434 MAANDAG 6 NOVEMBER 1933. Uitbreidingsplan. (Schiiller e.a.) zullen worden gebouwd, wat weer een ver.slechting is bij den bestaanden toestand. De lieer Vos zegt, dat het debat over het uitbreidingsplan zeer eigenaardig is; het breidt zich steeds uit. Zeer vele woorden zijn sprekers eene oor ingegaan en het andere weer uit, maar er is toch ook wel iets blijven hangen. Spreker heeft begrepen, dat, wanneer dit uitbreidingsplan vanavond tot stand zal worden gebracht, het binnen 10 jaar moet worden herzien en dat het telkens, wanneer het binnen die 10 jaar noodig geoordeeld wordt, mag worden herzien. Welnu, dan is er niet het minste bezwaar tegen vanavond liet uitbreidingsplan, zooals het door het Ooilege is ingediend, aan te nemen en over de in den Raad geopperde bezwaren en ingediende a oorstellen door Burgemeester en Wethouders prae-adAies te doen uitbrengen. Het uitbreidingsplan kan ieder oogenblik worden herzien, zoodat er alle reden is, thans de debatten te sluiten en het uitbreidingsplan aan te nemen, zooals het door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van den heer Groeneveld, luidende: ,.De Raad acht het wenschelijk, dat in het uitbreidingsplan, als regel, geen bouwblokken worden geprojecteerd, die grootere lengte hebben dan ongeveer 100 Meter". Spreker vraagt den heer Groeneveld, of deze motie wel juist weergeeft, wat deze bedoelt. Uit het betoog van den heer Groeneveld heeft spreker begrepen, dat hij wenschte, dat Burgemeester en Wethouders alsnog gebruik zouden maken van de mogelijkheid, die de verordening hun biedt, om wijziging te brengen in de ver- deeling van de bouwblokken. Wat de heer Groeneveld nu in zijn motie zegt zon gelden voor het uitbreidingsplan, dat Burgemeester en Wethouders in de toekomst zouden maken. Nu is echter een uitbreidingsplan gereed. De heer Groeneveld zegt, dat het hem weinig kan schelen, hoe men in deze tot een oplossing komt: of de Raad dan wel het College van Burgemeester en Wethouders daarvan de eer heeft, doet weinig ter zake, hoofdzaak is, dat men tot een goed resultaat komt. Op het uitbreidingsplan zijn langere straten geprojecteerd dan men gewoonlijk bouwde. Het is spreker ook in de praktijk opgevallen, dat men tegen- woordig langere straten aanlegt dan vroeger, b.v. de Jan Lie vensstraat, die reeds veel te lang is. Tot zijn schrik heeft spreker op het uitbreidingsplan gezien, dat deze straat nog Areel langer zal worden. Wanneer een bouwer wil gaan bouwen aan straten, zooals zij op het uitbreidingsplan zijn geprojecteerd, en den grond daarvoor heeft gekocht met de zekerheid, dat hij volgens dit uitbreidingsplan allen grond mag bebouwen, hebben Burge meester en Wethouders dan de bevoegdheid, tot dien bouwer te zeggen: u hebt dien grond Avel gekocht als bouwgrond en als zoodanig is hij wel op het uitbreidingsplan aangegeven, maar u moet er een straat tusschen maken. Is die straat op het plan aangegeven, dan Aveet de bomvver, welken grond liij koopt en wat de bouwwaarde er van is. In de oude gedeelten van de stad kan men den bestaanden toestand jammer genoeg vaak niet Avijzigen. De Raad mag echter niet toestaan, dat men nieuwe stadsgedeelten aanlegt met straten van niet minder dan 200 M. lengte zonder onder breking. Spreker kan genoegen nemen met elke oplossing, die deze fout voorkomt. De Voorzitter heeft bedoeld den heer Groeneveld te doen opmerken, dat a oor Avat deze wenscht de motie niet de op lossing geeft. in het uitbreidingsplan, dat op het oogenblik den Raad ter vaststelling is voorgelegd, zijn blijkbaar bouwblokken van meer dan 100 M. lengte geprojecteerd, maar de Raad is op het oogenblik niet bezig met het projecteeren van bouw- blokken in een nieuAv uitbreidingsplan. De heer Groeneveld moet wat hij wenscht op andere Avijze vinden, b.v. door alsnog een voorstel dienaangaande te doen. Spreker geeft hem dan in overweging een voorstel te doen ten aanzien ATan met name genoemde straten in het thans in ontwerp aanhangige uitbreidingsplan. De heer Groeneveld zegt, dat de Voorzitter hem dan meer dan twee dagen moet geven. De Voorzitter: Met genoegen. Dit kan dan behandeld Avorden op dezelfde wijze als de heer Wilmer aangaf ten aan zien van andere