132 gemeentepersoneel, voorzoover dit volgens door den Raad vastgestelde verordeningen wordt beloond. Te dezen aanzien wenscht ons College af te wachten, welke maatregelen de Regeering zal nemen als uitvloeisel van het werk van de Commissie-Schouten. Momenteel heeft ons College bij het Georganiseerd Overleg alleen aanhangig gemaakt het laten vervallen voor de onge- huwden van den aftrek van 700.bij de berekening van de geldende salariskorting. Ons College beoogt met deze wijziging vooral om een groot bezwaar van de tegenwoordige regeling weg te nemen. De bestaande bepaling, dat de korting slechts zal worden toe gepast na aftrek van 700.heeft n.l. ten gevolge, dat een groote groep van personen, hoewel daartoe zeer goed in staat, niettemin niets of zoo goed als niets in de crisis korting bijdraagt. In de voorgestelde bepaling nu is het middel gelegen om ook dergelijke personeelsgroepen, zooals jeugdig personeel, verpleegsters, enz. voortaan op meer daadwerkelijke wijze in de korting te betrekken. Ook afgescheiden hiervan is het alleszins gemotiveerd om, in navolging van hetgeen Rijk en verschillende gemeenten doen, van de ongehuwden in het algemeen een grooter offer te vragen dan van de gehuwden. In de derde plaats rechtvaardigt de financieele toestand der gemeente, hoewel het voorstel niet allereerst met het oog daarop in overweging is genomen, volkomen deze overigens bescheiden besparing van uitgaven. De hieruit voortvloeiende verlaging van personeels-uit- gaven, voorshands als ontvangst op hoofdstuk XV tot uit drukking gebracht, wordt geraamd op 15.000.zoodat hiermede het tekort der begrooting is verminderd tot 45.000. Ons College is echter voornemens in den loop van dit jaar en/of in het begin van het volgende jaar een reeks voorstellen tot een verdere versobering en bezuiniging bij Uwe Ver gadering aanhangig te maken, ten einde zoo mogelijk ook nog dit tekort op te vangen. In afwachting van het resultaat van deze bemoeiingen is, om de cijfers te doen balanceeren, onder de ontvangsten van hoofdstuk XV het bedrag van 45.000.uitgetrokken als uitkeering door de Algemeene Reserve. Hiermede is dan het administratieve evenwicht verkregen, en ook materieel is, gelijk wij boven reeds vermeldden, de positie van de begrooting, niet bepaald ongunstig. Echter mag men zich door dit resultaat niet laten verleiden tot een optimistische beoordeeling van den toestand voor de toe komst. Wij moeten integendeel tegen een mogelijk daarop gevestigd optimisme met kracht waarschuwen, aangezien door het ontbreken van eenige aanwijziging van een ver betering van den algejneenen toestand, de toekomst er in financieel opzicht zeer donker uitziet. Xu 1933 niet zal kunnen profiteeren van de verwachte meerdere winst van de Lichtfabrieken, moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid, dat deze dienst door over schrijding van de posten voor armenzorg en werkloozensteun ondanks de aanzienlijke versterking van deze posten in April van dit jaar (Ingek. Stukken No. 75) met een tekort zal sluiten, welk tekort dan uit de Algemeene Reserve moet worden bestreden, die thans, met inbegrip van de even- bedoelde 45.000.500.000.groot is. Hoewel een dergelijke beschikking geheel in overeenstemming is met de bestemming van de Algemeene Reserve, t.w. dekking van die uitgaven, waarvoor de middelen niet meer op andere wijze kunnen worden gevonden, is het niet uitgesloten, dat het voor 1933 benoodigde bedrag ten slotte een aanzienlijke som blijkt te zijn. Daarenboven hangt de gemeente nog een korting op de rijksuitkeering boven het hoofd, reeds ingaande met het uitkeeringsjaar 1934/'35. Het desbetreffend wetsontwerp werd eerst ingediend, toen de concept-begrooting nagenoeg gereed was en gegevens voor de berekening van het bedrag van de korting volgens dat wetsontwerp bereikten ons eerst na de definitieve vaststelling van de concept-begrooting, zoodat het niet mogelijk is geweest met de door de Regeering beoogde maatregelen die overigens nog tot wet moeten worden verheven, rekening te houden. Indien echter het wetsontwerp ongewijzigd het Staatsblad mocht bereiken, dan zullen de