MAANDAG 6 NOVEMBER 1933.
429
Uitbreidingsplan.
(Splinter e.a.)
Spreker is het volkomen eens met cle opvatting van den
heer Manders, dat bij de vaststelling van het uitbreidingsplan
de belangen van derden niet uit het oog mogen worden
verloren. Dat Burgemeester en Wethouders dit ook niet
hebben gedaan, kan blijken uit het voorstel tot aankoop c.q.
onteigening van gronden van J. J. Groen en van de N.V.
Fabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen v/h. L. E.
N ieu wenhu izen
De heer Manders blijft de zaak van C. C. v. d. Bosch
onbillijk vinden en heeft er op gewezen, dat de straat, die
in het jaar 1907 is ontworpen, op het oogenblik nog niet
bestaat. Zij is thans meer noodig dan in het jaar 1907, toen
achter den Zoeterwoudschesingel nog geen stadsuitbreiding
bestond. Nu is die uitbreiding er wel gekomen, dus de be
hoefte aan die straat is veel grooter geworden dan in 1907,
toen het uitbreidingsplan werd vastgesteld; men kan dus
die straat, die noodig is, niet laten vervallen; het is een
^verlenging van de Lindestraat, waardoor de Prinses Wilhel-
minastraat zal ophouden een doodloopende straat te zijn.
Daarom kan het College niet anders dan de in 1907 geprojec
teerde straat handhaven. Volgens den heer Manders is de
heer van den Bosch ten zeerste benadeeld, maar dat is toch
maar betrekkelijk, want als hij bereid was dien grond voor
billijken prijs d. w. z. voor de werkelijke waarde van den
grond aan de gemeente aan te bieden, dan zou spreker
altijd nog bereid zijn om met hem te onderhandelen. De heer
Aran den Bosch heeft echter altijd veel hoogere eisclien ge
steld, zoodanig, dat het College er niet aan kon beginnen.
Daarom heeft deze zaak al die jaren geloopen; spreker brengt
dit nog even in het midden, omdat de heer Manders niet
moet denken, dat het College er op uit is om den heer A an
den Bosch, hoe ook, te benadeelen; de door hem gestelde
voorwaarden waren echter van dien aard, dat daaraan niet
was te vuldoen. Toen de heer van den Bosch het bedrijf
kocht, was die straat reeds op het uitbreidingsplan geprojec-
teerd, dus hij was daarmede bekend. Spreker is echter altijd
nog bereid om, als de heer van den Bosch op een redelijke
basis met de gemeente Avil onderhandelen, dat te doen,
maar niet op de wijze, zooals hij dat denkt te kunnen doen.
Dan zegt de heer Manders, dat de gemeente wel gezorgd
heeft, dat haar eigen terreinen goed op het uitbreidingsplan
voorkomenhij vroeg b.Awaarom op den gemeentegrond
bij Oegstgeesterlaan en Mariënpoelstraat geen sport- en speel
velden geprojecteerd waren.
De lieer Mamlers ontkent dit; hij heeft genoemd de ter
reinen achter de Poelwetering.
De heer Splinter zegt, dat die daarvoor in elk geval niet
in aanmerking kwamen; er zijn in die omgeving sport- en
speelvelden nabij den Leidschen Hout ontworpen en wel op
gemeentelijke gronden.
De heer Manders sprak verder over de verlenging van de
Oegstgeesterlaan: die straat was oorspronkelijk geprojecteerd
op een breedte van 23 M., Avelke breedte later is teruggebracht
tot 15 M. In de Commissie van Fabricage is behandeld het
voorstel A an den Directeur der Gemeentewerken, die op ver-
schillende gronden betoogde, dat hij het in verband met het
daar te verwachten minder drukke verkeer niet noodig achtte
de laan op 25 M. door te trekken. Dit sluit evenwel niet
uit dat, Avanneer eventueel het Auorstel in den Baad komt
tot doortrekking van Oegstgeesterlaan en Mariënpoelstraat
hier altijd nog ter sprake kan komen een voorstel.van de
lieeren Manders en Schüller, die samen de minderheid vorm
den in de Commissie vran Fabricage, om de breedte op 25 M.
te brengen.
De heer Manders zegt, dat dit in liet uitbreidingsplan
vastligt. Waarom is het dan nu gewijzigd?
De heer Splinter: Omdat de meerderheid van het College
meegegaan is niet de meerderheid van de Commissie A an
Fabricage, maar als de minderheid van die Commissie een
voorstel doet en dit wordt aangenomen, dan is het College
verplicht die straat weer op 25 M. te brengen.
De heer Mandors aclit het dan gemakkelijker om nu een
voorstel te doen dan straks.
De heer Splinter zegt, dat dat zeer bezAvaarlijk is, omdat
men thans niet met de geheele zaak op de hoogte is. Men
kan dit niet doen zonder Auoraf voldoende inzage genomen
te hebben van de verschillende argumenten Auor het ver-
smallen van de straat.
De heer Huurman kan niet nalaten, zijn teleurstelling uit
Uitbreidingsplan.
