408
MAANDAG 30 OCTOBEB 1933.
Levering en prijsverlaging van gas.
(van Eek e.a.)
Algemeene beschouwingen over liet voorstel tot w ijziging
der verordening worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de verordening in haar
geheel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
vastgesteld.
De algemeene beschouwingen over het voorstel tot wijziging
der Eegeling worden geopend.
De heer van Eek zal niet tegen dit voorstel stemmen -
in de Commissie voor de Lichtfabrieken heeft hij ook vóór-
gestemd omdat hij in dezen tijd in het algemeen prijs
verlaging goedkeurt, en dit tenslotte ook in het belang van
de Lichtfabrieken is, doch spreker heeft het bezwaar, dat
al die kleine, ondergeschikte wijzigingen niet alleen de ta
rieven weinig overzichtelijk maken, doch ook in den weg
staan aan een algemeene wijziging van het tarief, die ook
ten goede komt aan de minder gegoeden, waar toch ook de
prijzen van alle levensbehoeften in het algemeen zijn ge
daald. Spreker behoudt zich dus voor bij de begrooting met
voorstellen te komen, die ook ten goede zullen komen aan
de minder gegoeden in deze gemeente.
De heer van Weizen zegt, dat er een tamelijk groote
tegenstelling valt waar te nemen tusschen het standpunt van
het College ten aanzien van liet- in de vergadering van 4 Sep
tember j.l. behandelde voorstel-van Eek tot verlaging der
meterhuren en dit voorstel van het ollege, tot erlaging
van de gastarieven in het bijzonder voor de groot-verbruikers.
Immers, het voorstel-van Eek werd door liet College af
gewezen op grond van de kosten voor de Lichtfabrieken,
hoewel dit voorstel van het College even goed geld aan de
gemeentekas kost. Dit voorstel komt evenwel ten goede aan
de groot-verbruikers, aan de meer gegoeden. Spreker zal
hieraan zijn stem alleen kunnen geven, indien hiermede
gepaard zal gaan een verlaging van de gastarieven voor de
minder gegoeden.
De heer Goslinga zegt, dat het met het onoverzichtelijke
van het tarief nogal los loopt. Het kost eenige moeite om
er zich in te werken, maar niet veel; men heeft 3 tarieven,
a, b en c. Ook gelooft spreker niet, dat dit voorstel een al
gemeene prijsverlaging tegenhoudt; dit is, afgezien van alle
andere bezwaren tegen prijsverlaging, geen bezwaar. Door
dit voorstel wordt de omzet grooter en dus de basis, waarop
de gasfabriek steunt, hechter; het zal dus in het geheel niet
prijsverlaging in den weg staan, integendeel. Om die reden
behoeft de heer van Eek zich zijn stem niet voor te behouden.
De bewering van den heer van Weizen, dat dit voorstel
van het College in schrille tegenstelling zou staan tot liet
standpunt van het College tegenover het voorstel-van Eek
tot verlaging der meterhuren is ook niet juist; de halveering
der meterhuren, door het College en door den Eaad af
gewezen, zon de gemeente 9.3.000.kosten, zonder dat er
iets tegenover stond; hier heeft men echter een verlaging
van liet tarief, niet voor groot-verbruikers, maar voor de
kleine industrie en voor de rniddel-groote verbruikers, die
de gemeente, als alles tegenloopt en als ze in het geheel
geen aanleiding geeft tot verhooging van het verbruik,
24.000.per jaar kost; Directie en Commissarissen hebben
echter de stellige verwachting, dat dit verlies door grooter
verbruik ruimschoots zal worden opgewogen. Dit is een
middel om het gas beter te doen concurreeren met andere
brandstoffen, b.v kolen, die op het oogenblik laag in prijs
zijn. Dit is speciaal bedoeld voor ruimteverwarming, om te
concurreeren. Men moet niet daartegen zijn; daarvoor is
geen enkele reden. Spreker betreurt ook dat algemeene
prijsverlaging onmogelijk is, maar daaraan is op bet oogen
blik niets te doen. Dit behoeft er den Eaad echter niet van
te weerhouden deze wenschelijke prijsverlaging, welke, naar
stellig verwacht wordt, het debiet zal doen toenemen en
het bedrijf meer concurrentie-kracht zal geven tegenover de
andere warmtebronnen, aan te nemen.
De heer van Weizen is door het betoog van den heer
Goslinga niet overtuigd. Burgemeester en Wethouders wijzen
er in het Ingekomen Stuk op, dat deze gastariefsverlaging
alleszins wenschelijk is om de concurrentie-mogelijkheid
van het gas tegenover de andere brandstoffen te vergrooten.
