370
MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933.
Reorganisatie bcstratingsdienst.
(Schiiller.)
zoude zijn een verandering te brengen in de werkwijze, welke
te dezer stede met betrekking tot de bestrating tot nog toe
is gevolgd.
Reeds eerder, bij onze missive van 26 Juni 1925 No. 400
badden wij gelegenheid hier terloops op te wijzen, doch thans
meenen wij deze aangelegenheid tot een punt van uitvoerige
bespreking te moeten maken.
Wij hebben ons n.l. afgevraagd, of het niet beter zou zijn,
het thans geldende eigen-beheer-systeem te vervangen door
het stelsel van aanbesteding.
Op ons verzoek heeft de Directeur van Gemeentewerken
over deze quaestie een rapport uitgebracht, hetwelk wij ter
Uwer oriënteering hierbij voegen.
Zooals U daaruit zal blijken, komt de Directeur daarin,
op grond van uitvoerige beschouwingen, tot de conclusie, dat
er geen aanleiding bestaat om het huidige stelsel van be
strating in eigen beheer te vervangen door het stelsel van aan
besteding.
In verband met het afwijzend standpunt, dat de Directeur
inneemt tegenover de aanbesteding van straatwerk, stelt hij
sub 5 en 7 van zijn conclusies nog eenige personeel uitbreiding
voor."
De Directeur van Gemeentewerken zegt dan, dat ver
andering van werkwijze slechts dan aanbeveling verdienen
zal, als ze kan leiden tot beter of tot goedkooper werk en
vervolgt dan zijn rapport met het betoog, dat invoering van
het aanbestedingsstelsel noch tot beter noch tot goedkooper
werk zal leiden.
Dit is het oordeel over het uitbesteden of in eigen beheer
uitvoeren van straatwerk van een Directeur, die 27 jaren
lang aan het hoofd heeft gestaan van den dienst van Ge
meentewerken te Leiden, die dus met de toestanden hier ter
stede door en door bekend is, die door allen als een zeer
bekwaam Directeur erkend is en die zijn oordeel niet eerder
uitsprak, of hij moest dat gemotiveerd en op goede gronden
kunnen doen.
Dit rapport heeft bij sprekers weten den Raad nimmer
bereikt, maar nauwelijks had die Directeur zijn ontslag aan
gevraagd, of alle krachten werden ingespannen om het
verdienstelijk werk, in het rapport neergelegd, te niet te
doen, zonder dat daarvoor ook maar één enkel argument
werd aangevoerd. Met practijk, kennis en gemotiveerd oor
deel van een Directeur, die de gemeente gedurende 27 jaren
naar zijn beste weten heeft gediend, wordt geen rekening
gehouden. Alleen de overweging, dat het straatwerk bij
uitbesteding een paar centen per M2. goedkooper wordt uit
gevoerd dan in eigen beheer, geeft in een zoo belangrijke
aangelegenheid, den doorslag. De vraag, of het nu inderdaad
wel waar is, dat op het genoemde straatwerk 1800.is
bezuinigd, of men door meer onderhoud op den duur niet
duurder uit is, of het gemeentebestuur niet tot plicht heeft
voor behoorlijke arbeidsvoorwaarden te zorgen, wordt hier
blijkbaar niet gesteld en overwogen. Zegt het b.v. het ge
meentebestuur niets, vraagt spreker, dat te Almelo, Apel
doorn, Arnhem, Deventer, Enschede, Haarlem, Maastricht
en Schiedam al het straatwerk in eigen beheer wordt uitge
voerd en dat de gemeenteraad van Zwolle in 1930 heeft
besloten het straatwerk, dat jaren achtereen aan dezelfde
firma was uitbesteed, in eigen beheer te gaan uitvoeren?
Zouden al deze gemeenten, indien uitvoering in eigen beheer
inderdaad duurder was dan uitbesteding, vooral in dezen
tijd er mede voortgaan? Geen sprake van! Al zou het uit
voeren in eigen beheer per M2. een paar centen duurder
zijn, dan nog is men, zooals de heer Muus terecht verklaarde,
meer verzekerd van standhoudend werk dan bij aanbesteding,
dus uiteindelijk nog goedkooper uit.
