421
MAANDAG 6 NOVEMBER 1933.
Uitbreidingsplan.
(Sehiiller e.a.)
wordt aangenomen, is daarmede dan in principe vastgelegd,
dat de verkeerswegen in de binnenstad gemaakt zullen
worden, zooals op kaart V is aangegeven?
Het was spreker niet bekend, dat de beer Wilbrink in
deze zitting opnieuw zou spreken over het bouwen van meer
beneden- en bovenwoningen. Spreker had gedacht, dat de
heer Wilbrink door de toezegging van Burgemeester en
Wethouders, dat in plaats van 15 22 van de arbeiders
woningen zou bestaan uit beneden- en bovenwoningen,
tevredengesteld zou zijn. Spreker heeft zich dan ook niet
geprepareerd A-oor een bespreking A*an de zaak in deze zitting,
maar nu de heer Wilbrink, zonder een enkel gegeven daar
voor te hebben aangevoerd, beweerd heeft, dat het bouwen
\'an beneden- en boA-enwoningen goedkooper is dan liet
bouwen A-an eengezinswoningen, zal spreker tot zijn spijt
hedenavond in tAveeden termijn op dit onderwerp moeten
terugkomen om dan met feiten en cijfers aan te toonen,
dat de beAA-ering van den heer Wilbrink onjuist is.
Over de motie van den heer Wilbrink betreffende het
terrein van de fa. Gebr. Mulder zal spreker zich op het
oogenblik niet uitlaten. Hij wenscht te volstaan met de
aandacht van den Raad te vestigen op een tegenstrijdigheid,
A-olgens sprekers meening, in het betoog A-an den heer Wil
brink, die gezegd heeft, dat het terrein van de fa. Gebr. Mulder
wel direct A oor bebouwing geschikt is, gezien de doortrekking
A-an de Mariënpoelstraat en de Oegstgeesterlaan, terwijl hij
het terrein A-an de fa. Van Hoeken niet A-oor directe be-
bouwing geschikt achtte. Het laatste terrein is juist geschikt
om direct met arbeiderswoningen bebouivd te worden.
De heer Wilbrink merkt op, dat de lieer Sehiiller hem
blijkbaar A'erkeerd verstaan heeft. Spreker heeft n.l. ge
zegd: Men krijgt niet de gelegenheid daar te bouwen, want
de fa. Van Hoeken staat het niet af voor den aanleg van
straten, indien hij daar niet bouwen kan.
De heer Sehiiller heeft inderdaad den lieer Wilbrink dan
verkeerd verstaan en zal daarom dit punt niet verder be
spreken.
De lieer Groenevcld heeft bezwaar tegen de wijze, waarop
dit uitbreidingsplan in den Raad is behandeld. In 1926 is
de opdracht gegeA'en, in 1929 is het plan ingekomen, in
1930 is het ontiverp, toen het klaar was, in een geheime
Raadszitting behandeld en daarna heeft het nog 3 jaar
geduurd voordat het als definitief plan eindelijk aan den
Raad Averd voorgelegd en dan nog Avel zoo, dat volgens de
Avet de Raad binnen 2 dagen moet beslissen, omdat er anders
geen uitbreidingsplan meer is. Spreker is niet teA-reden, dat
de Voorbereiding zoo lang geduurd heeft en aan den Raad
zoo weinig tijd Avordt gelaten.
Ook maakt spreker er aanmerking op, dat aan de toe
zegging van den Voorzitter in de zitting van 30 Juni 1930,
op verzoek van den heer Huurman gedaan, dat aan de Raads
leden een reproductie van het ontwerp-uitbreidingsplan zou
worden verstrekt, geen gevolg is gegeven. Waarom heeft
liet College het dan toegezegd? En indien dit niet mogelijk
w-as, waarom heeft het College daarvan dan geen A-erklaring
gegeven? Wanneer de Raadsleden die reproductie eenigen
tijd tev'oren hadden gehad, zou het werk v-oor hen vrij wat
gemakkelijker zijn geweest dan nu.
Spreker heeft op de kaart in de binnenstad verkeerswegen
geprojecteerd gezien. In de zitting Ann 30 Juni 1930 is reeds
door den Voorzitter gezegd, dat het projecteeren van wegen
in een binnenstad niet in wezen tot het uitbreidingsplan
behoort; dat bij de vaststelling van het uitbreidingsplan
niet behoev-en te worden en ook niet worden vastgesteld de
verkeerswegen in de binnenstad, maar dat wel het uit
breidingsplan van de omgeving der stad moet worden aan
gepast aan de verkeerswegen in de binnenstad, al behoeven
die dan niet bij Raadsbesluit te worden vastgesteld. Spreker
moet dus aannemen, dat het toch wel beteekent, dat die
verkeerswegen er zullen komen en dat, wanneer ze ev-entueel
komen te verv-allen, ook het uitbreidingsplan fout is en niet
meer past bij die verkeerswegen. Al neemt de Raad dus nu
geen besluit om de verkeerswegen in de binnenstad vast te
leggen, dan moet spreker aannemen, dat de v-aststelling v-an
het uitbreidingsplan toch wel deze beteekenis heeft, dat die
verkeerswegen er zullen komen, al is het niet formeel in het
Raadsbesluit vastgelegd. Spreker rekent er dus op, dat het
geen tijdverdrijf is geweest om het op die bladen te teekenen,
maar dat daarin geen verandering, althans geen belangrijke
verandering zal komen en dat die verkeerswegen zullen
blijven zooals ze op de kaart zijn geteekend.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
av-onds te 8 uur.
