173 De sterke ontwikkeling van het bedrijf het aantal slach tingen, dat in 1904, het eerste volledige exploitatie-jaar, 13945 bedroeg, bedroeg in 1932 39645 en is dus ongeveer verdrievoudigd is oorzaak, dat de varkenssla,chthal in haar tegenwoordigen toestand veel te klein is, terwijl ook de varkensstal, die niet meer dan 80 varkens kan bergen, de voor stalling bestemde varkens, soms 200 a 300 in getal, niet langer kan bevatten. Niet minder bezwaren zijn de laatste jaren ondervonden door gebrek aan ruimte in het voorkoelhuis en koelhuis. Door overvulling van deze koelruimten met vleesch is het on mogelijk de vereischte temperaturen te handhaven en een voldoend frissche atmosfeer te verzekeren. Evenmin laat de beschikbare ruimte toe, dat aan iederen slager een afzonderlijke koelcel wordt afgestaan. Een ander zeer groot inconvenient is, dat de verbindings gang in het hoofdgebouw, waarlangs het vleesch uit de slachthallen en de koelhuizen wordt weggevoerd, ten eenen- male onvoldoende is om aan het groote aantal vervoer middelen, waaronder ook auto's, plaats te verleenen, zoodat zich hier, vooral gedurende de tijden, dat het koelhuis ge opend is, een onhoudbare toestand heeft ontwikkeld, die elk oogenblik tot ongelukken aanleiding kan geven. De verouderde en gebrekkige outillage openbaart zich in de eerste plaats in het ontbreken van zgn. hangruimten, hygië nisch goed ingerichte localiteiten, waarin het geslachte vee na de keuring wordt gehangen, teneinde het bestervings- proees onder zoo gunstig mogelijke voorwaarden in te leiden en het warme vleesch gelegenheid te geven de overtollige vochtdeelen aan de omgeving af te staan. Met de inrichting van zoodanige ruimten wordt niet het minst ook het geldelijk belang der gemeente gediend, omdat het koelingsproces daar door wordt bekort en tevens wordt voorkomen, dat het vrij sterke vochtverlies 5 K.G. per rund) de lucht in het koelhuis bederft. In het bijzonder voor de varkens thans heerscht in de varkensslachthal een zeer vochtige en soms kwalijk riekende atmosfeer moet een hangruimte onont beerlijk worden geacht. De onvoldoende outillage treedt voorts vooral aan den dag met betrekking tot de varkensslachthal. Deze hal beschikt niet over transportbanen, terwijl het verouderde zgn. vaste-haken-systeem oorzaak is, dat te weinig dieren tegelijk kunnen worden geslacht. Ook mist men in deze hal een verhoogde steekruimte, welke tegen woordig algemeen toepassing vindt. In de derde plaats wordt de laatste jaren in steeds toe nemende mate het gemis gevoeld van een pekelruimte en een opslagplaats voor spek, inrichtingen, welke in een modern slachthuis niet meer ontbreken. Het nut van een dergelijke machinaal gekoelde zouterij en bewaarplaats voor spek op het terrein van het slachthuis wordt thans algemeen erkend, zoowel door de slachthuis-directies als door de slagers. Ook hier gaan de belangen van de gemeente en die van de slagers hand aan hand. Het spek is, zooals bekend, veel meer dan vroeger een handelsartikel geworden, in hoofdzaak bestemd voor con sumptie in het buitenland. Voor de slagers, die op een goed product prijs stellen en daarvoor de hoogste marktwaarde willen bedingen, is een hygiënisch ingerichte, kunstmatig gekoelde, in de nabijheid van de productie-plaats gelegen, localiteit, waar het spek volgens de regelen der kunst ge zouten en opgeslagen wordt, van het grootste gewicht. Doch hierbij is ook een groot gemeentebelang betrokken, in zoover als de aanwezigheid van een dergelijke inrichting het contact en den handel met de slagers uit de omliggende gemeenten bevordert, waarmede, zooals de ervaring elders in ruime mate heeft geleerd, niet alleen de grossiers, doch ook het slachthuis gebaat is. Daarbij komt nog, dat de Nederlandsche Varkenscentrale den uitvoer van spek geheel tot zich getrokken heeft en het voor haar rekening doet zouten en opslaan in inrichtingen, welke aan bepaalde eischen moeten voldoen. Aangezien de particuliere spekzouterijen hier ter stede niet aan deze eischen beantwoorden en de slagers dit deel van hun bedrijf ook bij voorkeur op het slachthuis blijken te willen uitoefenen, waarvoor inmiddels tijdelijke maatregelen zijn getroffen, is er voor de gemeente nog meer aan gelegen te bevorderen, dat het zouten en het opslaan van het spek ook in de toe komst in het slachthuis kunnen geschieden. Voorts dient meer ruimte dan thans te worden gereserveerd voor de grossiers in vleesch. Aan de grootere abattoirs treft men afzonderlijke verkoophallen aan, waarin de grossiers het vleesch uitstallen. Het hierbedoelde grossiers-bedrijf dateert, wat onze gemeente betreft, eerst van de laatste jaren; tal van slagers, onder wie ook uit de omliggende gemeenten, die vroeger zelf slachtten, betrekken thans de geslachte varkens of deelen daarvan van