MAANDAG 2 OCTOBER 1933. 401 Interpellatie-van Stralen i.z. wijziging van de Rijkssteun- (van Stralen e.a.) regeling enz. te beoordeelen, of die verstrekking behoorlijk is. Nu zou bet tocb van het College niet zoo buitengewoon veel gevergd zijn spreker heeft juist daarom deze alinea aan zijn vraag toe gevoegd als het, nu October was aangebroken, uit zich zelf eens bij de Eegeering geïnformeerd had hoe het daar mede staat. Het wordt nu toch tijd, dat de gemeentebesturen weten hoe te dien aanzien te handelen. Dit wordt echter blijkbaar niet noodig geacht en dit is niet gebeurd. Spreker acht dit wel noodig en verzoekt het College alsnog om, nu blijkbaar door de Eegeering daarover nog niets is mede gedeeld, spoedeischend bij het Departement te vragen naar de beslissing te dezer zake, om tenminste zeker te zijn dat vóór het invallen van de koude de werkloozen van brand stoffen kunnen worden voorzien. Wat het antwoord op sprekers 5de vraag betreft, hij acht het nu den tijd niet om thans verder te discussieeren over den aanleg van straten en de demping van het Levendaal in werkverschaffing. De Wethouder deelt n.l. mede, dat het College overleg heeft gepleegd met verschillende instanties en commissies en dat het daarin aanleiding heeft gevonden tot het doen van een voorstel aan den Eaad, maar hij heeft niet medegedeeld, hoe hij zich voorstelt vooral de demping van het Levendaal in werkverschaffing te doen plaats vinden. Het is den Wethouder bekend, dat er bezwaren tegen aan vaarding van deze plannen in dien vorm zijn gemaakt, maar hij heeft niet medegedeeld, of die bezwaren door hem over genomen zijn, dus of nu mededeelingen te wachten zijn, die sprekers fractie zullen bevredigen. In het algemeen zijn de sociaal-democraten tegen uitvoering van werken in werk verschaffing, maar speciaal ten aanzien van de demping van het Levendaal hebben eveneens verschillende andere raadsleden zich zeer duidelijk uitgesproken tegen uitvoering in werkverschaffing; er zal dus heel wat moeten gebeuren om hen te dien aanzien van meening te doen veranderen. Dan zouden de nadeelen, in den regel aan werkverschaffing verbonden, zoozeer moeten zijn ondervangen, dat de daar tegen meermalen door de sociaal-democraten ingebrachte bezwaren feitelijk zouden komen te vervallen. Spreker kan dit nu echter niet beoordeelen, omdat de Wethouder daarover geen bijzonderheden geeft; spreker weet niet of hij dit nu alsnog zal doen, dan wel zal wachten tot die voorstellen in den Eaad komen. Het was niet sprekers bedoeling nu een discussie uit te lokken over de demping van het Levendaal, maar alleen om van het College te vernemen of het plannen in voorbereiding had om in de naaste toekomst werkgelegenheid te scheppen. Met de door den Wethouder genoemde 2 ob jecten zal echter toch lang niet voldoende zijn voorzien in de groote behoefte aan werkgelegenheidverschillende andere dingen zullen nog moeten gebeuren en spreker verwacht, dat het College den Eaad breedvoeriger zal inlichten omtrent zijn standpunt ten aanzien van de werkverruiming in de naaste toekomst. De heer Wilmer spreekt uit zijn groote vreugde spreker gelooft dan wel te spreken in den geest van den geheelen Eaad over de mededeeling van den Wethouder van Financiën in het begin der vergadering, dat de begrooting kan sluitend gemaakt worden zonder belastingverhooging en zonder algeheele salarisverlaging. Op den vooravond van een plaatselijken feestdag zal deze mededeeling in de ge meente zeker met groote vreugde worden vernomen. In het betoog van den heer van Stralen vindt spreker aanleiding tot deze opmerking, want dit heeft weer zonneklaar aan geduid dat, wanneer de politiek van de sociaal-democraten zou worden of zou zijn gevolgd, deze mededeeling niet door den Wethouder gedaan had kunnen worden en dat onge twijfeld belastingverhooging en salarisverlaging noodzakelijk waren geweestandermaal immers sprak de heer van Stralen op zeer lichtvaardige wijze over het prijsgeven van de sub sidie van het Eijk. Als het Eijk voorwaarden stelt voor de ondersteuning van de werkloozen, met de bedreiging dat, wanneer die voorwaarden niet worden aanvaard, de gemeente haar sub sidie verliest, dan moet men, zegt de heer van Stralen, er over denken om dat subsidie te laten schieten. Het moet zonneklaar zijn, dat dit niet kan gebeuren, dat men, wil men de financiën van de gemeente niet in het moeras sturen en wil men niet genoodzaakt worden de salarissen te verlagen en de belastingen te verhoogen, dat subsidie van het Eijk noodig heeft. Acht men de regelingen, door het Eijk getroffen, niet goed, dan wijst het democratische parlementaire stelsel aan, hoe men invloed moet uitoefenen op de Eegeering, dan heeft men zijn democratisch gekozen volksvertegenwoordiging en zijn politieke en