Uitbreidingsplan.
(Manders.)
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op
Maandag November 1933, des avonds te 15 uur.
Afwezig zijn thans de heeren A-an Eecke en vanWelzeu.
Voortgezet wordt de behandeling van punt 7 der agenda.
De heer Manders zegt, dat het feit, dat de wetgever het
noodig oordeelde bij de Avet te bepalen, dat de gemeenten
met meer dan 1000Ó zielen verplicht zijn, een plan van uit
breiding vast te stellen voor ten hoogste tien jaar, zijn grond
vond in de A-ele wantoestanden, welke waren ontstaan door
dat ieder willekeurig bomvde zonder daarbij rekening te
houden met het algemeen belang en velen zelfs deze vrijheid
misbruikten om de gemeenten voor feiten te stellen, welke
later niet anders dan met groote kosten voor de publieke
kas ongedaan konden worden gemaakt. Het uitbreidingsplan
is echter slechts een deel van hetgeen de wet den gemeenten
oplegt om tot een behoorlijke bebouwing te komen. Het
hangt ten nauwste samen met de bouwverordening, in
art. 1 der Woningwet voorgeschreven.
Waartoe het plan A-an uitbreiding op zich zelf, maar ook
in dit verband leidt, hoe eenvoudig dit ook moge lijken,
wordt door geen van de Raadsleden, ook niet door het
College van Burgemeester en Wethouders doorzien.
De bedoeling A-an de vaststelling is, dat het algemeen
belang er door wordt gediend, maar dat daarbij ook met de
belangen van eiken burger in het bijzonder rekening Avordt
gehouden.
Vooropgesteld, dat dit de bedoeling is en dat Burgemeester
en Wethouders, alsmede de ontwerpers en de Raad zich alle
moeite hebben gegeven om aan die bedoeling te beantwoorden,
kan en zal het toch A-oorkomen, dat daaraan niet Avordt
voldaan.
Immers, voorop moet staan, dat de particulier, wien
door het plan, dat ten algemeenen nutte is ontworpen,
nadeel wordt toegebracht, niet het gelag ten behoeve A-an
allen moet betalen, integendeel, dat hem de schade door
allen wordt vergoed.
Spreker wenscht dit allereerst vast te stellen en daarbij
het College A-an Burgemeester en Wethouders en den Raad
te verzoeken, mede te deelen, of zij zich met deze zienswijze
kunnen vereenigen. Zijn Burgemeester en Wethouders dan ook
bereid, de consequenties, die ook uit dezen hoofde aan het
uitbreidingsplan zijn A-erbonden, op zich te nemen?
Mede in dit verband heeft spreker reeds vroeger gevraagd,
te mogen vernemen, welke financieele geA-olgen de aan
neming A-an het uitbreidingsplan voor de gemeente zou
hebben. Spreker heeft nog geen antwoord op die vraag
ontvangen, doch stelt er prijs op, het alsnog te vernemen.
Spreker komt thans tot de behandeling van eenige
bijzonderheden, in de eerste plaats de kwestie van C. C. A-an
den Bosch, ten aanzien A-an wiens adres Burgemeester en
Wethouders een afwijzende houding aannemen, omdat het
geen nieuw ontworpen, doch een reeds bij het bestaande
uitbreidingsplan vastgestelde straat betreft, Avaaromtrent
bij Koninklijk Besluit A-an 13 September 1932 No. 49 is
uitgemaakt, dat bij herziening van een uitbreidingsplan
slechts onderzocht behooren te worden de bezwaren, welke
niet tegen het A orige uitbreidingsplan konden worden inge
bracht. Hetgeen Burgemeester en Wethouders in het inge
komen stuk No. 216 daaromtrent aanvoeren, belet den
Raad toch zeer zeker niet te beslissen, of de bestaande toe
stand moet worden gehandhaafd dan wel iets anders daar-
A'oor in de plaats moet komen. Bij A-an den Bosch Averd het
stratenplan in 1907 A-astgesteld, en nu, in 1933, is, tenvijl
zijn eigendom midden in de bebouwing ligt, nog niet de
behoefte gebleken om die straat, die over zijn terrein ont-
Avorpen is en ongeveer 2/3 van zijn eigendom in beslag neemt,
aan te leggen. Door de vastlegging A-an dit plan is door den
heer van den Bosch aan zijn zaak gedurende die 26 jaar
niets meer gewijzigd of uitgebreid kunnen Avorden. Dat
iemand, geA-estigd in een bedrijf, dat volgens ieders inzicht
goede mogelijkheid tot uitbreiding bood, door een dergelijke
handeling A-an het gemeentebestuur ten zeerste benadeeld
wordt, staat buiten kijf. Of die benadeeling in het algemeen
belang te wettigen, ja zelfs te verdedigen valt, is aan ge-
gronden twijfel onderheA-ig.
Moet nu het uitbreidingsplan gewijzigd? Neen, wanneer
tenminste de gemeente de benadeeling van den bezitter
Avegneemt. Maar kan zij er dit niet A-oor over hebben, dan
moet ze ook niet zeggen: ik heb daar wel graag een straat,
A-an den Bosch moet die maar betalen. Zoo zijn er vele ge-
A allen en zullen nog meerdere zich later openbaren. Of b.A-.
de gebrs. Mulder met een detailleering van het uitbreidings
plan gebaat zullen zijn, staat A-oor spreker nog niet vast