472
MAANDAG 4 DECEMBER 1933.
Verbinding tusschen Langegracht en Maresingcl.
(Bergers c.a.)
beter dan verderop. Spreker kan z;ch voorstellen, dat de gas
fabriek er zeer veel belang bij heeft, haar terrein onafgebroken
te hebben en niet doorsneden door dien weg. Nu is de vraag,
of die bezwaren het zwaarste moeten wegen en of het voor-
deeliger voor de gemeenschap is, dien weg daar te laten dan
wel te verleggen. Van het antwoord van den Wethouder
zal het afhangen, of spreker met het voorstel van het College
kan meegaan.
De brug geheel opheffen en den vroegeren toestand her
stellen, zou zijn het paard achter den wagen spannen. In
aanmerking genomen de vele voetgangers en fietsers, die
daarvan gebruik maken, zou spreker het zeer betreuren
wanneer de oude toestand hersteld werd; dat zon spreker
geheel den verkeerden weg achten.
De lieer Groeneveld zegt, dat de Maresingel een van de
langste singels is en tot voor eenige jaren niet onderbroken
was door een doorgang naar de stad, wat met andere lange
singels reeds vroeger gebeurd is; bij den Maresingel is dat
pas veel later gebeurd, nadat daarachter een zeer groote
stadswijk was verrezen en vele honderden huizen gebouwd.
Die verbinding door de Huigstraat voorziet in een zeer
dringende behoefte; er wordt een zeer druk gebruik van
gemaakt; hoewel het een smal straatje is, is daar een geweldig
druk verkeerde bewoners van de wijk achter den Maresingel
zijn daarmede ten zeerste gebaat. Nu stelt het College voor,
dien doorgang te verschuiven; dat zou niet zoo erg zijn,
wanneer dat in westelijke richting kon gebeuren, maar het
College stelt juist voor, hem in oostelijke richting' te ver
schuiven en dat is precies den verkeerden kant op, omdat
dan die doorgang heel dicht aan de Oude Heerengracht
komt en daardoor minder in de behoefte zou voorzien.
Het is een zeer belangrijke verslechting van de verkeers-
mogelijkheden.
Wat de Wethouder nu voorstelt, is in strijd met wat hij
op 18 Juni 1928 heeft gezegd, n.l. (Handelingen bl. 95):
,,De verbetering, welke eenige jaren geleden is tot stand
gebracht, over de Huigstraat en de Huigbrug, heeft, naar
spreker meent, voor het meer oostelijk gelegen gedeelte van
de stad, zooals de Koningstraat, een aardige oplossing ge
geven. Die toestand kan in de toekomst nog worden ver
beterd, indien de gemeente de beschikking krijgt over het
langs dien weg gelegen kerkhof."
Wanneer het kerkhof het eigendom van de gemeente
werd, zou een belangrijke verbetering mogelijk zijn. Wat
nu voorgesteld wordt, is al een zeer zonderlinge verbetering,
n.l. een belangrijke verslechting.
Het zou op zichzelf niet zoo erg zijn, wanneer dit voor
stel voor de toekomst niet van zoo ver strekkende beteekenis
was. Het maakt het n.l. absoluut onmogelijk, den eenigen
verkeersweg Noord-Zuid, dien men anders in Leiden weieens
zou kunnen krijgen, tot stand te brengen.
De verkeerswegen in de binnenstad, die bij de behandeling
van het uitbreidingsplan op de kaarten waren aangegeven,
zijn wel is waar met de aanneming van dat plan niet formeel
vastgelegd, maar zij vormden toch het stramien, waarop bij
den aanleg van de wegen in de buitenstad werd voort
geborduurd. Men moet den eenigen verbindingsweg Noord-
Zuid, die in Leiden dringend noodig is, niet opgeven, maar
binnen afzienbaren tijd aanleggen.
Spreker erkent, dat er strijd is tusschen het belang van
de Lichtfabrieken en dat van het verkeer in de stad. Een van
beide komt natuurlijk in het gedrang. Het is de vraag: wat
moet in dezen het zwaarst wegen? Spreker kan niet inzien,
dat het openhouden van de mogelijkheid van den aanleg
van een verkeersweg Noord-Zuid zooveel bezwaren met
zich brengt, dat deze voor de Lichtfabrieken onoverkome
lijk zijn.
Toen spreker indertijd vroeg, of men maar altijd moest
doorgaan met het voteeren van belangrijke bedragen voor
de uitbreiding van de Lichtfabrieken en of het geen tijd werd,
de Lichtfabrieken wat verder van de stad af te bouwen, zei
Wethouder Goslinga, dat sprekers idee te laat kwam, aan
gezien de Lichtfabrieken ongeveer aan het einde van haar
Latijn waren; omdat uitbreiding van hun afzetgebied niet
meer mogelijk was, zouden belangrijke uitbreidingen in de
toekomst niet meer noodig zijn; immers, alle gemeenten
in den omtrek waren van gas en electriciteit voorzien, hetzij
door de Lichtfabrieken hier, hetzij door die uit andere plaat
sen. Dat antwoord van den Wethouder was volkomen juist;
in Zuidholland zijn geen gemeenten meer, waar de Leidsche
Lichtfabrieken gas en electriciteit kunnen leveren. Des
ondanks is nadien een begraafplaats bij de Lichtfabrieken
getrokken, een zeer belangrijke uitbreiding van het terrein,
en nu heeft de gemeente de beschikking gekregen over een
nog grootere begraafplaats. Nu is het vervelende, dat dit
Verbinding tusschen Langegracht en Maresingel.
