MAANDAG 28
AUGUSTUS 1933.
371
(Splinter.) Reorganisatie bestratingsdicnst.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
De lieer Splinter moet, ofschoon het hem niet bekend was
met welke voorstellen de heer Schüller eventueel zou komen,
eerlijk bekennen, dat het hem nog al is meegevallen. Hij
had verwacht, dat de heer Schüller zou spreken over eigen
beheer en aanbesteding en ook over het vervoer, maar
vooral had hij verwacht, dat de heer Schüller het zou hebben
over de tarieven, welke ook een zeer belangrijk punt van de
reorganisatie hebben uitgemaakt. Over deze laatste kwestie
heeft de heer Schüller tot sprekers verwondering zich echter
met geen enkel woord geuit, zoodat spreker vertrouwt, dat
de heer Schüller te dien aanzien tenvolle is bevredigd en
niet kan zeggen, dat de straatmakers door de verlaging der
tarieven op dit oogenblik te weinig verdienen. Spreker
hoopt daar straks nog even op terug te komen.
De heer Schüller is begonnen met Burgemeester en Wet
houders er een verwijt van te maken, dat zij de behandeling van
het reorganisatie-rapport niet tot een agenda-punt voor den
Raad hebben gemaakt, maar hij vergeet, dat het rapport
gedateerd is 22 Mei 1931, dat dus al die reorganisatie-voor
stellen zich hebben achterhaald en dat in de practijk feitelijk
is gebeurd hetgeen in het reorganisatie-rapport is verwerkt.
Enkele mededeelingen moesten nog aan den Raad gedaan
worden en dat is gebeurd; trouwens elk raadslid heeft het
rapport kunnen lezen en dan zoo noodig vragen kunnen
stellen.
Spreker is echter bereid nog enkele vragen van den heer
Schüller te beantwoorden en wel allereerst, dat thans de
stad in 12 wijken is verdeeld en de straatmakers in ver
schillende ploegen zijn ingedeeld.
Hoewel het punt eigenbeheer of aanbesteding reeds bij de
begrooting is behandeld, wil spreker toch den heer Schüller
wel beantwoorden. Het reorganisatie-rapport spreekt van:
1°. dagelijksch onderhoud;
2°. buitengewoon onderhoud.
Nu zegt de heer Schüller: in het rapport van den Directeur
van Gemeentewerken wordt hoofdzakelijk betoogd dat het
buitengewoon onderhoud, seizoenarbeid is. De heer Schüller
is van meening dat het niet zoo is en haalt daarbij aan de
jaren 1929 tot 1933, waarin veel werk is aanbesteed, ook
in den winter. Spreker merkt op, dat dit geen buitengewoon
onderhoud betreft. In die jaren zijn verschillende werken
uitgevoerd, ook in den winter, maar die bestonden niet alleen
uit straatwerkhoofdzaak waren grondwerk en rioleeringhet
straatwerk was hierbij zoo onbeteekenend, dat het eigenlijk
maar bijzaak was. De Directeur zegt dan ook in zijn rapport
zeer duidelijk, wat te verstaan is onder het dagelijksch en het
buitengewoon onderhoud. Het dagelijksch onderhoud omvat
herstellingen, kuilen, gaten enz.; het buitengewoon onder
houd omvat niet alleen het aanleggen van nieuwe straten,
maar ook herstraten, vernieuwen en ander straatwerk en
dit gebeurt hoofdzakelijk in den zomer. Elk jaar is er een
werkprogram, waaruit de heer Schüller gezien zal hebben,
dat de uitbestede straatwerken in den zomer worden ver
richt. In 1930 zijn 20.000 M2. straatwerk en van 1931 tot
en met 1933 zijn telken jare 25.000 M2. straatwerk aan
besteed; dit is nu het seizoenwerk.
Spreker hoopt, dat de heer Schüller nu begrijpen zal het
verschil tusschen seizoenwerk en de werken die hij heeft
opgesomd.
Dan sprak de heer Schüller over qualiteit, quantiteit en
duurzaamheid van het straatwerk; hij legde vooral den na
druk op het economisch beheer, dat uitvoering in eigen be
heer meebracht. Volgens den heer Schüller deugt van al dat
in aanbesteding uitgevoerde werk niets en is dit allemaal
knoeiwerk. Spreker geeft toe, dat er wel eens enkele straten
minder goed behandeld zijn, maar dat gebeurt ook bij het
eigenbeheer-systeemdaarbij moet het werk ook wel eens
overgemaakt worden, al gaat dat veel moeilijker, juist om
dat het in eigen beheer wordt uitgevoerd.
De heer Schüller noemde verschillende plaatsen, waar het
eigen beheer-systeem toegepast wordt, maar uit een staat,
dien spreker voor zich heeft, blijkt dat in Alkmaar, Amster
dam, Breda, Delft, Dordrecht, Eindhoven, Tilburg en Utrecht
het straatwerk gedeeltelijk in eigen beheer wordt uitgevoerd,
gedeeltelijk wordt aanbesteed. In 's-Gravenhage en Groningen
wordt het gewone onderhoud in eigen beheer uitgevoerd,
de grootere straatwerken worden aanbesteed. In Den Helder
wordt het onderhoudswerk in eigen beheer uitgevoerd, de
nieuwe straataanleg wordt aanbesteed.
