MAANDAG 6 NOVEMBER 1933. 439 Brandsfoffenverstrekkiny aan wcrkloozcn. (Eikerbout e.a.) extra-bon te verstrekken. Bij koude dagen zon dit even goed kunnen gebeuren zonder dat de Raad daaraan iets behoefde te doen. De heer Komijn zegt, dat inzake deze regeling van de kolenverstrekking het College zich geheel aangesloten heeft bij de uitspraak van de Subcommissie voor de steunver- leening, waar deze zaak reeds in het voorjaar onder de oogen gezien is. Het College heeft zich beijverd om nu een regeling voor te stellen, die zooveel mogelijk beantwoordt aan de wenschen, daaromtrent door den Raad steeds geuit, waarbij zooveel mogelijk uitgesloten zouden worden de batten en meeningsversehillen, zooals er telkens waren in de afgeloopen perioden. Nu heeft uiteraard elke regeling haar bezwaren; spreker is de eerste om toe te geven, dat ook deze regeling inderdaad eenige bezwaren meebrengt, allereerst dat van de menging. Het was de wenseh van het College te geven een half mud cokes en een half mud eier kolen, door elkaar gemengd, maar dit bleek, althans voor- loopig, niet te verwezenlijken. De eierkolen worden n.l. geleverd door de brandstoffenhandelaren en de cokes door de Lichtfabrieken; die zijn dus niet op eenzelfde plaats; de Lichtfabrieken hebben geen eierkolen en de handelaren hebben wel cokes, voorzoover ze die krijgen van de Licht fabrieken en voorzoover de ondersteunden die bij de hande laren willen afhalen. Een zeer groot deel haalt het echter bij de Lichtfabrieken; daardoor is het op het oogenblik niet mogelijk tot die menging over te gaan. Volgens den heer van Stralen hebben die menschen geen gelegenheid om te mengen; spreker ontkent niet, dat sommigen daartoe mis schien niet in staat zullen zijn; sommigen zullen zeggen: wij hebben een mud cokes voor deze week en dat stoken wij op en de volgende week stoken wij de eierkolen op. Die komen nooit toe aan eenige reserve, maar op het oogen blik is de koude toch niet zoo, dat men met eenig zuinig stoken niet iets zou kunnen overhouden; dit zal misschien van de menschen eenige beperking vorderen, maar het is ongetwijfeld mogelijk en de practijk heeft dat voldoende bewezen; in talrijke gevallen hadden de menschen zelfs nog cokes over van verleden jaar; bij Maatschappelijk Hulp betoon zijn ook briefjes ingekomen van menschen, die voorloopig nog geen bon noodig hebben, omdat zij nog cokes over hadden. Met wat beleid en eenige beperking is dat dus zeer stellig mogelijk, al moet men zich eenige op offering getroosten. Dan krijgt men eierkolen, waarvan men er minder behoeft te stoken, omdat ze veel meer warmte geven en dan kan men thuis tot menging overgaanals dat niet mogelijk is, spijt het spreker, maar hij kan het niet helpen. Spreker kan ook niet anders doen dan zich neerleggen bij de practische bezwaren van hen, met de uitvoering van deze regeling belast, die niet anders kunnen handelen dan zij doen, gedwongen door de omstandigheden. Het spijt spreker, dat hij daaraan niet kan tegemoet komen. Verleden jaar heeft het (Allege den eersten tijd niet het volle bedrag gegeven, dat door den Minister beschikbaar was gesteld en daardoor was het in staat in de dagen van strenge koude op eigen verantwoordelijkheid een extra hoeveelheid te verstrekken, waarvoor geen extra besluit noodig was doordat het (Allege voldoende reserve had. Het Departement had er echter bezwaar tegen, wat in het potje over was in geld uit te reiken. In strijd met wat de heer Eikerbout heeft gezegd, zijn de gemeentebesturen, die niet zelf minder hadden gegeven dan volgens de voorschriften van den Minister mocht, niet in de gelegenheid gesteld, ondanks den zeer sterken aandrang, die is uitgeoefend, een extra verstrekking te geven. Het gemeentebestuur van Amsterdam liet verleden jaar open vuren op straat aanleggen ten behoeve van hen, die niet in de gelegenheid waren hun woning te verwarmen, doordat de Minister alle verzoeken om een extra verstrekking afwees, die met grooten aandrang door vakcentrales en gemeentebesturen tot hem werden gericht. In Leiden is men gewend, dat bij extra strenge vorst een extra verstrekking wordt gegeven. Het College achtte het daarom zijn plicht aangenomen, dat de Minister blijft staan op het standpunt, dat hij verleden jaar heeft ingenomen bij den aanvang van de regeling mede te deelen, dat de regeling elke extra verstrekking uitsluit, zoodat men later niet kan zeggen: gij liadt het dadelijk moeten zeggen, want dan had men, voor zoover men daartoe in staat was, daar mede rekening kunnen houden, «preker verwacht, dat de Minister geen ander standpunt zal innemen dan hij verleden jaar ingenomen heeft. Dp het oogenblik is de drang naar bezuiniging bij de Regeering grooter dan hij in vorige jaren is geweest en dat