sociale organisaties, welke langs directen en indirecten weg bij de Eegeering haar invloed kunnen Interpellatie-van Stralen i.z. wijziging van de Rijksstenn- (Wilmer e.a.) regeling enz doen gelden en in verschillende gevallen ook geroepen zijn dat te doen, maar dan heeft men daarvoor niet den ge meenteraad en dan moet men zeker niet het middel aan wenden, bestaande in het laten schieten van het Rijks subsidie. Dit is het tegenovergestelde van een veel ver standiger drang, welke in verschillende organisaties op politiek terrein valt te constateeren, n.l. dat het Eijk aan de gemeenten meer subsidie zal gaan geven inzake de werk- loozenzorg. Wat betreft de uitvoering van werk in werkverschaffing, daaromtrent wil spreker zich niet vastleggen. Hij zou dat plan meer concreet vóór zich moeten zien. Hij wijst er op, dat de Eegeering blijkens haar laatste mededeeling meer en meer terugkomt van het vroeger ingenomen standpunt om werk direct vanwege de Eegeering in werkverschaffing te doen uitvoeren en er meer en meer voor is gaan gevoelen om werk te laten uitvoeren door bemiddeling van den parti culieren werkgever. Dat moet de juiste weg zijn bij de werk verschaffing. Spreker herhaalt, dat hij daaromtrent zijn meening heel moeilijk kan vastleggen. Hij zou daarvoor meer concrete plannen vóór zich moeten zien, maar hij kan wel verklaren, dat ook de vraag, hoe de loonen in de werkverschaffing zullen zijn, van grooten invloed zal wezen op de stem, welke hij over het al dan niet aanvaarden der plannen zal uit brengen. De heer van Weizen is van meening, dat de maatregelen, welke door de Eegeering aan het gemeentebestuur worden opgelegd, inderdaad een belangrijke verslechting beteekenen voor hen, die momenteel in de werkloozenondersteuning zijn opgenomen. Sinds de crisis in Nederland haar werking heeft doen gevoelen, heeft de Eegeering herhaaldebjk derge lijke maatregelen genomen en aan de gemeentebesturen het doorvoeren van bepaalde verslechtingen opgelegd, waarbij altijd het middel van den stok achter de deur werd toe gepast. Die stok achter de deur beteekent in dit geval, dat, wanneer het gemeentebestuur op bepaalde punten zich met de maatregelen van de Eegeering niet zou kunnen vereenigen en niet bereid was onder het Caudijnsche juk door te gaan, het subsidie van het Eijk in de kosten der werkloozenzorg zou vervallen. Door de maatregelen, welke de Eegeering thans heeft getroffen, zal een gedeelte van de inkomsten, welke door vrouw en kinderen in het gezin worden ingebracht, in minde ring worden gebracht van den steun van het hoofd van het gezin, maar welken waarborg heeft men, dat niet binnenkort weer dergelijke eischen zullen worden gesteld, waaraan de gemeente zal hebben te voldoen, wil zij het Rijkssubsidie niet verliezen? Wil de gemeenteraad zich zelf respecteeren en grenzen stellen ten aanzien van de aantasting van de gemeentelijke autonomie, dan zal hij moeten toonen in dit opzicht niet aan alle wenschen van de Eegeering te willen en te zullen voldoen. Naar sprekers meening mag de gemeenteraad ab soluut niet toegeven aan den druk, welken de Eegeering uitoefent om de verslechtingen in de werkloosheidsvoor ziening doorgevoerd te krijgen. Wat betreft de kwestie van de uitvoering van werken in werkverschaffing, is de Eaad naar sprekers meening nog niet voldoende ingelicht om zijn standpunt te kunnen be palen en het debat te kunnen voortzetten. Spreker vraagt, of het College of de Wethouder bereid is aan den Eaad zoo spoedig mogelijk de gewenschte inlichtingen te verstrekken. De heer Bosman wil zijn instemming betuigen met hetgeen de heer Wilmer heeft gezegd over het volgen van de voor schriften van het Eijk; hij kan zich daarentegen in het geheel niet vereenigen met de bewering van den heer van Weizen, als zou de gemeenteraad uit zelfrespect zich moeten ver zetten tegen Eegeeringsmaatregelen. Hij acht dat woord „zelfrespect" al bijzonder slecht gekozen, waar het gaat over verzet tegen maatregelen der overheid. Hij gevoelt niets voor dat verzet en acht het plicht en noodzaak om op te volgen hetgeen in deze door de Eegeering wordt voor geschreven. Het wordt z. i. hoog tijd, dat de Eegeering eindelijk eens verschillende maatregelen neemt in het finan cieel belang van de gemeenten, omdat het anders wel eens spoedig hier en daar kon spaak loopen. De Wethouder heeft een opsomming gegeven van werken, welke Burgemeester en Wethouders in werkverschaffing willen doen uitvoeren. Dat lijstje vindt spreker wat klein. Hij zou er gaarne nog een paar dingen aan toegevoegd willen zien: in de eerste plaats den aanleg van sportparken, omdat daarbij het percentage arbeidsloon zoo groot is in vergelijking met de totale uitgaven. Juist daarom is het een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 13