178
een bijzondere regeling inhoudt. Ingevolge art. 4 lid 1 onder
a en b toch is o. m. op 31 December het verbod om op Zondag
een winkel voor het publiek geopend te hebben niet van
toepassing ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of in
hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt
verkocht, alsmede ten aanzien van bloemenwinkels. Voor
andere zaken heeft de wetgever geen voldoende aanleiding
gevonden om voor het geopend zijn op 31 December, indien
deze dag op een Zondag valt, speciale bepalingen te maken.
Naar ons gevoelen maakt de wet het den Gemeenteraad
niet mogelijk dergelijke bepalingen zijnerzijds vast te stellen.
Art. 9 lid 3 der wet toch, waarnaar de heer Coster in zijn
voorstel verwijst, houdt in, dat de Eaad bevoegd is ten
hoogste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waarop de bij
de wet voorgeschreven bepalingen omtrent het sluitingsuur
niet zullen gelden, of desgewenscht voor die dagen een later
sluitingsuur dan bij de wet aangegeven te bepalen. Benigen
tijd geleden heeft de Minister van Economische Zaken en
Arbeid, in antwoord op door een lid der Tweede Kamer
gestelde vragen, als zijn meening te kennen gegeven, dat
onder de 21 dagen in art. 9 lid 3 der Winkelsluitingswet geen
Zondagen zijn begrepen, omdat de wet voor den Zondag
geen algemeen sluitingsuur kent. Doch ook indien men zich
op een ander standpunt zou willen plaatsen, dan zou art. 9
lid 3 voor den Zondag toch alleen toepassing kunnen vinden
voor die winkels, waarvoor ingevolge de wet des Zondags
een sluitingsuur geldt. Daaronder zijn slechts enkele groepen
winkels te rangschikken en in geen geval de slijterijen.
Eeeds op deze gronden zal het dus niet mogelijk zijn aan
den in het voorstel en de adressen geuiten wensch door toe
passing van art. 9 lid 3 gevolg te geven.
Evenmin zal zulks kunnen geschieden in een verordening
ingevolge art. 9 lid 1 van de Winkelsluitingswet, bepalende,
dat de Eaad, onder goedkeuring van de Kroon, afwijkingen
van de wet kan vaststellen, indien bijzondere omstandigheden
deze in de gemeente gewenscht maken. Immers, dat de
Oudejaarsavond op bijzondere wijze wordt gevierd en dat
dit jaar de Oudejaarsdag op een Zondag valt, kan bezwaarlijk
als een bijzondere omstandigheid voor onze gemeente worden
aangemerkt, zoodat voor een verordening tot afwijking van
de wet voor 31 December, wanneer die dag op een Zondag
valt, de wettelijke grondslag zou ontbreken.
Doch ook afgezien van de wettelijke bezwaren, acht ons
College geen voldoende aanleiding aanwezig om den slijt-
verkoop op Zondag 31 December a.s. mogelijk te maken.
Derhalve geven wij Uw Vergadering in overweging:
a. het voorstel-Coster niet aan te nemen;
b. op de adressen van de Afdeeling Leiden en Omstreken
van den Nederlandschen Bond van Koffiehuis-, Eestaurant-
houders en Slijters en van de B.K. Vereeniging „St. Jan"
afwijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 24 Nov. 1933.
Aan de Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende heeft de eer den Eaad het volgende
voorstel spoedeiscliend in behandeling te nemen.
Om de Zondag 31 December a.s. (Oude Jaar) aan te
wijzen als een van de dagen waarop krachtens art. 9 lid 3
en 4 der Winkelsluitingswet het normale sluitingsuur niet
van toepassing zal zijn voor alle consumptiezaken.
E. J. Coster.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de afdeeling
Leiden en omstreken van den Nederlandsehen Bond van
Koffiehuis-, Bestauranthouders en Slijters, gevestigd te
Amsterdam, goedgekeurd bij Koninklijk besluit;
dat de Oudejaarsavond van dit jaar op Zondag valt en
daardoor de bepalingen van de Winkelsluitingswet, zonder
wijziging' van de bestaande verordening, buitengewoon
schadelijk zullen zijn ten aanzien van den slijtverkoop van
dranken
dat immers op den Zondag de winkels gesloten moeten
zijn en al dadelijk daaronder vallen alle zaken, waarin uit
sluitend den slijtverkoop van dranken plaats vindt, wordende
deze als winkels beschouwd;
dat bovendien in tal van zaken, waarvoor een volledige
vergunning geldt, op den Zondag ook de slijtverkoop moet
stil staan;
dat in deze slechte tijden geen enkele verdienste gemist
kan worden, zeker niet in deze soort van zaken, die toch reeds
zoozeer onder de tijdsomstandigheden gebukt gaan;
dat adressante daarom Uw Eaad beleefd verzoekt een
besluit te willen nemen, waardoor op den Oudej aars-Zondag
de slijtverkoop in de hier bedoelde zaken voortgang kan
hebben en zulks op grond van de overweging, dat sinds
onheugelijke tijden de slijtverkoop op den Oudejaarsavond
niet kan worden gemist;
dat adressante vertrouwt, dat, als Uw Eaad een dergelijk
besluit neemt, dit de instemming van de Begeering zal
hebben en dus niet noodeloos Uw arbeid hiervoor wordt
gevraagd
redenen waarom adressante Uw Eaad beleefd verzoekt
ten deze medewerking te willen verleenen.
