170
wij het wenschelijk een daarvan, en wel die nabij den Morsch-
weg, een anderen naam te geven.
Waar deze straat gelegen is in de zgn. Transvaalwijk,
zouden wij haar genoemd willen zien naar J. M. Wolmarans,
eertijds lid van het Uitvoerend Bewind van Transvaal en
gezant der Boeren naar Europa. Deze benaming lijkt ons
beter, dan die, voorgesteld door de Commissie van Fabricage.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer neergelegde
stukken geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging
den naam van de nabij den Morschweg gelegen Hendrikstraat
te veranderen in Wolmaransstraat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 242. Leiden, 24 November 1933.
Doorliet bestuur der R. K. Parochiale Jongensscholen onder
R. K. Parochiaal Kerkbestuur alhier is een aanvrage ingediend
om een voorschot te mogen ontvangen op de exploitatie
vergoeding over het jaar 1933, voor de op 1 September 1933
geopende school voor gewoon lager onderwijs aan de Pot
gieterlaan. Deze school telde op den laatsten dag van de
maand volgende op die van hare opening 132 leerlingen.
In verband met die aanvrage deelen wij U mede, dat
aan de besturen van de overige in deze Gemeente gevestigde
scholen voor gewoon lager onderwijs over het jaar 1933 een
voorschot werd verleend op de exploitatievergoeding, be
rekend naar 16.68 per leerling en op de vergoeding, wegens
kosten van salarieering van vakonderwijzers in de lichamelijke
oefening, naar 135.67 per wekelijksch lesuur per jaar
(Ingek. Stukken No. 146 van 1933).
Aangezien tegen inwilliging van het verzoek bij ons College
geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering, met
verwijzing naar het advies van de Commissie voor het
Onderwijs, mitsdien in overweging:
a. het voorschot op de vergoeding, bedoeld in artikel 101
der Lageronderwijswet 1920, over het jaar 1933, voor de
school voor gewoon lager onderwijs aan de Potgieterlaan
alsnog vast te stellen op 587.ter zake van de vergoeding
in de exploitatiekosten en op ƒ54.— wegens vergoeding
voor een vakonderwijzer in de lichamelijke oefening;
b. te bepalen, dat het sub a bedoelde voorschot zoodra
mogelijk na Uw besluit tot toekenning zal worden uitgekeerd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N6. 243. Leiden, 24 November 1933.
In Uwe Vergadering van 6 November 1933 werd om
praeadvies in onze handen gesteld een verzoek van het
bestuur van de Gereformeerde Schoolvereeniging om, op
grond van het bepaalde bij artikel 72 der Lageronderwijs
wet 1920, medewerking te verleenen tot de aanschaffing
van leermiddelen ten behoeve van zijne school voor u.l.o.
aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a.
Ter toelichting van zijn verzoek merkt het bestuur op,
dat het aantal leerlingen van die school, in het bijzonder
dat van de 4e klasse, met September j.l. dermate is toe
genomen, dat uitbreiding van de leermiddelen noodig is.
De kosten van de aanschaffing van die leermiddelen,
welke door het bestuur zijn geraamd op 1.127.50, behooren
naar onze meening niet tot de onderhoudsuitgaven, welke
moeten worden bestreden uit de ingevolge artikel 101 der
Lageronderwijswet 1920 te verleenen exploitatievergoeding,
maar tot de buitengewone uitgaven, bedoeld in artikel 72
dier wet.
Onder verwijzing naar het bij de stukken gevoegde advies
van de Commissie voor het Onderwijs, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging te besluiten:
a. medewerkiog te verleenen aan het bestuur van de
Gereformeerde Schoolvereeniging alhier tot de aanschaffing
van leermiddelen ten behoeve van zijne school voor u.l.o.
aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a;
b. over te gaan tot vaststelling van den over-
gelegden begrootingsstaat, model D groot 1.127.50, ten
einde ons College in staat te stellen de voor de sub a
bedoelde leermiddelen benoodigde gelden te zijner tijd ter
beschikking van het schoolbestuur te stellen.
Op den post voor „Onvoorziene Uitgaven", waarvan dit
bedrag moet worden afgeschreven, is nog beschikbaar
31.328.18.
N°. 244. Leiden, 24 November 1933.
De verordening, regelende de heffing van eene belasting
onder den naam van „Staangeld voor woonwagens" in de
gemeente Leiden heeft, ook na de verlaging van de belasting
bij verordening van 6 Juni 1932 (Gem. blad No. 14), welke
verlaging ten doel had de invordering te vergemakkelijken,
in de practijk niet voldaan.
De belasting bedraagt voor eiken woonwagen 0.10 per
dag, een gedeelte van een dag voor één dag gerekend, waar
mede het verblijf binnen de gemeente den tijd van 14 al
dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalender
jaar te boven gaat. De gemiddelde opbrengst bedraagt
slechts 5.per week.
Blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende rapporten
is aan de inning van deze belasting zeer veel arbeid ver
bonden, terwijl het bovendien verre van gemakkelijk is het
staangeld van weigerachtige woonwagenbewoners in te
vorderen; dit kan zelfs tot groote moeilijkheden aanleiding
geven.
Hoewel het alleszins billijk is te achten, dat woonwagenbe
woners, welke meer dan 14 dagen per jaar in de gemeente verblijf
houden, ook in bescheiden mate bijdragen in de gemeentelijke
lasten, heeft de Wetgever het in artikel 31 van de Wet op
Woonwagens en Woonschepen 1918 (S. 492) aan de Ge
meenten overgelaten, om al of niet een staangeld voor
woonwagens te heffen.
Vermits de opbrengst van deze belasting niet evenredig is
aan de moeite, welke aan de invordering ervan verbonden
is en het naar het oordeel van den Commissaris van Politie
niet te verwachten is, dat het verblijf van woonwagen
bewoners van grooteren omvang zal worden, indien geen
staangeld wordt geheven, geven wij Uwe Vergadering, in
overeenstemming met de Commissie van Financiën, in
overweging het staangeld voor woonwagens af te schaffen
en over te gaan tot intrekking van:
a. de verordening van den 6en Juni 1932 (Gem. blad
No. 14), regelende de heffing van eene belasting onder den
naam van „Staangeld voor woonwagens" in de gemeente
Leiden
b. de verordening van den 6en Juni 1932 (Gem blad
No. 14), regelende de invordering van eene belasting onder
den naam van „Staangeld voor woonwagens" in de ge
meente Leiden,
een en ander met ingang van 1 Januari 1934.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 245. Leiden, 24 November 1933.
Onder verwijzing naar onze in vorige jaren gedane voor
stellen (zie laatstelijk Ingek. Stukken No. 251 van 1932),
geven wij U in overweging te besluiten, om ook voor het
jaar 1934 weer een bijslag op de in die voorstellen bedoelde
pensioenen te verleenen, overeenkomstig de thans geldende
bepalingen.
Wij stellen U mitsdien voor over te gaan tot vaststelling
van de volgende verordening:
VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 Gemeente
blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van
18 November 1932 Gemeenteblad No. 29), betreffende
het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan
gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen
toegekend, krachtens de verordening regelende het
verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge
meente-ambtenaren en de verordeningrege
lende het verleenen van pensioen aan
weduwen en kinderen van gemeente
ambtenaren, zooals deze luiden
na de wijziging van
26 Maart 1914.
Eenig Artikel.
In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de
woorden „1 Januari 1934", vervangen door de woorden
„1 Januari 1935".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.