(Huurman e.a.)
te spreken over de Avijze van behandelen van dit punt der
agenda. Is er voor den Gemeenteraad een belangrijker
onderwerp dan het vaststellen vran het uitbreidingsplan,
Avaaraan men gedurende 10 jaar gebonden zal zijn? Toch
heeft spreker nu weer uit den mond van den heer Splinter de
opmerking gehoord, dat het niet mogelijk is, thans wijziging
te brengen in de voorgestelde breedte van een straat, aan
gezien men de gevolgen daarvan thans niet kan overzien en
daarover verschillende autoriteiten moeten worden gehoord.
De Baad heeft tenslotte het laatste woord en stelt volgens
de Woningwet het uitbreidingsplan vast. Het plan is bij ver
schillende commissies en autoriteiten geweest en nu de
Baad het moet vaststellen, krijgt deze daarvoor slechts twee
of drie dagen den tijd. Wanneer uit den Baad een opmerking
daarover wordt gemaakt, zegt men: het plan is toch bij de
Commissie van Fabricage geweest, alsof de overige Raads
leden het maar op gezag vran die commissie moeten aan
nemen. Het aanbrengen van elke wijziging, die Raadsleden
eventueel zouden aangebracht. Avillen zien, wordt onmogelijk
gemaakt, doordat het plan binnen twee dagen Arastgesteld
moet zijn.
Spreker maakt daarvan geen verwijt aan Burgemeester
en Wethouders, die zoo spoedig als zij konden met het plan
bij den Raad zijn gekomen, maar wil er zijn teleurstelling
over uitspreken, dat een zaak als deze eigenlijk door den
Baad moet worden geslikt. Alle besprekingen, die vandaag
in den Raad er aan zijn gewijd, hadden eigenlijk achterwege
kunnen blijv-en. Het is eigenlijk de vraag: wil je het slikken?
Ja? Dan is het goed. Neen? Dan vervalt het uitbreidingsplan.
Het zal er Avel aan liggen, dat spreker het niet goed begrijpt,
maar hij blijft het jammer vinden, dat een zaak als deze op
een achtermiddag in den Raad behandeld moet worden,
terwijl de Raad eigenlijk voor een fait accompli wordt gesteld.
De Voorzitter vindt de opmerking van den heer Huurman
betrekkelijk onaangenaam, maar gelooft, dat er eenig mis
verstand bestaat.
Er zou n.l. geen bezwaar tegen bestaan, indien de Raad
besloot hetgeen spreker hartelijk hoopt, dat de Raad
niet zal doen de breedte van de Oegstgeesterlaan te
bepalen op 25 M. De heer Huurman zegt nu wel, dat het
niet zou kunnen, doch spreker meent, dat het wel zou gaan.
Het zou echter met zich meebrengen, dat de verandering op
de kaart aangebracht zou moeten Avorden. Men zou moeten
nagaan, of ook in verband met de aansluiting bij de bestaande
bebouwing de bouwblokken niet gewijzigd moeten vvorden.
Spreker betreurt het daarom, dat men, Avanneer men het
A-oornemen had een dergelijke wijziging van het plan voor
te stellen, het College van Burgemeester en Wethouders niet
tijdig daarvan op de hoogte heeft gesteld. In de besloten
vergadering van 30 October j.l. heeft, het College den Raads
leden de gelegenheid gegeven verschillende punten te berde
te brengen. Had men deze zaak toen te berde gebracht, dan
had het College in de afgeloopen week de gelegenheid gehad,
haar onder de oogen te zien en had het den Raad kunnen
zeggen: ,,wij ontraden u, deze wijziging aan te brengen,
omdat het denkbeeld practisch niet uitvoerbaar is", of, indien
de Raad de wijziging bepaaldelijk had gewild, had het college
kunnen zorg dragen, dat de kaart op dat punt gewijzigd
kon worden.
Het is onjuist, wanneer de heer Huurman uitgaat van de
gedachte, dat geen wijzigingen aangebracht kunnen worden.
Practisch is het laatste niet meer mogelijk, aangezien heden-
a vond de beslissing moet vallen en de teekeningen niet
vanavond nog gewijzigd kunnen worden. Het zou iets anders
geweest zijn, indien het College het de ATorige week had ver
nomen, toen liet, in de besloten bijeenkomst tot de leden
heeft gezegd: stelt thans uw vragen, opdat wij ze rustig
kunnen overzien.
De heer Huurman zegt, dat op de opmerkingen, welke de
vorige week gemaakt zijn, ook is geantwoordwij kunnen liet
niet zoo gauw ovrerzien.
De Voorzitter zegt, dat die opmerking over deze verbreeding
van de Oegstgeesterlaan in de besloten bijeenkomst van
6 November niet gemaakt is.
De lieer Manders zegt, dat zijn standpunt toch bekend was,
zoowel hier als in de commissie, en hij vindt het niet aardig,
dat dit zoo stil gebeurd is, zonder dat aan een lid Aran de
Commissie van Fabricage, dat daarop aanmerking heeft
gemaakt, daarvan iets gezegd is; dat vindt spreker niet
beleefd. Dat is niet gebeurd, hoewel sprekers standpunt
zoowel in de commissie als in het College volledig bekend
wasin het Ingekomen Stuk wordt er zelfs naar verwezen.