansluiten in een lijn,
welke zooveel mogelijk bij den ouden vorm past. Aan dezen
eisch is door alle architecten voldaan, het minst echter door
den heer Blaauw, die een monumentale gang ontwerpt achter
den hoofdingang, waardoor aan den typischen lengtebouw in
wendig een sterke dieptewerking wordt gegeven, die strijdig
is met zijn karakter en zeker evenveel, wellicht zelfs nog meer
bezwaar ontmoet dan de romaansche vormen in het project
van Kropholler. Naar sprekers meening is hier een ernstige
aesthetische fout gemaakt, die bovendien op de practische
bruikbaarheid van het gebouw vernietigend werkt.
Spreker zal dit laatste nader aantoonen, na eerst te hebben
onderzocht, welk gebruik de verschillende architecten van
het aangewezen bouwterrein hebben gemaakt. De heer Blaauw
gebruikt ongeveer 2600 M2. en kan dit resultaat slechts berei
ken door overschrijding van de aangewezen ruimte. Mertens
en Kropholler, die zich aan het programma houden, bereiken
3000 a 3440 M2. Zijn compensatie vindt de heer Blaauw in
de lucht. Vijf verdiepingen zijn noodig om voldoende kan
toorruimte te kunnen vinden, waardoor aan de liftinstal-
laties hooge eischen zullen gesteld worden. Hij krijgt een ge
middelde bouwhoogte van 18.5 M., bijna het dubbele van de
belendende bebouwing, zoodat moeilijk kan worden aange
nomen, dat het aspect van de Vischmarkt niet zal worden
geschaad, zelfs indien het plein daar aesthethisch verantwoord
zou zijn. Spreker staat niet afwijzend tegenover het over
schrijden van het programma, maar dan alleen als het stad
huis er beter door wordt, niet wanneer het wordt opgeofferd
aan een vondst, welke den architect en zelfs de Raadhuis-
Advies-Commissie, het College van Burgemeester en Wet
houders en vele anderen zoo imponeert, dat de feitelijke
opdracht er door op den achtergrond wordt gedrukt.
Dit is inderdaad gebeurdin plaats van een ruimen binnen
hof wordt een lichtkoker ontworpen van zoo geringe af
metingen, dat de werkvertrekken onvoldoende verlichting
krijgen. De dubbelbouw maakt bovendien de gangen donker,
zelfs de hooggeroemde 5 M. breede wandelgang ligt aan
beide zijden ingebouwd en moet daardoor wel veel van zijn
effect verliezen. De illusie, dat die fouten verbeterd kunnen
worden, moet spreker betwisten, omdat het plan wel over
de geheele lijn zal moeten gewijzigd worden. Het houdt geen
rekening met de eischen, die een welingericht kantoorgebouw
zijn bruikbaarheid, ook economisch, verleenen. Indien de
monumentale as niet zal kunnen blijven, waardoor het ge
heele plan inwendig zijn beteekenis verliest en het plein
moet worden opgeofferd, waarmede vervalt het stedebouw
kundig schoon, dat gold als hoofdargument voor de aanbe
veling van het plan-Blaauw, is het plan-Blaauw niet te aan
vaarden.
Oorzaak hiervan is voornamelijk de onbekendheid van den
ontwerper met de eischen die de administratie aan een
bruikbaar gebouw stelt. De isolatie van de chefs schijnt wel
een grondprincipe van dit plan en verhindert behoorlijk toe
zicht en goede samenwerking. De chef hoort bij zijn afdeeling,
de ontvanger, die persoonlijk verantwoordelijk is, mag niet
van de kluis en van zijn personeel door een gang zijn ge
scheiden, met andere woorden, buiten zijn werk en verant
woordelijkheid worden gedrongen. Men had eens moeten
onderzoeken, hoe dit vraagstuk in groote administraties
wordt opgelost. Er zijn thans goede kantoorgebouwen met
voorname representatieruimten in alle groote plaatsen; dit
studiemateriaal is onopgemerkt gebleven.
Het plan- Kropholler heeft verdiensten, die boven het plan-
Blaauw uitgaan, maar anderzijds ook even ernstige of zelfs
Raadhuisbouw.
(de Reede e.a.)
ernstiger fouten, dap de reeds door spreker aangevoerde.
Het heeft een zeer ongelukkig gangenstelsel; er is geen be
hoorlijke circulatie, zoodat heen en weer-geloop de rust in
het gebouw zal verstoren. Hier zou slechts verbeterd kunnen
worden door het maken van een geheel nieuw plan.
Opvallend zijn de goede qualiteiten der plannen van de
overige architecten; zij hebben zich niet zelden weten te
wachten voor de fouten, die aan de reeds genoemde plannen
kleven; ofschoon spreker toegeeft, dat ze als geheel niet vol
doen. Ook van het plan-Van Nieukerken is zeer veel goeds
te zeggen; het is als kantoorgebouw uitmuntend geslaagd
door de ruime gangen en de zeer goed verlichte lokalen en is
het doorslaand bewijs van een goede practijk op dit gebied.
