MAANDAG 6 NOVEMBER 1933. 415 Extra-subsidie „Stadsverkeer". (Goslinga e.a.) de bepalingen betreffende de lijn naar Warmond, waardoor de passagiers voortaan regelrecht kunnen rijden naar het Station, dus zonder aan de Hogerbeetsstraat te moeten overstappen. Het halve jaar uitstel, dat verkregen wordt door het voorstel van het College, is bij uitstek geschikt om al deze vraagstukken eens nader onder oogen te zien, ook dat van de samenwerking tusschen N.Z.H.T.M. en Leidsche Auto- Boxen-Garage. Maar daarvoor is dan toch ook zeker noodig aanneming thans van dit voorstel van het College. Met afstemming van deze subsidie-verhooging zou het lot van „Stadsverkeer" bezegeld zijn; het is best mogelijk dat er te eeniger tijd misschien weer een andere onderneming zou opstaan, die ditzelfde emplooi ter hand zou nemen, maar spreker weet niet of men zoo spoedig menschen zou vinden om daarin een belangrijk kapitaal te steken; dat zal men moeten afwachten. Inderdaad heeft deze onderneming van meet af aan gebrek gehad aan bedrijfskapitaal; daarom is in 1929 ook besloten haar te subsidieeren, om haar aldus door de moeilijkheden heen te helpen; er was echter niet een kapitaalkrachtige onderneming, die het overnam of er geld in wilde steken en dan moest de gemeente toch blij zijn, dat er tenminste personen zijn, die daaraan hun energie en werkkracht wilden besteden, zij het met subsidie van de gemeente. Uit de balans en uit de rekening en verantwoording- is toch in elk geval op te maken, dat met deze zaak zoowat in het geheel geen geld verdiend is; in een goed jaar is wel eens wat ingehaald van de verliezen, maar als men tegenover elkaar stelt al hetgeen er in gestoken is en wat er uit ge komen is, dan hebben deze personen er nooit aan verdiend; zij hebben dit altijd gedaan op hoop van beter, dat men later, wanneer die bussen waren afgeschreven en er minder kapitaal in zat, wat zou verdienen. Het is spreker, dit in antwoord aan den heer Coster, niet bekend, dat bij „Stadsverkeer" chauffeurs ontslagen zijn. Het is mogelijk, dat na het reisseizoen, waarin veel met bussen gereden wordt, 4 chauffeurs ontslagen zijn, voor wie geen werk meer was, maar dat kan men niet als een grief tegen deze onderneming aanvoeren. Als de heer Ooster dit niet als een grief beschouwt, zooals hij nu zegt, waarom heeft hij het dan aangevoerd? Daarmede heeft de Raad niets te maken. Volgens den heer Coster is ook op de loonen ge kort; volgens de subsidievoorwaarden zijn de loonen en arbeidsvoorwaarden onderworpen aan de goedkeuring van het College. De Unie van Autobuschauffeurs heeft inderdaad bewilligd in een verlaging van het loon van 25.tot 22.50, wel niet met heel veel plezier, maar ze heeft gezegd: beter een half ei dan een leege dop. Het verzoek tot goedkeuring van deze loonsverlaging is bij het College ingekomen en zal in een der eerstvolgende vergaderingen van het College worden behandeld. Als de chauffeurs zelf door middel van hun vakvereeniging zeggen: beter 22.50 met de fooien, dan op straat en naar den steun, dan gelooft spreker niet, dat het College er anders over denkt dan de belanghebbenden zelf. Als de heer Schiiller nu zegt: zoo is het niet, dan zal het College bij de behandeling van deze zaak, waarover het advies inwint, wel nader ingelicht worden. In elk geval mag dit niet gebeuren zonder goedkeuring van het Col lege. Tenslotte moet de Raad het weten. Het is de Raad, die de koorden van de beurs in handen heeft. De zaak is klaar en duidelijk. De gemeente bindt zich hierbij niet voor zeer langen tijd, doch slechts tot I Mei 1934. De zaak komt weer in den Raad en in ieder geval komt het klein-taxi-verkeer in den Raad ter sprake. De Raad heeft dus alle gelegenheid het vraagstuk van het vervoer te bespreken. Het komt de meerderheid van het College voor, dat men in deze om standigheden niet naar het voorbeeld van den Burgemeester en op instigatie van den heer Wilbrink moet doen aan nihilisme en niet moet zeggen: ruim maar vast op, wat er bestaat, want geen van beiden kan zeggen, wat er voor in de plaats komt. Wat zij hebben gezegd, is alles hoop op zegen. Wil de Raad het toch doen, dan moet hij het weten, maar eenige zekerheid, dat ook dan zal worden voorzien in de verkeers- béhoeften, waarin thans wordt voorzien, kan noch de Burge meester noch de heer Wilbrink den Raad geven. Op dien grond stelt de meerderheid van het College voor, het voorstel van Burgemeester en Wethouders te accepteeren. De heer Coster is het met den Wethouder eens, dat zoolang aan het klein-taxi-bedrijf geen vaste standplaatsen zijn toe gewezen, „Stadsverkeer" reden van bestaan heeft. Men zegt nu