Nu heeft spreker onlangs in de pers gelezen, dat juist met
het oog op de bestaande mogelijkheden om het gebruik van
kolen te concentreeren een z.g. conventie is gesloten tusschen
een van de grootste steenkolenhandelsvereenigingen te
Botterdam en de Directies der Limburgsche mijnen tot
wering van steenkolen en andere brandstoffen uit het buiten-
Levering en prijsverlaging van gas; e.a.
(van Wrelzen e.a.)
land. Deze pogingen zijn er uitsluitend op gericht om den
schadelijken invloed van den invoer van buitenlandsche
brandstoffen tegen te gaan en hier te lande de brandstoffen-
prijzen te handhaven. Als gevolg van die conventie heeft
men eerstdaags te verwachten een stijging van de brand
stof fenprij zen en indien op grond daarvan verwezen wordt
naar de noodzakelijkheid, dat het gas als verwarmingsmiddel
betere concurrentie-mogelijkheid zal hebben tegenoyer andere
brandstoffen, dan zal dat, naar sprekers overtuiging, voor
de meer gegoeden een belangrijke tegemoetkoming geven bij
hetgeen gaat gebeuren op het gebied van het gebruik van
gas enz.
De heer Goslinga doet opmerken, dat hetgeen Burge
meester en Wethouders willen geheel ligt in de lijn van den
heer van Welzen, omdat door deze tariefswijziging de kans
grooter wordt, dat de gegoede ingezetenen hun verwarmings
middelen bij de gemeente betrekken. Dat is het ideaal van
den heer van Welzen hij wil immers, dat alle ingezetenen
al hun behoeften zullen betrekken van de gemeenschap.
De heer van Welzen houdt staande, dat door deze tariefs
wijziging de meergegoeden bevoordeeld zullen worden ten
aanzien van hetgeen straks te wachten staat.
De heer Goslinga ontkent hetgeen de heer van Welzen
zegt. Die kolen-conventie, een trust of kartel, houdt de
prijzen op, maar dit wil niet zeggen, dat die prijzen niet
aanzienlijk lager zijn dan ze eenige jaren geleden waren.
Spreker heeft den indruk, dat die conventie is totstand
gekomen ten einde de vernietiging van den kolenhandel te
voorkomen, om te maken dat er nog iets verdiend zou worden,
al is dat „iets" in de oogen van velen te hoog.
Hetzelfde ondervindt men in andere bedrijfstakken, maar
dit neemt niet weg, dat aan de Lichtfabrieken de behoefte
is gevoeld om het tarief van het gas als verwarmingsmiddel
te verlagen ten einde te zorgen, dat het de concurrentie
tegenover de kolen zou kunnen volhouden. Dat het een
bevoorrechting van de rijken zou zijn, wil er bij spreker
niet in; zij worden naar liet gemeentelijk bedrijf getrokken,
hetgeen in ieder geval voor de Lichtfabrieken een voordeel is.
De Lichtfabrieken staan buiten genoemde conventie, en
kunnen de kolen koopen waar zij willen, op de goedkoopste
markt. Deze tariefswijziging is te beschouwen als een soort
breking van de conventie en spreker begrijpt niet, hoe de
heer van Welzen daartegen kan zijn. Deze moest dit voorstel
met beide handen aangrijpen om een van zijn idealen tot
verwezenlijking te brengen.
De heer van Welzen antwoordt, dat hij dat zou doen,
indien deze tariefswijziging aan de arbeidersklasse ten
goede kwam.
De heer Goslinga zegt, dat elke winst, die de gemeenschap
maakt, ook aan de arbeidersklasse ten goede komt.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de voorgestelde Eegeling in haar geheel zonder hoofdelijke
stemming wordt vastgesteld.
(De lieeren Huurman en Manders kwamen tijdens de
beraadslaging over dit agendapunt ter vergadering).
XXIII. Voorstel in zake het in eigendom overdragen aan
de huiseigenaren van binnenleidingen waarvoor de huur is
of zal zijn voldaan.
(Zie Ing. St. No. 215.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Voorstel om van de N.V. „Nationaal Grondbezit",
te 's-Gravenhage, te huren een gedeelte van bet perceel Rapen
burg No. 18, ten behoeve van de huisvesting van den concierge
van bet Gemeentehuis.
(Zie Ing. St. No. 217.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.