MAANDAG 4 DECEMBER 19.33. 449 Benoeming hoofd openbare bewaarschool. (Tepe e.a.) toekomst op de best mogelijke wijze behartigd zal worden en dat dit zich op de meest gezonde wijze zal kunnen ont wikkelen. Daarom legt spreker er speciaal den nadruk op, dat men hier jong bloed, een jonge kracht op deze bewaar school moet hebben. Spreker huivert er van om in openbare vergadering veel over personen te spreken en daarom zegt hij alleen positieve dingen van degene, die hij aanbeveelt; hij acht het niet noodig en niet nuttig, maar verkeerd om iets ten nadeele van anderen te zeggen, maar uit het feit, dat het College op een zoo omslachtige manier getracht heeft hier de beste candidate naar voren te brengen en dat het onder deze omstandigheden er niet voor terugschrikt een wacht geldster te maken, mag men toch wel concludeeren, dat het het College, afgezien van die personen, er uitsluitend om te doen is een goeden toestand voor het bewaarschoolonder- wijs te krijgen. Speciaal doet spreker een beroep op de voor standers van het openbaar onderwijs om hem te steunen, wanneer hij en het College oprecht den wensch te kennen geven om het bewaarschoolonderwijs op hooger peil te brengen. Dat de heer Groeneveld niet wist, wie de leden waren van die Commissie tot onderzoek, is in elk geval niet aan het College te wijten; als het aan iemand is te wijten, is het aan hem zelf te wijten. Den heer Groeneveld was dit wel bekend, maar die namen stonden niet in de gedrukte stukken, die voor publiciteit zijn bestemd. De heer Tepe zegt, dat deze Commissie geheel onofficieel benoemd is, nl. door het College; daarmede is echter niets geheimzinnigs bedreven; de Commissie heeft eenvoudig het College geadviseerd en dat advies, onderteekend door de geheele Commissie, is in de Leeskamer gelegd, zooals trou wens op alle raadsagenda's uitdrukkelijk vermeld staat. Niemand kan in deze zoo goed sprekers standpunt begrijpen als zijn voorganger, de heer Meijnen, hoe wenschelijk en hoe noodzakelijk het is hier een kracht te benoemen, van wie men inderdaad verwachten mag, dat er iets reorganiseerends van uitgaat en dat verwacht spreker alleen van mejMolenaar. De heer Groeneveld kan met dit alles toch geen genoegen nemen. Spreker stelt dus voor, deze voordracht te doen terug nemen en te doen aanvullen. De verordening noemt niet het aantal personen op, waaruit een voordracht mag bestaan, dus aanvulling van de voor dracht is mogelijk; de Raad is dan vrij om te kiezen. Spreker is er nog niet achter gekomen, wat nu die moeilijk heden zijn; wel is hem bekend, dat onder het vorige hoofd de verhoudingen niet goed waren en er ook wel strubbelingen waren. Als daarop gedoeld wordt, dan is dat voor spreker geen geheim. Het heeft geen zin meer te gaan uitzoeken aan wie de schuld lag, maar hij heeft zich laten vertellen, dat, althans de laatste maanden, nadat het vorige hoofd is weg gegaan, de verhoudingen onder het onderwijzend personeel heel goed waren, zoodat de strubbelingen zijn verdwenen en de harmonie, waarvan de heer Meijnen zooveel houdt. De heer Meijnen: En terecht! De heer Groeneveld: onder het waarnemend hoofd heeft bestaan. Spreker is er ook voor, dat die toestand zoo zal blijven, maar hij vraagt, of Burgemeester en Wethouders denken, dat die harmonie zal gehandhaafd blijven, indien no. 1 der voordracht wordt benoemd, indien men een zeer jeugdig hoofd plaatst aan een school met onderwijzeressen, die daar vele en vele jaren dienst hebben gedaan die den laatsten tijd het leerlingental hebben opgevoerd, die de school hebben gemaakt tot wat zij is en dat beschouwen als haar eigen werk. Er zijn wel leerlingen van de opgeheven school bijgekomen, maar er zijn ook leerlingen afgegaan, omdat de afstand naar de tijde lijke school te groot wasdie zullen