wel, dat niet alle stadswijken van dezen dienst profi- teeren, maar in twee andere wijken heeft men een proef genomen, die door het geringe verkeer gestaakt moest worden. In verband daarmede zijn twee chauffeurs ontslagen. Extra-subsidie „Stadsverkeer". (Coster e.a.) Bovendien heeft men twee chauffeurs ontslagen, omdat het vervoer de laatste maanden is verminderd. Hoewel spreker niet voor de verleening van het subsidie is, zal hij niet tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders stemmen, maar hij verwacht, dat zeer spoedig maatregelen genomen zullen worden ten aanzien van het klein-taxi-bedrijf. De heer Beekenkamp heeft zich eenigszins verbaasd over één argument, in de overigens klemmende bestrijding van den Voorzitter, dat n.l. met de uitgave van deze 5.000. uit de gemeentekas niet alle deeien van de stad gebaat zouden zijn. Dit gebeurt toch wel meer! De Raad liad geen half uur te voren nog besloten tot het voteeren van 11.300. voor de inrichting van een kinderspeeltuin in een speciaal gedeelte van de stad. De Voorzitter merkt op, dat het betreft het vierde van de vier kwartieren, waarin de bestaande speeltuin wordt verbeterd. De heer Beekenkamp betoogt, dat de Voorzitter niet kan tegenspreken, dat het bedrag van 11.300.zeer speciaal ten goede komt aan een bepaald gedeelte. De Voorzitter spreekt dit positief tegen. De lieer Beekenkamp zegt, dat het in dit geval er om gaat, de bewoners van het Kooikwartier en Tuinstadwijk in de gelegenheid te stellen op een gemakkelijke wijze hun familie leden en zakenrelaties in de binnenstad te bezoeken en om gekeerd, zoodat er een wisselwerking plaats heeft tusschen de binnenstad en de buitenwijken. De zaak staat niet zoo, dat men kan zeggen: er zijn zoovele ondernemingen en nu gaat het niet aan een daarvan te bevoordeelen. Deze onderneming heeft een zeer speciaal karakter. Zij vervoert n.l. tegen een zeer billijken prijs de menschen uit de verschillende buitenwijken naar de binnenstad. Spreker wil voor een oogenblik aannemen, dat de cijfers, die de heer Wilbrink heeft genoemd van het vervoer, dat door taxi's wordt verricht, welke cijfers spreker niet tot zijn be schikking heeft, zoodat hij ze niet kan bestrijden, inderdaad juist zijn, maar dan maakt hij zich sterk, dat de meeste klanten niet wonen in Tuinstadwijk of het Kooikwartier. De bewoners van Tuinstadwijk zullen zich niet zoo ge makkelijk er toe laten verleiden, een taxi-onderneming op te bellen en zich een uitgave van 22?, cent te getroosten, wanneer zij ook voor 5 cent met de bus kunnen rijden. „Stadsverkeer" is dan ook van zeer groot belang voor die deelen van de stad. Ten slotte is er het bezwaar van de N.Z.H.T.M. die wenscht dat de autobuslijn HogerbeetsstraatStation wordt opge heven. De heer Goslinga wees er reeds op, dat deze lijn zeker voor 60 gebruikt wordt door personen van Warmonderweg, Regentesselaan en Emmalaan, die gemakkelijker de bus kun nen nemen dan naar den Rijnsburgerweg gaan voor de tram. Die personen zouden er groot bezwaar tegen hebben, indien ze daar een overstapje moesten nemen voor de tram. Spreker is ook bevreesd om den prikkel, die voor de tram in de concurrentie ligt, weg te nemen door die buslijn op te heffen. Spreker zou het College, wanneer dit de leiding neemt bij een conferentie tusschen N.Z.H.T.M. en Leidsche Auto- Boxen Garage, in overweging willen geven er de aandacht op te vestigen, dat de verbinding met het Station niet slechter zal worden, wanneer straks die buslijn opgeheven wordt. Op het oogenblik is in elk geval de bus nog een cent goed- kooper dan de tram, n.l. 5 cent. Spreker heeft met genoegen gehoord, dat een regeling van het klein-taxi-bedrijf in voorbereiding is en dat deze zaak dus bij de commissie voor de Strafverordeningen zal komen. Spreker dringt er ten sterkste op aan, dat deze commissie met bekwamen spoed deze urgente quaestie zal aansnijden en dat een regeling nog vóór de begrooting in den Raad zal worden gebracht. Juist voor de buitenwijken, die op het oogenblik nog verstoken zijn van een verbinding door „Stads verkeer" is de totstandkoming van vaste standplaatsen van groot belang. De heer Bosman zal tegen liet voorstel van het College stemmen. Hij is het geheel met den Voorzitter eens, dat de gemeente thans vooral zoo weinig mogelijk moet trachten uit te geven. Bovendien, al zou men die 5.000.extra subsidie aan „Stadsverkeer" geven, het zou toch maar uitstel van executie zijn, omdat die onderneming het ook met dat subsidie toch wel niet zal kunnen volhouden. Er is gezegd, dat die autobusdienst vooral voor de buitenwijken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 5