Brandstoffenverstrekkiny aan wcrkloozcn. (Komijn c.a.) zal ongetwijfeld ten gevolge hebben, dat ook in de dagen van strenge koude het Departement niet bereid zal ge vonden worden, de gemeentebesturen vrij te laten in het geven van een extra hoeveelheid brandstoffen. V\ at den prijs van de eierkolen en de cokes betreft, kan men niet zeggen: indien op den prijs van de eierkolen een reductie wordt toegepast, kan dat ook geschieden op den prijs van de cokes. Dit jaar komt men eigenlijk voor het eerst met een regeling, waarin de verstrekking van eier kolen is opgenomen en doordat de gemeente met een groote vraag aan de markt komt, kan men volgens de bestaande contracten reductie toestaan, maar dat is niet het geval bij de cokesten aanzien daarvan was het in alle afgeloopen jaren zoo, dat de gemeente met de groote productie daarvan in den zomer begon; daar zijn niet in tegenstelling met vroeger ineens groote hoeveelheden gekocht, maar is integen deel de situatie eenigszins nadeeliger; terwijl de gemeente vroeger uitsluitend cokes verstrekte, wordt die nu maar voor de helft verstrekt. Dit brengt dus mede, dat op die kleinere hoeveelheid de Lichtfabrieken niet in staat zijn prijsreductie toe te passen. Tenslotte heeft het College het inzake die prijsbepaling van cokes ook niet voor het zeggen; de Lichtfabrieken, als producent van die cokes, staan in connectie en in relatie met alle verdere producenten, met de mijnen en met de geheele brandstoffenpolitiek in het land, hetgeen meebrengt, dat de Lichtfabrieken daartoe niet kunnen overgaan, tenzij het zou zijn zuiver een voor-den-gek-houderij van hoogere organen, waartoe uiteraard een gemeentebestuur zich niet kan leenen. Het College ziet dus op het oogenblik geen mogelijkheid om in koude dagen iets meer te verstrekken dan op het oogenblik. Tenslotte doet de heer van Stralen de mogelijkheid aan de hand om die menging toch te doen plaats hebben door in de komende week een extra mud cokes te verstrekken. Dit is ook niet mogelijk, omdat de Ministerieele circulaire zeer streng zich verzet tegen en verbiedt boven 1.te gaan bij de verstrekking van brandstoffen per week. Bij verstrekking van een extra mud cokes zou er dus zeer stellig een verbod van het Departement komen; daardoor is het College aan handen en voeten gebonden; men kan dus niet de 5 cent, die per week worden overgehouden, doordat men ter waarde van 0.95 geeft in plaats van ter waarde v?n 1opsparen en nu verstrekken. De Minister zegt uitdrukkelijk dat, wanneer men meent dat 1 H.L. cokes voldoende is en beschikbaar kan worden gesteld voor 0.75, niet meer gegeven mag worden. Het College heeft dus niet anders kunnen voorstellen dan in dit voorstel is belichaamd zooveel mogelijk is echter rekening gehouden met de bezwaren van vorige jaren; spreker hoopt, dat men genoegen zal nemen met dit voorstel, waarbij uit de Ministerieele circulaire ten bate van de werkloozen gehaald is wat er uit te halen viel. De heer Vos is bij de bestudeering van het praeadvies ook op de moeilijkheid gestooten dat men, wanneer men de eene week een H.L. parelcokes en de volgende week een H.L. eierkolen krijgt, moeilijk de menging kan volbrengen. Zou het nu op practische bezwaren stuiten om bons voor 14 dagen te geven; dan kan de menging wel plaats hebben; dan krijgt men een mud parelcokes en een mud eierkolen tegelijk? De heer van Stralen had wel verwacht, dat de Wethouder tegen de door spreker geuite wenschen bezwaren zou ont wikkelen; spreker is ook niet van plan daaromtrent op het oogenblik voorstellen te doen. Spreker had wel gaarne ge zien, dat de Wethouder hem wat was tegemoetgekomen, maar daartegen heeft deze blijkbaar bezwaren. Spreker kan de bezwaren van den Wethouder in ver schillende opzichten niet onderschrijven. Het is mogelijk, dat in gevallen, die op zichzelf staan, van een overschot sprake is. Men kan in den zomer de brand stoffen opgedaan hebben tegen den zomerprijs, maar in middels werkloos zijn geworden en dan heeft' men bij de eerste verstrekking van gemeentewege nog een overschot. In het algemeen kan men echter aannemen, dat de ver bruikers van 1 H.L. brandstof per week niets kunnen over houden en hoewel het de bedoeling is, dat men de brand stoffen zal mengen, komt het er practisch op neer, dat men de eene week eierkolen en de andere week parelcokes stookt, tenzij men het denkbeeld van den lieei Vos wil uitvoeren en een brandstoffenbon geeft voor een dubbele hoeveelheid. Dit geschiedt ook in Den Haag, waarom spreker in over weging geeft, het eveneens in Leiden te doen. De Wethouder heeft te recht opgemerkt, dat men in Leiden verleden jaar een extra verstrekking kon geven, omdat er een overschot was. Het was spreker ook bekend,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 29