voorstellen; die kan men dan nu nog doen. Men kan altijd van Gedeputeerde Staten uitstel trachten te Uitbreidingsplan (Voorzitter e.a.) verkrijgen door te schrijven: ,,de door de Avet toegemeten tijd is kort; op het einde zijn nog eenige voorstellen door Raadsleden gedaan en men is nog niet tot overeenstemming gekomen." Misschien is dit mogelijk, misschien niet. Mis schien zeggen Gedeputeerde Staten, dat het van zoo in grijpenden aard is, dat daarvoor de zaak Aveer ter visie gelegd moet worden, zooals ten aanzien Ann de detailleering van den grond van de firma gebrs. Mulder. In elk geval belet niets den Raad wijziging te brengen in het uitbreidingsplan naar aanleiding Aan een voorstel, dat de heer GroeneAreld dan doet om enkele straten alsnog in kleinere stukken te vcrdeelen. Echter wreet spreker werkelijk niet, Avat hij met deze motie zou moeten doen. De heer Groeneveld zegt, dat men niet van hem kan vergen, dat spreker vanavond nog de straten opzoekt, die een te groote lengte hebben; dat is trouwens zijn taak ook niet; hij is nog geen gemeente-ambtenaar. Spreker geeft dan echter in overweging om, tegelijk met die andere voorstellen, zijn motie in praeadvies te nemen. De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar, maar zou toch de motie iets duidelijker gesteld Avillen zien; spreker zou in overweging willen geven haar dan eenigermate als volgt te redigeeren, dat de Raad het wenschelijk aclit, dat de grootste lengte van straten zal zijn 100 M., en verzoekt om wijziging dienaangaande alsnog voor te stellen. Aan de woordengeen bouwblokken te projecteeren, die een grootere lengte hebben dan 100 M., heeft het College te weinig houvast. Spreker is volkomen bereid praeadvies te verstrekken op de gedachte van den heer Groerieveld, maar diens A'oorstel klopt niet precies met Avat liij hier gezegd heeft. De heer Groeneveld begrijpt niet, wat de Voorzitter bedoelt. Het is niet mogelijk dit precies tot op 1 M. te begrenzen; de situatie Ann een terrein kan zoodanig zijn. dat men het niet tot op 10 of 20 M. kan bepalen, maar in het algemeen moeten geen langere straten aangelegd worden dan 100 M. Als het College sprekers bedoeling maar begrijpt, kan het zijn motie wel in praeadvies nemen. De Voorzitter zegt, dat liet College dan praeadvies op het denkbeeld Aan den heer Groeneveld zal uitbrengen; dan wordt deze motie gesteld in handen van het College om praeadvies. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, op voorstel van den Voorzitter, besloten de motie A an den heer Groeneveld te stellen in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. De heer Maiulers zegt, dat zooeven gesproken is OArer een academisch dispuut, maar hetgeen de heer Vos naar voren bracht, is inderdaad een academisch dispuutwanneer het uitbreidingsplan eenmaal is vastgesteld, wordt daarm niet zoo spoedig Avijziging gebracht. De termijn, A'an herziening bedraagt ten hoogste 10 jaar, maar de heer Vos heeft zooeven kunnen vernemen, dat dit ten hoogste 10 jaar tenslotte is geivorden 26 jaar; liet uitbreidingsplan is in 1907 vastgesteld en de herziening en uitbreiding heeft nu plaats gehad. De Voorzitter vraagt, lioev-ele wijzigingen sinds 1907 hebben plaats gehad. De heer Mandors zegt, dat de herziening toch 10 jaar uitgesteld is. De Voorzitter merkt op, dat het oude uitbreidingsplan telkens is gewijzigd en herzien. De heer Mandors heeft nog geen antwoord gekregen op de vraag, die hij in vier vergaderingen heeft gesteld: Avelke financieele gevolgen heeft de vaststelling van het uitbreidings plan voor de gemeente? Die gevolgen behoeven niet zoo klein te zijn. Zij zijn niet te overzien en de Raad heeft er nooit iets over vernomen. Ook in de Commissie van Fabricage heeft spreker de vraag gesteld, maar telkens wordt er een ontwijkend antwoord op gegeven. Wel zegt men, dat het niet te berekenen is, maar men geeft toe, dat de gevolgen enorm kunnen zijn. De heer Splinter heeft reeds gezegd, dat aan het College slechts twee gevallen bekend zijn, n.l. dat van den heer Groen en dat van de N.V. Fabriek van Verduurzaamde Levens middelen v/h. L. E. Nieuwenhuizen. Zij hebben bezwaren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 24