De heer Schüller beroept zich op den heer Muus uit Rotter
dam, volgens wien het eigen beheer het eenige goede systeem
was, maar Rotterdam doet op het oogenblik precies zooals
Leiden; het gewone onderhoud wordt in eigen beheer uit-
(Splinter e.a.) Reorganisatie bestratingsdicnst.
gevoerd, het buitengewone onderhoud wordt aanbesteed. Nu
zegt de heer Schüller: de heer Muus is ook weg. Dus het
zat in den heer Muus. Spreker vindt dit zoo'n kinderachtige
interruptie, dat hij er niet op ingaat. Wanneer het gemeente
bestuur van Rotterdam en de directie van gemeentewerken
daar zagen, dat eigen beheer inderdaad verre te verkiezen
zou zijn boven aanbesteding, wanneer daar door aannemers
steeds geknoeid werd, dan zou het eerste, wat de directeur
van gemeentewerken daar voorstelde, zijn om het geheele
systeem van aanbesteding te laten varen en uitsluitend in
eigen beheer te laten werken.
Dan beroept de heer Schüller zich op den heer Driessen,
die in 1926 bij de Commissie van Fabricage een rapport
indiende over de slechte bestrating. Vanaf 1914 tot 1926
was echter betrekkelijk weinig aan de straten en pleinen
gedaan; die waren in verband met de bijzondere tijdsomstan
digheden niet behoorlijk onderhouden; de heer Driessen ves
tigde daarop de aandacht en wilde daarin verbetering brengen.
Toen is evenwel de vraag: eigen beheer of aanbesteding nog
niet zoo ernstig overwogen. Daar gaat het echter juist om.
Toen was men met het onderhoud achter, dat ingehaald
moest worden, hetgeen zelfs nu nog niet geheel het geval is,
daar er nog veel moet gebeuren, willen de straten in een
behoorlijke conditie komen.
Ook moesten volgens den heer Schüller in de bestekken
de arbeidsvoorwaarden opgenomen worden, maar waar nu
in de bestekken de bepaling betreffende het minimum-loon,
dat verdiend moet worden, is opgenomen, gelooft spreker
toch, dat dit al een zeer groote verbetering is, en dat er geen
reden tot klagen is. Trouwens, spreker heeft nog nooit
dergelijke klachten gehoord.
De heer Schüller beroept zich altijd op kleinigheden, maar
in den grond van de zaak gaat het hier om de groote vraag:
welk systeem verdient in economisch opzicht voor de ge
meente de voorkeur en dan zegt spreker: eigen beheer voor
zoover het gewone onderhoud betreft en aanbesteding van
het buitengewone onderhoud. Dit is ook het standpunt van
het College en spreker hoopt dan ook van harte dat de Raad
met deze gedachte van het College zal meegaan en het
voorstel-Schüller zal verwerpen. Spreker zal, waar hij, zooals
reeds gezegd, hierover bij de begrooting ook reeds een debat
met den heer Schüller heeft gehad en waar deze zaak af
gezaagd wordt, thans hiervan afstappen.
Vervolgens zegt de heer Schüller in de Commissie van
Fabricage ook voorgesteld te hebben de stad te verdeelen
in 3 secties. Dit is zoo, maar wat hij wenschte is gebeurd.
De stad is verdeeld in drie secties. De heer Schüller weet
dat wel, maar hij wil, dat de Raad het weet.
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Schüller wenscht, dat
de Raad ook weet, dat het aan hem is te danken.
De heer Schüller noemt dat een kinderachtige opmerking.
De heer Splinter doet opmerken, dat de Directeur van
Gemeentewerken veel gevoelde voor het plan om de stad in
3 secties te verdeelen. Het bezwaar, dat er aanvankelijk
tegen bestond, is vervallen en van af dat oogenblik is de
stad ook in drie secties verdeeld.
Verder heeft de heer Schüller de kwestie van het terrein
met de opslagplaats besproken. Het betreft hier het hulp-
werfterrein, hetwelk gunstig is gelegen. De heer Manders
heeft gevraagd, of het terrein niet productief was te maken
door het als bouwterrein te benutten en of dan niet naar
een ander terrein kon worden uitgezien voor de hulpwerf.
Dit punt is echter niet aan de orde. Die wensch is aan het
College overgebracht en te zijner tijd zal, als het te pas komt,
misschien weieens aandacht worden geschonken aan de
gedachte van den heer Manders.
Voorts is de heer Schüller even teruggekomen op het
vervoer. In de voorlaatste vergadering van de Commissie
dus van zeer recenten datum heeft hij gevraagd, of spreker
zijn oordeel eens wilde geven over de staatjes, welke hij
had verstrekt en welke z. i. zouden aantoonen, dat het ver
voer bij eigen beheer veel voordeeliger was dan bij aanbe
steding. Hij is zelfs zoover gegaan van te zeggen, dat het
wel 2.400.a 2.500.per auto scheelde. Spreker heeft
toen geantwoord, dat hij bereid was, niet om een schriftelijke
uiteenzetting te geven, maar om er te zijner tijd met. den
heer Schüller van gedachten over te wisselen. Spreker heeft
inmiddels een antwoord aan den heer Schüller op papier
gezet, omdat men anders met die berekeningen zoo gauw
vastloopt of zich vergist en dan op zijn vingers wordt getikt.
Het beste is, dat spreker dit stuk even voorleest.
De heer Schüller doet opmerken, dat het wel aardig was