Leiden, den 24 November 1933.
't Welk doende
Namens de vereeniging bovengenoemd:
J. B. de Minjer, voorzitter.
H. Meuleman, secretaris.
Leiden, den 29en November 1933.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de B.K.
Vereeniging „St. Jan" te Leiden, afdeeling van den E.K. Bond
van Hotel-, Café-, Bestauranthouders en Slijters, gevestigd
te 's-Gravenhage, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit, dat
aangezien de Oudejaarsavond van dit jaar op Zondag-
valt, en deze dag, zonder wijziging van de bestaande ver
ordening, ingevolge de Winkelsluitingwet, een verkoop van
dranken door middel van een verleende vergunning verbiedt,
gezien, dat onder deze wet vallen, zoowel de zaken waarvoor
een Slijtvergunning geldt, daar deze als gewone winkelzaken
worden aangemerkt, alsook voor die zaken, waarvoor een
Volledige Vergunning geldt, daar voor deze laatste een
verkoop voor gebruik elders dan ter plaatse onmogelijk is
gemaakt,
gezien het feit, dat de oudejaarsavond-verkoop in boven
genoemde zaken een intrigeerend deel der jaarlijksche
inkomsten is geworden in den loop der tijden,
gezien, dat door de buitengewoon slechte financieele
omstandigheden waarin het meerendeel der genoemde zaken
door de crisis is geraakt, zoodat een derving van eenige in
komsten, fataal kan worden genoemd,
verzoekt adressante Uw Eaad beleefd, doch met meeste
aandrang een zoodanig besluit te willen nemen, dat de slijt
verkoop op Oudejaarsavond ook dit jaar mogelijk wordt
gemaakt,
overwegende, dat reeds in meerdere plaatsen een dusdanig
besluit ter bescherming der bonafide handel is genomen,
en in andere gemeenten een dusdanig besluit aanhangig is
gemaakt, en dat een eventueel besluit Uwerzijds de instem
ming der Eegeering zal hebben,
verzoekt adressante Uw Eaad beleefd ten deze Uwe
medewerking te willen verleenen.
't Welk doende
Namens de Vereeniging bovengenoemd
Jac. J. Paardekooper, Voorzitter.
H. J. M. de Graaf, Secretaris.
N°. 2(51. Leiden, 8 December 1933.
In hunne ter visie liggende, om praeadvies in onze handen
gestelde adressen, richten de Afdeeling Leiden van den Neder
landsehen Bond van Hotel-, Café- en Bestauranthouders in
het Verlofbedrijf „Hocares", W. Couwenberg te Leiden,
J. Pitlo te Leiden, de Nederlandsche E. K. Bond van Hotel-
Café-Bestauranthouders St. Joseph te Utrecht, het bestuur
van de E. K. Middenstandsvereeniging „De Hanze", af
deeling Leiden, E. H. Oosterwijk te Leiden, het bestuur
der „Leidsche Middenstands Centrale, het bestuur der af
deeling Leiden van den Algemeenen Bond van Koffiehuis-
houders en Slijters in Nederland en de afdeeling Leiden
van den Nederlandschen Bond van Koffiehuis-, Bestaurant
houders en Slijters tot Uwe Vergadering het verzoek, om
de Personeele belasting voor café- en restaurantbedrijven te
verlagen door gebruik te maken van de bij de wet van 28
Juli 1933, S. 388, aan de gemeenten verleende bevoegdheid.
Artikel 1 van deze wet bepaalt nh, dat perceelen of gedeelten
van perceelen, uitsluitend dienende tot uitoefening van het
bedrijf van houder van een koffiehuis, restaurant of andere
inrichting tot het gebruiken van spijzen en dranken tegen
betaling, bij gemeenteverordening kunnen worden gelijk
gesteld, hetzij met logementen of winkels, hetzij met. ge-