Het overtreft in dit opzicht alle andere.
Het is dus voor den Raad wel buitengewoon moeilijk om
tot een beslissing te komen. Voor spreker zijn de plannen
zooals ze daar liggen onaannemelijk; spreker gevoelt ook het
groote bezwaar om opnieuw te beginnen en daarom ziet
spreker in het voorstel-Beekenkamp, waartegen hij ook wel
belangrijke bezwaren heeft, wel een uitweg tot een verdere
uitwerking van plannen. Het plan-Blaauw, dat sympathiek
is wat uiterlijk betreft, zou wellicht, wanneer het geheel
werd omgewerkt of opnieuw opgezet, een bruikbaar gebouw
kunnen worden, dat voor Leiden werkelijk resultaat zou
kunnen gevenwellicht kan de heer Kropholler, door zijn ruimte
indeeling inwendig goed te herzien en met de opmerkingen
rekening te houden, de bezwaren daartegen ook eenvoudig
ondervangen, want dat plan heeft het voordeel, dat het lager
is dan die torenhoogte van het plan-Blaauw en stel daarnaast
het plan-Van Nieukerken, dat als kantoorgebouw goed ge
slaagd is; dan zou iets te bereiken zijn door die plannen op
nieuw te laten beoordeelen. Spreker kan nog niet inzien, dat
het in dit stadium verkeerd zou zijn dien weg op te gaan
omdat, ook al zou de beslissing gunstig voor het plan-Blaauw
uitvallen, dit toch niet voldoende zou zijn; de Raad zal een
plan moeten krijgen, waarvoor hij enthousiast kan zijn.
Men zegt: dat zijn vrome wenschen! Spreker noemt dat
dwaasheid; het zijn geen vrome wenschen. Hij is volkomen
overtuigd dat, als er een plan kwam, dat aan de eischen vol
deed, ieder Raadslid zoo objectief zou wezen, dat hij met dat
plan meeging, maar op dit oogenblik is er zulk een plan nog
niet. Spreker ziet in de poging van de heeren Beekenkamp,
van Es en Wilbrink een middel om tot een ander en beter
plan te komen. Zij het noode, hij zou aan het voorstel van die
drie heeren zijn stem kunnen geven.
De heer Vos zal zich niet in een technische bespiegeling en
beschouwing begeven, omdat hij zich dan op glad ijs zou
wagen en zeker meer dan een verkeerde schaats zou rijden.
Hij heeft in zijn leven weieens meer gestaan voor moeilijk
heden, welke overwonnen moesten worden, en als hij die
overwinning niet wist te bevechten, zocht hij naar iemand,
die hem een advies kon geven. Had spreker zoo iemand ge
vonden en was hij eenmaal besloten hem om advies te vragen,
dan stond het voor hem vast, dat hij dan ook dat advies zou
volgen. Zoo staat het ook met de Raadhuis-Advies-Commissie.
De raad heeft niet geweten, hoe een stadhuis zou moeten
worden gebouwd, en heeft daarom aan enkele menschen ge
vraagd een plan in te dienen, terwijl daarnaast een Commissie
van adviseurs is benoemd een Commissie, bestaande uit
hoogstaande en knappe mannen op het gebied van de bouw
kunst met verzoek een advies uit te brengen. Nu staat het
voor spreker zoo, dat hij het advies van die Commissie wil
volgen. Dat advies is neergelegd in het voorstel van Burge
meester en Wethouders, zoodat het duidelijk is dat spreker
zijn stem aan dat voorstel zal geven.
De heer Donders heeft verschillende bezwaren tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders om het plan-
Blaauw te laten uitwerken. Hij heeft bezwaren ontleend aan
de indeeling van het plan-Blaauwr en bezwaren ontleend aan
de vormgeving van dat plan, maar hij gevoelt zich niet
deskundig om deze bezwaren, welke trouwens in den breede
zijn uitgemeten door verschillenden van zijn partijgenooten,
in den Raad te ontvouwen. Maar bovendien heeft spreker
tegen de aanvaarding van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders een juridisch bezwaar en hij acht zich wel
bevoegd dat bezwaar naarvoren te brengen.
Op grond van juridische bezwaren zal spreker zijn stem
aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders dus niet
kunnen geven.
Spreker acht het een voordeel alleen over zoodanige be
zwaren te kunnen spreken, omdat bij de uiteenzetting daarvan
gevoeligheden niet te pas komen, immers deze bezwaren te
onderkennen, zijn en kunnen worden uiteengezet zuiver langs
den weg der redeneering, ontdaan van alle franje en op de