de grossiers. Aangezien hier tot dusver de vleeschhandel in het voorkoelhuis gedreven werd, welke ruimte echter voor dit doel te klein is, zal het noodig zijn hiervoor öf een geheel afzonderlijk lokaal in te richten öf in het nieuwe voorkoelhuis daarvoor een gedeelte te reserveeren. Ook hierdoor zal het belang van het slachthuis worden gediend. Ten slotte zal plaats behooren te worden gemaakt voor een koelruimte voor andere artikelen dan vleesch, als boter, eieren, enz., alsmede voor een vriesinrichting voor vleesch. Wij mogen als bekend veronderstellen, dat de behoefte aan koel- en vriesruimten ter conserveering van levens middelen, tuin- en landbouwproducten de laatste jaren zeer sterk is toegenomen, al doet de economische crisis ook op dit gebied haar remmenden invloed gelden. Niettemin achten Avij het een eisch des tijds, dat bij de uitbreiding van het slachthuis met de behoefte aan gekoelde ruimten voor andere artikelen dan vleesch wordt rekening gehouden; het grootere risico, aan den bouw en de exploitatie van deze ruimten in de huidige ongunstige tijdsomstandigheden verbonden, kan tot een minimum worden beperkt, indien een al te grootsche opzet daarvan wordt vermeden. Het slachthuis te 's-Gravenhage heeft op dit gebied gun stige ervaring opgedaan. Behalve poelierswaren als wild en gevogelte worden daar tal van artikelen als boter, eieren, gesmolten reuzel, tuin- en landbouwproducten (fruit, bloemen enz.) met succes gekoeld. Wij mogen dus verwachten, dat ook de hier ter stede gevestigde poeliers, boter- en eier- handelaren \ran een dergelijke inrichting zullen gebruik maken, terwijl het blijkens bij den Directeur ingekomen ver zoeken geenszins uitgesloten is, dat de inrichting ook voor het koelen van bloembollen zal worden gebruikt. Bij herhaling heeft de Directeur in zijn jaarverslagen ge wezen op de ernstige verzakkingen van de vloeren in Af schillende bedrijfslokalen; deze zijn zoo ernstig, dat reparatie zonder meer niet mogelijk is, daar het euvel niet blijvend kan worden verholpen, tenzij het vloerdek komt te rusten op een ondervloer van gewapend beton, steunend op paal- fundeeringen. Bij den tegenwoordigen toestand is de afvoer van het spoel- en schrobwater nagenoeg onmogelijk geworden, terwijl de aanwezige kuilen en helh'ngen voortdurend gevaar opleveren voor uitglijden; in het bijzonder geldt dit voor de varkenshal. De vloerverzakkingen zijn tevens oorzaak, dat de rioolbuizen afbreken. In verband hiermede zal het ge- wenscht zijn bij het afbreken van de vloeren de rioleering op eventueele breuk te onderzoeken of wel deze geheel te vernieuwen, terwijl er mede naar zal dienen te worden ge streefd de rioleering en de inspectie-putten zooveel mogelijk buiten de gebouwen te houden. Een ander gebrek, ofschoon van minder ernstigen aard, is de houten kapconstructie in de slachthallen en darmwas- scherij. Hout wordt voor dit doel tegenwoordig nergens meer aangewend, omdat het tegen den vochtigen aanslag niet bestand is, althans daardoor een minder ooglijk aanzien krijgt, terwijl het bestrijken met verf, zooals hier A*roeger wel is geschied, evenmin afdoende is. Het vervangen van de houten bekapping door bimsbeton zou daarom alle aan beveling verdienen. Het door den Directeur van het Slachthuis in overleg met de Directie van Gemeentewerken en na ingewonnen koel- technisch advies van Ir. J. F. H. Koopman te 's-Gravenhage ontworpen plan omvat (zie de twee hierbijgaande teeke- ningen) 1°. een verandering en vergrooting van het hoofdgebouw; 2°. den bouw van een nieuwe varkensslachthal met stal, hangruimte en darmwasscherij 3°. een uitbreiding van de koelinstallatie. Verandering en vergrooting van het hoofdgebouw. In het hoofdgebouw bevinden zich thans de runderslacht- hal, de varkensslachthal met stal en tusschen beide slacht hallen in het koelhuis met voorkoelhuis. Het voorkoelhuis is thans zoodanig ingesloten, dat uitbreiding daarvan vrijwel onmogelijk is, terwijl zijn ligging met het oog op het verkeer zeer onpractisch is. Het nieuwe voorkoelhuis is ontworpen aan de Westzijde van het hoofdgebouw, zoodat voortaan het verkeer in ver band met het afhalen en terugbrengen van vleesch buiten het gebouw wordt gehouden. Het strekt zich uit over een lengte van 42 M., dit is over bijna het geheele Westfront van het hoofdgebouw, zoodat aldaar een zeer groote ruimte beschikbaar komt voor rijwielen en auto's. De oppervlakte van het voorkoelhuis, thans 192,5 M2. bedragende, zal tot 445 M2. worden uitgebreid, waarvan eventueel een deel zal kunnen worden gereserveerd voor de grossiers. Aan de Zuidzijde van het voorkoelhuis is een verbinding tot stand gebracht met de hangruimte voor runderen en de rund er slacht hal, terwijl aan de Noordzijde de geslachte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 11