412 MAANDAG 6 NOVEMBER 1933. Extra-subsidie „Stadsverkeer". (Coster c.a De lieer Coster zegt, dat met het subsidie, die gegeven zal -worden aan „Stadsverkeer", alleen de N.V. Leidsche Auto- Boxen-Garage gebaat zal zijn. Als spreker goed is ingelicht, zijn vier chauffeurs ontslagen en is het loon van de andere chauffeurs met 2,50 per week verminderd. Op het oogenblik ondervinden ook de particuliere garage houders groote concurrentie en ook zij hebben de loonen van de chauffeurs moeten verlagen. Spreker zou op het oogenblik de tram kunnen vergelijken met een hippodroom: twee ritten voor 15 cent. De tramweg maatschappij heeft ook niet uit weelde haar tarieven verlaagd. In de stukken vermeldt men als de oorzaak, het optreden van het klein-taxi-bedrijf. Waarom heeft men dan niet eerst maatregelen genomen, waardoor dat bedrijf aan banden wordt gelegd? In geen andere plaats zijn de omstandigheden van dien aard en is de concurrentie zoo groot als in Leiden. De particuliere garagehouders betalen hun chauffeurs een loon van 15.tot 20.per week. Zij hebben dit loon moeten verlagen door de oneerlijke concurrentie van het klein-taxi-bedrijf, dat geen loon betaalt, doch den chauffeurs een provisie van 20 A*an het verreden bedrag geeft. Deze chauffeurs zijn ongehuwde jongens en spreker acht dit niet zonder gevaar voor het verkeer. Bij lezing van het ochtend blad van De Telegraaf van 1 November j.l. en het ingezonden stuk in de Haagsche Courant van 3 November j.l. zal men tot de conclusie komen, dat bij het klein-taxi-bedrijf on ervaren chauffeurs achter het stuurrad zitten. Indien aan „Stadsverkeer" het gevraagde subsidie wordt verleend, is het gewenscht, dat men het klein-taxi-bedrijf verplicht, vaste standplaatsen in te nemen, zooals ook in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag het geval is, aan gezien men anders de kans loopt, dat men een nog grooter subsidie vraagt, omdat het eene gat wordt gestopt, maar het andere grooter wordt gemaakt. Het moet het klein- taxi-bedrijf verboden worden, te snorren. De heer Bergers kan zich niet vereenigen met het betoog van den heer Ooster. Het subsidie is indertijd verleend met het doel, den be woners van de buitenwijken een gemakkelijke verbinding met de binnenstad te geven, waardoor deze beter bewoon baar zouden zijn. Het subsidie zal nog hoofdzakelijk daartoe strekken. Indien blijkt, dat een bedrijf niet meer ten volle loonend is, is het beter liet weekloon van het personeel van 25. tot 22,50 te verlagen dan het bedrijf te moeten opheffen. In dit geval verdienen de chauffeurs nog 22,50 per week, terwijl zij anders op straat zouden staan en van steun zouden moeten leven, hetgeen zoowel voor hen als voor de gemeente nadeeliger zou zijn. Spreker acht het in het geheel niet gevaarlijk, dat de chauffeurs van het klein-taxi-bedrijf ongehuwd zijn. Onder hen zijn personen, die twee of drie jaar werkloos waren. Die menschen hebben dit aangepakt om een boterham te hebben. Tegenwoordig gaat men, als het dan beslist moet, naar den steun, maar sommigen hebben daaraan een hekel en doen liever werk, welk dan ook, om den steun niet noodig te hebben. Dat is iets verheffends, dat men niet moet tegen werken. Wanneer die menschen nog' in staat zijn hun boter ham te verdienen, moet men liun niet te veel last veroorzaken. Spreker kan zich voorstellen dat dit lastig en schadelijk is voor de overige garagehouders en voor de andere chauffeurs, maar daarvoor kan misschien een regeling getroffen worden. De heer Beukenkamp zegt, dat men hier te maken heeft met een crisisverschijnsel, dat zich niet alleen hier voordoet, maar vrij algemeen in alle vervoerbedrijven. Nu mag men niet over de therapie gaan praten bij een dergelijk verschijn sel, wanneer men niet een goede diagnose heeft vastgesteld. Naast de algemeene oorzaken van malaise heeft men ook te maken met het klein-taxi-bedrijf. Volgens spreker ligt het op den weg A an de gemeentelijke overheid om eenige beperking op te leggen aan het particuliere bedrijf. Men zou kunnen zeggen, dat de anti-revolutionnairen altijd principieele voorstanders zijn geAveest van het particulier initiatief; dit is evenAvel slechts tot op zekere hoogte zoo; wanneer het particulier initiatief zoodanigen A*orm aanneemt, dat het algemeen belang of de verkeersveiligheid daardoor geschaad wordt dan wel de openbare orde A'erstoord, dan verbiedt het anti-reArolutionnair principe niet om het particu lier initiatief eenige beperking op te leggen. Bij het geven van een subsidie aan „Stadsverkeer" heeft het College de taak om maatregelen te beramen hoe aan deze concurrentie Aran het klein-taxi-bedrijf een eind kan worden gemaakt. Er zijn Arerschillende mogelijkheden; allereerst een snor- verbod; de ervaring in andere gemeenten leert echter, dat Extra-subsidie „Stadsverkeer". (Beekcnkamp