waarschijnlijk terugkomen, wanneer de verbouwde school weder in gebruik genomen kan worden. Het zou bovenmenschelijk zijn, als de verhou dingen goed bleven; Spreker acht dat onmogelijk. Onder normale omstandigheden, als het voor bewaarschool onderwijzeressen gemakkelijk was een andere betrekking te vinden dit is echter niet het geval zou de beste op lossing zijn, indien althans de voordracht doorging, dat het waarnemend hoofd naar een andere betrekking uitzag, maar het zal wel hierop uitloopen, dat het personeel aan de school blijft, en dan kan spreker niet inzien, dat de verhouding, welke geschapen zal worden, tot heil van de school zal strek ken. Meent de Wethouder het tegendeel, dan moet hij wel heel weinig menschenkennis bezitten. Benoeming hoofd openbare bewaarschool; e.a. (Groeneveld e.a.) Spreker hoopt daarom, dat zijn voorstel zal worden aange nomen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Groeneveld, luidende: ,,De Raad verzoekt B. en W. de voordracht terug te nemen en opnieuw in te dienen, aangevuld met Mej. Licht." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. Het voorstel van den heer Groeneveld wordt verworpen met 22 tegen 11 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Meijnen, Simonis, van Eecke, van Tol, Eikerbout, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, van Es, Bergers, Manders, Donders, van der Reijden, Wilbrink, de Reede, Beekenkamp, Bosman, Wilmer, van Rosmalen, Huurman en Coster. Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Groeneveld, Kooistra, Koole, van Stralen, van Weizen, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Schüller en Kuipers. Wordt benoemd met 18 stemmen: mej. S. Molenaar; mej. M. van Klaveren verkreeg 15 stemmen. II. Benoeming van een tijdelijk leeraar in bet Engelseli aan de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. (Zie Ing. St. No. 230.) Wordt tot wederopzeggens benoemd, met algemeene (33) stemmen de heer W. G. Hartstra, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. III. Voorstel tot verlenging van de tijdelijke opdracht aan de dames M. M. J. Hofman en A. Z. Huisman tot het geven van onderwijs in het Duitseh aan de Hoogerc Burgerschool met 5-jarigen cursus. (Zie Ing. St. No. 231.) Hierbij komt tevens aan de orde het adres van de Ver- eeniging van Leeraren aan het Gymnasium en de H.B.S.en te Leiden, ter zake. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. IV. Voorstel tot verlaging van den prijs, waarvoor het woonhuis Terweepark 51 aan Ir. J. M. Rademaker is verhuurd. (Zie Ing. St. No. 232.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. V. Voorstel tot verpachting van de exploitatie van het Hotel „den Burcht" c. a. aan A. Backer. (Zie Ing. St. Nis. 219 en 233.) De heer Coster heeft geen bezwaar tegen de verpachting- zelf, maar wel tegen artikel 3 van de voorwaarden, omdat noch het College, noch de politie de bevoegdheid heeft in te grijpen bij het verhuren van de zalen door particulieren. Spreker acht het gewenscht artikel 3 eenigszins aan te vullen, daar hij het in zijn tegenwoordige redactie onvolledig acht. Voor den pachter zit er bovendien een financieel bezwaar in; hij moet volgens dat artikel eerst de zaal verhuren en dan pas kan het College ingrijpen in dien zin, dat het die vergadering niet laat doorgaan. De Voorzitter zegt, dat men dat toch niet kan doen vóór dien tijd. De heer Coster zegt, dat dat j uist het bezwaar is. De pachter is dus altijd de dupe, omdat de vereeniging, die het treft, dan aan den pachter schadevergoeding kan vragen. Spreker doet een voorstel in den zin als hij bepleit heeft, waarbij dit artikel 3 tegelijk toepasselijk wordt verklaard op alle lokaliteiten; het door het College voorgestelde artikel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 5