financieele gevolgen voor deze gemeente, beoor deeld naar de thans bekende gegevens, ernstig zijn. Volgens een voorloopige berekening zou de korting over 1934/'35 f 178.148.44 bedragen, waarvan ®/4 of f 133.611,33 ten laste van 1934 zou komen. Hoewel onzerzijds naar verdere versobering en bezuiniging zoo krachtig mogelijk zal worden gestreefd, is het toch niet waarschijnlijk, dat de nog te nemen maatregelen reeds op den gewonen dienst 1934 een bedrag van 45.000.b 133.600.178.600.zullen kunnen vrij maken. En het zal dan, bij gebreke van andere middelen, onvermijdelijk zijn, ook hiervoor de Algemeene Reserve aan te spreken. Daarna echter zal het budget van den gewonen dienst der gemeente zich aan de verminderde inkomsten moeten aanpassen, daar, gelijk wij bij herhaling betoogden, evenwicht tusschen gewone ontvangsten en gewone uitgaven een absolute eisch is. Deze aanpassing zal ongetwijfeld, gelet op de bedragen waar het om gaat, een der moeilijkste problemen zijn, die moeten worden opgelost. Intusschen zou men verkeerd doen de noodzakelijkheid van deze aanpassing alleen op rekening van de bedoelde korting te stellen. Immers al bleef die korting achterwege, dan zou de gemeente op den duur aan die moeilijk heden toch niet ontkomen, daar het uitkeeringsjaar 1935/'36 reeds het laatste jaar is van deloopende 5-jarige periode, waarna de uitkeering plaats heeft naar een bedrag, opnieuw berekend in overeenstemming met de sterk gedaalde opbrengst der gemeentefondsbelasting. Wij constateeren dit niet ter ver dediging van het thans aanhangige wetsontwerp dit blijft een onaangename verrassing op een zeer ongelegen tijd stip doch om de noodzakelijkheid van een uiterst voor zichtig financieel beheer duidelijk aan te toonen. Handhaving van het evenwicht, hetgeen nu reeds uiterst moeilijk is, zal schier onmogelijk worden, waar er zoovele en velerlei uit gaven zijn, die op wettelijke verplichtingen berusten en omtrent welker onderwerpen de gemeente derhalve, tenzij wetswijziging plaats heeft, niet voldoende zeggingschap heeft. Een belangrijke factor blijft ook de houding van het Rijk ten aanzien van den financieelen steun aan de gemeente in de werkloozenzorg. Het is daarom in dezen tijd nog minder dan anders mogelijk de financieele vooruitzichten te beoordeelen; een en ander brengt dan ook mede, dat evenals tot nog toe, de Algemeene Reserve alleen in uiterste noodzaak, wanneer andere middelen in geen geval meer ten dienste staan, mag worden aange wend, en voorts dat kapitaals-uitgaven, vanwege den daaruit voortvloeienden jaarlijkschen last, tot het absoluut noodzakelijke beperkt moeten blijven. Voor verdere bijzonderheden mogen wij verwijzen naar het hierachtergevoegde gebruikelijke overzicht van elk Hoofdstuk met de vergelijkende staten over de laatste 5 jaren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Overzicht van de voornaamste verschillen ten opzichte van de primitieve begrooting 1933. HOOFDSTUK I (Vroegere diensten). Dit hoofdstuk is 109.965.voordeeligertegenover een lager batig saldo van de afgesloten rekening ad 125.590. staat een hoogere ontvangst van 235.555.als gedeelte van het vermoedelijk batig saldo van de rekening 1933. Dit bedrag van 235.555.is samengesteld uit 200.000. wegens de verwachte meerdere winst der Lichtfabrieken over 1933, en f 35.555.wegens overboeking van den dienst 1933 naar 1934 ter zake van de gemeentefondsbelasting (zie hiervoor algemeen gedeelte). HOOFDSTUK II (Algemeen beheer). Meer ontvangsten Minder uitgaven Voordeeliger 11.339.— 1.621.— 12.960.- Hoogere ontvangsten uitkeering Gemeentefonds7.650.- verhaal van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen5.500.- Lagere uitgaven: schrijfloonen2.950.- per. verkiezingen (netto)6.600. Hoogere uitgaven: uitgifte verslag van de handelingen met inge komen stukken1.000.- pensioenen5.300.- rente van geldleeningen2.050.- aflossing van geldleeningen1.200.- HOOFDSTUK III (Openbare Veiligheid). Meer ontvangsten 15.210. Meer uitgaven ,,10.731. Voordeeliger 4.479. Hoogere ontvangsten: verhaal pensioensbijdragen 14.450.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 2