e.a.) een snorverbod zonder meer in de practijk zeer veel moeilijk heden geeft. Een ander middel, dat ook in Rotterdam wordt toegepast, waarover men ook in Den Haag denkt, is invoering vran een concessie-stelsel voor alle luxe-auto-verhuurinrich- tingen; in de concessie-voorwaarden zou dan een snorverbod opgenomen kunnen A\rorden. Misschien zou het mogelijk zijn hier een concessie-stelsel in te voeren in dien zin, dat de kleine taxi's een vaste standplaats kregen, hetgeen, door de retributie, ook weer ten goede komt aan de gemeentelijke schatkist. Het College moet zoo dit binnen zijn bereik ligt middelen beramen om aan de euvelen, die geleid hebben tot de minder gunstige uitkomsten van „Stads verkeer" een einde te maken. „Stadsverkeer" voorziet werkelijk in een behoefte, speciaal Aroor de bewoners van de buitenwijken, die gemakkelijk en goedkoop aldus de binnen stad kunnen bereiken. Spreker adviseert dan ook den Raad dit subsidie althans voor dit jaar nog toe te staan. Het adres van de Directie Aran de N.Z.H.T.M. heeft spreker in zekere mate verbaasd, omdat deze Directie hier de ver gissing begaat, dat men meent dat het bedrijf, dat de con cessie heeft ook zekere privileges zou hebben. Dit adres maakt op spreker den indruk, dat de heer Burgersdijk aan het feit, dat hij concessie heeft, zekere voorrechten meent te kunnen ontleenen, alsof de Raad ook den plicht heeft om deugene, die concessie heeft om door bepaalde straten tram lijnen aan te leggen, tegemoet te komen en om aan concur renten van hem het bestaan te beletten. Deze opvatting is niet juist. De argumenten, die de heer Burgersdijk in zijn adres aanvoert, zijn niet heel sterk. Spreker zal niet ontkennen, dat er wellicht verband is tusschen het feit, dat een tramverbinding tusschen bepaalde straten bestaat en den opbloei van den Avinkelstand in die straten. Het mes heeft dan aan twee kanten gesneden: juist doordat er bloeiende winkels zijn, is Avaarschijnlijk de kas van de N.Z.H.T.M. in belangrijke mate gespekt. In de concessievoorwaarde, dat jaarlijks eenige kostelooze abonnementen ter beschikking van Burgemeester en Wet houders moeten worden gesteld, kan niet het motief ge vonden worden om aan de N.Z.H.T.M. een zeker privilege toe te kemien. Spreker weet niet, Aide het recht van kosteloos vervoer hebben, maar dit argument kan geen indruk op den Raad maken: het is een zekere Arorm. waarin indertijd mede de concessie is gekocht. Het argument betreffende liet onderhoud van de bestrating in de hoofdstraten is al zeer ongelukkig, want wie de be strating van de Breestraat en de Hoogewoerd ziet, zal het niet pleizierig vinden, dat de N.Z.H.T.M. ongeveer 16000 m2 voor haar rekening neemt. Wanneer zij het goed deed, Avas het nog daaraan toe, maar men vergeet, dat juist door de omstandigheid, dat geen dwarsliggers onder de rails liggen, het profiel van de straat ernstig te lijden heeft. Dit zijn enkele motieven, op grond waarvan spreker kan zeggen, dat het betoog van den heer Burgersdijk zwak is. Wat betreft de opheffing van de lijn Station-Hogerbeets- straat, vreest spreker, dat de N.Z.H.T.M., die nu dank zij het bestaan van deze lijn het tarief voor de lijn Station- Oegstgeest heeft verlaagd van 10 cent tot 6 cent, dit tarief Aveer zal terugbrengen op 10 cent. Men mag dankbaar zijn voor het feit, dat de buslijn bestaat, aangezien daardoor A'erscheidene personen in de gelegenheid zijn gesteld, zich goedkoop te laten A-ervoeren. De Raad kan het adres veilig voor kennisgeving aannemen en zal goed doen met het voorstel v-an Burgemeester en Wet houders aan te nemen, zooals het is ingediend. De heer Vcrweij heeft zich bij het beoordeelen A'an het ver zoek der N.Y. Leidsche Auto-Boxen-Garage in de financieele commissie laten leiden door het behoefte-element. Uit de cijfers is hem daarbij gebleken, dat niettegenstaande den teruggang, die er in vergelijking met de uitkomsten van het jaar 1931 is, de autobusdienst „StadsA'erkeer" vooralsnog in een behoefte voorziet. In vele andere plaatsen exploiteert de gemeente dergelijke lijnen. Indien dit ook in Leiden het geval was, zou thans alle risico voor de gemeente zijn en in dat opzicht bestaat er voor de gemeente geen onoverkomelijk beZAvaar in verband met het verzoek A-an de N.Y. Leidsche Auto - floxen-Garage den toestand nog even aan te zien. In zeer nauw verband met deze zaak staat het opkomende taxibedrijf. Spreker heeft in de financieele commissie er op aangedrongen, dat de gemeente te dien aanzien eenigermate regelend zou optreden. De bestaande toestand geeft aanleiding tot allerlei verwikkelingen. Spreker hoopt, dat het gemeente bestuur diligent zal zijn en deze zaak mettertijd zal ter hand nemen. Intusschen acht spreker het wel gewenscht dit verzoek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 2