428
MAANDAG 6 NOVEMBER 1933.
Uitbreidingsplan.
(Voorzitter e.a.)
de consequenties zullen worden medegedeeld. De Raad kan
(tan met veel meer kennis van zaken een oordeel uitspreken.
Spreker stelt den heer Wilbrink de vraag, of deze zich
met de voorgestelde wijze van handelen vereenigt.
De heer Wilbrink beantwoordt deze vraag bevestigend.
De heer Huurman heeft de motie mede-onderteekend; hij
heeft tegen deze wijze, waarop dit voorstel wordt behandeld,
wel eenig bezwaar.
Men hoort steeds zeggen: de zaak kan geen uitstel lijden,
A an avond moet de beslissing vallen. Is liet echter niet moge
lijk, dat gedurende de besprekingen wijzigingen in het uit
breidingsplan worden aangebracht? ethouder Splinter schudt
nu ontkennend het hoofd, maar indien hij gelijk heeft, had de
Raad geen aanvang behoeven te maken met de discussie
en had men den leden dadelijk kunnen vragen: bent u vóór
of tegen? Volgens sprekers meening kunnen de Raadsleden
over eventueel aan te brengen wijzigingen beraadslagen.
Het voorstel va n Burgemeester en Wethouders kan toch
wijziging ondergaan en daarna geamendeerd in stemming
worden gebracht.
De Voorzitter zegt, dat het onmogelijk is om ineens, staande
deze vergadering, te detailleerendat gaat niet zoo maar;
dan moet men aangeven hoe de straten moeten loopen, hoe
breed ze moeten zijn; dan moet er een revisie komen. Men zou
alleen kunnen zeggen,,ik wensch, nu ik dit uitbreidingsplan
bespreek, tegelijk, naar aanleiding van het bezwaarschrift
hierover, dat dit terrein gedetailleerd zal worden". Deze
détailleering kan echter niet tegelijk met dit geheele uit
breidingsplan klaar zijn, doch moet bij wijze van latere aan
vulling of wij?iging \ran het plan geschieden.
De heer Huurman begrijpt dit. Nu wil de Voorzitter deze
zaak echter om praeadvies sturen, maar gesteld nu, dat dit
praeadvies afwijzend is en de Raad is er toch A*oor, dan moet
men toch dadelijk komen met een wijziging van het uit
breidingsplan, dat vanavond moet worden vastgesteld.
De Voorzitter zegt, dat, wanneer dit uitbreidingsplan is
goedgekeurd, men Avaarschijnlijk elk jaar wel voorstellen tot
nadere aanvulling of wijziging krijgt.
De heer Huurman zegt, dat de vergadering van een week
geleden toch niet alleen een voorbespreking is geweest, maar
toch ook meer zin zou hebben gehad, indien dergelijke dingen
in de afgeloopen week gewijzigd hadden kunnen worden.
De Voorzitter zegt, dat dit niet mogelijk was ten aanzien
van de detailleering van een dergelijk stuk grond.
De heer Splinter zegt, dat deze zaak bezien moet worden,
want het is bovendien nog de vraag of detailleering van het
terrein Avel in het belang van die firma is.
De heer Huurman zegt, dat het er niet om gaat, of het
voor die firma van belang is, maar of het het belang van de
gemeente is.
De Voorzitter acht liet het beste, dat de Raad een voorstel
krijgt, na A*oorlichting door deskundigen, om al dan niet te
detailleeren.
De heer Mamiers zegt, dat het toch ook mogelijk is om,
zonder te detailleeren, dit terrein in hoofdzaak, in plaats
van voor sportterreinen, te bestemmen voor bouwterrein.
De Voorzitter zegt, dat men daartoe toch zoo maar niet
besluiten kan; dat moet toch eerst bezien worden.
De heer Mandors zegt, dat men dan dit uitbreidingsplan
niet behoeft te veranderen; OAer de detailleering kan men
dan later beslissen.
De heer Splinter zegt, dat een dergelijke ivijziging zeer
ingrijpend is; dat krijgt men zoo maar niet gedaan.
De heer Wilbrink begrijpt, dat het College den laatsten
tijd heel wat tijd besteed heeft aan dit uitbreidingsplan
en dat het er niet zoo gemakkelijk toe komt om er weer aan
te beginnen, voorzoover dit niet noodig is, maar spreker
zou toch wel een tijd genoemd willen zien, binnen welken
het College met een praeadvies over deze zaak komt. zoodat
dit niet b.v. na een jaar nog eens aan de orde zal komen.