(Groeneveld e.a.)
terrein zal worden doorsneden door een op het oogenblik
nog kleinen, maar in de toekomst veel breederen en door
loopenden verkeersweg. Spreker begrijpt, dat de directie
van de Lichtfabrieken, hij neemt haar dat niet kwalijk,
daartegen zeer ernstige bezwaren heeft, maar de Raads
leden staan er eenigszins anders tegenover; die hebben niet
alleen te bezien en te behartigen de belangen van de Licht
fabrieken, maar nog veel andere belangen van de gemeente
en een van die belangrijke zaken, die steeds belangrijker
wordt, is de regeling van het verkeer; het verkeer neemt nog
steeds toe. Spreker kan zich voorstellen, dat die zaak bij de
directie van de Lichtfabrieken niet zoo heel zwaar weegt,
de Raadsleden hebben zich op een hooger standpunt te
plaatsen en al die zaken te overzien. Spreker ziet de groote
bezwaren van een andere oplossing niet in; op de een of
andere wijze kan toch wel heel goed verbinding gemaakt
worden tusschen de terreinen van de Gasfabriek, b.v. door
een luchtbrug of op andere wijze. Verschillende fabrieken
in Leiden hebben hun gebouwen verspreid staan, gescheiden
door verkeerswegen; die hebben daarvoor oplossingen ge
zocht en gevonden; er zijn in Leiden meerdere luchtbruggen
voor dat doel.
Ook de directies van die fabrieken zouden het veel aan
genamer vinden, wanneer dit niet zoo was, maar de gemeente
geeft daarom die verkeerswegen niet op en doet ze daarom
niet aan die directies cadeau en is ook niet geneigd ze te
verkoopen. Een dergelijke oplossing is hier ook mogelijk,
al brengt die natuurlijk haar moeilijkheden mee; die be
zwaren zijn niet onoverkomelijk. Spreker gaat niet. met dit
voorstel mee, maar wil den bestaanden toestand, die niet
ideaal is, maar toch in het belang van de vele bewoners
van de wijk achter d.en Maresingel, handhaven en wil open
laten de mogelijkheid van verwezenlijking van het werkelijk
bestaande plan om in Leiden nog eens te krijgen een behoorlijk
breeden verkeersweg Noord-Zuid.
De heer de Reede kon aanvankelijk het plan om den weg
langs het terrein van de Gasfabriek iets naar het zuiden
te verplaatsen niet bewonderen. De eerste gedachte was
echter een geheel andere dan die, welke nu aan den Raad
wordt voorgelegd. In de situatie-teekening, die nu wordt
voorgelegd, valt het op, dat de aangegeven oplossing niet zoo
onlogisch is.
De ontworpen weg is het eindpunt van het terrein der
Lichtfabrieken en het beginpunt van het terrein der Reiniging.
Op zichzelf is dit een voordeel, maar het zou beter zijn geweest,
indien de weg meer naar het noorden was ontworpen, ongeveer
op de plaats, waar nu ook een weg is. Men staat hierbij
voor de moeilijke vraag: wat zal er straks van den verkeers
weg terechtkomen en ongetwijfeld zal de totstandkoming
daarvan meer gediend zijn door het aanleggen van een pad
op de hoogte, waar er nu een ligt dan op de plaats, die door
het College wordt voorgesteld. Toch moet men het bezwaar
niet al te zwaar laten wegen. De omstandigheid is nu eenmaal
zoo, dat de Lichtfabrieken zich daar genesteld hebben,
en vrijwel het geheele terrein bezet is. Spreker heeft de zaak
nogeens ter plaatse opgenomen en daarbij bemerkt, dat zijn
aanvankelijke gedachte, met den weg tusschen de gebouwen
van de Lichtfabrieken door te gaan en door middel van een
brug over het pad de gewenschte verbinding tot stand te
brengen, practisch eigenlijk onuitvoerbaar is. Men zou dan
vrijwel midden tusschen de gebouwen van de fabrieken
loopen en nog wel de gebouwen, die het meeste vuil en stof
geven, de stokerijen van de gasfabriek. Bovendien schijnt
het gewenscht te zijn, de stokerijen uit te breiden. Spreker
acht het buitengewoon bezwaarlijk in dezen tijd, waarin
men zoozeer afhankelijk is van de resultaten van deze
fabrieken, een breuk in de terreinen te maken, wanneer
het niet absoluut noodzakelijk is. Spreker ziet de nood
zakelijkheid daarvan ook niet in, nu men door den weg
75 meter te verleggen, de gewenschte verbinding behoudt
en dengenen, die van den weg gebruik maakten, niet geheel
en al de mogelijkheid beneemt, langs een korteren weg in
de stad te komen dan langs de Heerengracht of de Mare.
Daarbij komt, dat door de buitengewone verbetering van de
singels de toegangswegen tot de stad gemakkelijker te bereiken
zijn. Terwijl men vroeger met een fiets niet op de singels
terecht kon, is het nu een genoegen er langs te rijden.
Men zal goed doen, de terreinen van de fabrieken niet
te breken door een weg, ook al is deze nog zoo smal.
Het eenig mogelijke zou zijn, de Electrische Centrale en
de Gasfabriek van elkaar te scheiden, maar het behoeft
geen betoog, dat die mogelijkheid op het oogenblik niet
overwogen kan worden. Spreker kan zich daarom in dit
geval met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
vereenigen.