Uitbreidingsplan.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter stelt zich voor, dat het College deze motie
zal zenden aan den Directeur van Gemeentewerken en dat
deze de zaak zal onderzoeken en daarover een voorstel zal
uitbrengen; hij zal wellicht den ontwerpers van het uit
breidingsplan advies moeten vragen; binnen een paar maan
den zal daarover wel praeadvies kunnen zijn.
De heer Wilbrink noemt een termijn van zes maanden.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, op
voorstel van den Voorzitter, besloten de motie Aran de heeren
Wilbrink en Huurman, luidende:
,,De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders die maat
regelen te nemen, welke er toe leiden, dat het terrein, liggende
in den Kikkerpolder en eigendom van de firma gebrs. Mulder,
voor bouwterrein zal worden bestemd en zoo spoedig mogelijk
in het gedetailleerde gedeelte van het uitbreidingsplan wordt
opgenomen.",
te stellen in handen Aan Burgemeester en Wethouders
om praeadvdes.
De heer Splinter zegt, dat de heer Schüller heeft opgemerkt,
dat op kaart V de wegen in de binnenstad Avel staan aan
gegeven de heer Groene veld, die zich daarbij aansloot, zeide,
dat de Voorzitter reeds in 1930 zeide, dat deze in wezen
niet tot het uitbreidingsplan belmoren. Spreker heeft echter
verwonderd gestaan, dat de heer Groeneveld daarop aan
merking heeft gemaakt, want deze wist in .1930 reeds, dat
de binnenstad niet tot het geprojecteerde uitbreidingsplan
behoorde.
De lieer Groeneveld heeft eigenlijk ingetrokken wat hij
in eerste instantie heeft gezegd, want hij erkent geweten te
hebben, dat de wegen in de binnenstad niet op het uit
breidingsplan zouden voorkomen. Het komt er eigenlijk op
neer, dat de heeren Groeneveld en Schüller vragen: hoe zit
het dan met die kaart. Spreker kan daarop het volgende
antwoorden.
In het ontiverp-raadsbesluit, waarbij het uitbreidingsplan
wordt vastgesteld, staat uitdrukkelijk, dat de Raad bepaalt
„dat het plan zal gelden voor het gebied der gemeente,
hetwelk is gelegen buiten de op de kaarten I, II, III en IV
aangebrachte zwarte stippellijn." De binnenstad blijft dus
buiten het uitbreidingsplan. Daaromtrent wordt door den
Raad thans geen besluit genomen. Dat er een overzichtskaart
(kaart V) bij is, komt omdat het plan niet op één kaart
geteekend kón worden. Het Woningbesluit schrijft in artikel
15 daaromtrent voor: „Indien gedeelten van het ontwerp of
van het plan, waarvoor de bestemming in onderdeelen wordt
aangewezen, in afzonderlijke kaarten zijn vervat, moet uit
een overzichtskaart op een schaal van ten minste 1 op 25000
blijken de aansluiting van deze gedeelten onder'ing en aan
de overige in het ontwerp of het plan begrepen gebied en
het gebied buiten dat plan."
Alleen de aansluiting moet dus blijken. Hoe die aansluitin
gen in de toekomst worden gemaakt, zal later door den
gemeenteraad moeten worden bepaald. Daartoe dient het
uitbreidingsplan niet. Een der hier aanwezige kaarten, waarop
de binnenstad in kleuren is geteekend, dient slechts tot toe
lichting. Deze kaart wordt niet vastgesteld. Sommige ver-
keerswegen in de binnenstad zooals deze in aansluiting op
het uitbreidingsplan zouden kunnen worden gemaakt, zijn
daarop geteekend, doch deze kaart maakt geen deel uit van
het uitbreidingsplan. De in het woningbesluit bedoelde aan
sluitingen zijn aangegeven op de hien-oren genoemde over
zichtskaart (kaart V).
De heer Schüller zegt, dat, de wegen op kaart V als be
staande verkeerswegen zijn aangegeven.
De Voorzitter merkt op, dat ieder zeer goed weet dat die
AA7egen nog niet bestaan.
De heer Splinter A'erklaart, dat, zooals gezegd, de kaart
er aan toegevoegd moest Avorden, omdat de kaarten in ver
band met haar grootte niet tot een geheel gemaakt konden
worden.
Spreker gelooft niet er in te kunnen slagen den heer
Groeneveld te oA'ertuigen van de noodzakelijkheid van den
langen duur van voorbereiding in Aerband met het vele werk,
dat aan het uitbreidingsplan is verbonden. Hij zal dan ook
geen poging daartoe wagen.
Het uitblijven van de reproducties vindt niet zoozeer zijn
grond in de hooge kosten, die aan de vervaardiging er van
verbonden zijn, maar in het feit, dat de tijd te kort is ge
weest voor het laten maken van reproducties van het defini-
tieA-e ontwerp.