Uit sprekers verdediging van dit gedeelte van het reorgani
satie-rapport zal den Raad duidelijk zijn geworden, dat hij
zich niet kan vereenigen met uitbesteding van genoemd
straatwerk, en in de vaste overtuiging, dat het in het belang
van de gemeente is, dat men het straatwerk in eigen beheer
blijft uitvoeren hij steunt zijn meening in deze op het
deskundig oordeel van de heeren Muus en Ir. Driessen
dient hij het volger.de voorstel in:
„Ondergeteekende stelt voor, te besluiten: het z.g.n.
buitengewone onderhoud, d.i. het op ruimere schaal bestraten
of vernieuwen van bestratingen niet uit te besteden, maar
in eigen beheer te blijven uitvoeren."
Spreker vertrouwt, dat de Raadsleden bij het bepalen van
hun stem ernstig rekening zullen houden met het oordeel
van Ir. Driessen, gebaseerd op een jarenlange practijk in
deze gemeente. Zij, die ir. Driessen als Directeur van Ge
meentewerken hebben meegemaakt, zullen moeten erkennen,
dat hij zich nooit op lichtvaardige gronden een oordeel
vormde en zijn adviezen steeds goed gemotiveerd waren. Hij
was er de man niet naar om terwille van Burgemeester en
Reorganisatie bestratingsdienst.
(Schiiller e.a.)
Wethouders, den Raad of een Commissie een advies te geven,
dat niet strookte met zijn persoonlijke inzichten; hij advi
seerde alleen en uitsluitend in het belang van de ge
meente.
Voorts wil spreker een kort woord zeggen over de verdere
reorganisatie-plannen, waarvan Burgemeester en Wethouders
in het meergenoemde Ingekomen Stuk niets vermelden.
Bij de behandeling van het reorganisatie-rapport in de
Commissie van Fabricage heeft spreker voorgesteld de af-
deeling Bestrating met die van de Rioleering te combineeren
en de stad te verdeelen, niet in 2 secties, zooals de Directeur
van Gemeentewerken voorstelde, maar in 3 secties en dan
eiken opzichter het toezicht op te dragen over de bestratings-
en de rioleeringswerken in zijn sectie. Spreker achtte dit voor
de gemeente meer economisch dan om voor den bestratings-
en den rioleeringsdienst afzonderlijke opzichters te werk te
stellen. Ofschoon de Directeur van Gemeentewerken in die
vergadering verklaarde vooralsnog daarin weinig nut te zien,
heeft de Commissie toch overeenkomstig sprekers voorstel
aan Burgemeester en Wethouders geadviseerd. Waar in de
stukken daaromtrent niets wordt vermeld, zal spreker gaarne
vernemen, of aan dat advies der Commissie gevolg zal worden
gegeven.
Hetzelfde geldt van het voorstel, door den heer Manders
gedaan en door de Commissie aanvaard, om Burgemeester
en Wethouders te adviseeren een beter terrein te zoeken
voor opslagplaats voor de diverse materialen. Ook daarom
trent deelen Burgemeester en Wethouders niets mede.
Evenzoo is het gesteld met het advies, op voorstel van den
Directeur van Gemeentewerken met algemeene stemmen
door de Commissie uitgebracht, n.l. om uit economisch
oogpunt over te gaan tot aanschaffing van een tweeden
vracht-auto, waarvoor de Raad de gelden reeds heeft toe
gestaan.
In dit verband verwijst spreker naar de gegevens, welke
hij bij de behandeling van de begrooting voor 1933 heeft
verstrekt inzake de kosten van het vervoerwezen bij uit
besteding en bij uitvoering in eigen beheer. In een vergadering
van de Commissie van Fabricage heeft spreker den Wethouder
voorgesteld, omdat deze het met sprekers gegevens niet eens
was, die schriftelijk te weerleggen, opdat de Raadsleden dan
een behoorlijk overzicht zouden kunnen krijgen. Bij de
behandeling van het reorganisatie-rapport had het College
daartoe een uitstekende gelegenheid kunnen vinden, waarbij
het tevens het advies van de Commissie van Fabricage, dat
met de stem van den Wethouder is aangenomen,in behandeling
had kunnen nemen en het voorstel van den Directeur van
Gemeentewerken tot aanschaffing van een tweeden vracht
auto had kunnen verdedigen of bestrijden.
Tenslotte is spreker nog een antwoord schuldig aan den
heer Beekenkamp, die zijn oordeel wenscht te kennen over
het ingekomen adres van den Algemeenen Nederlandschen
Straatmakersbond, waarin o.a. het volgende voorkomt:
,,dat zij met verwondering en teleurstelling hebben kennis
genomen, dat de periodieke verhoogingen bij taakwerk inge
houden worden."
Spreker kan antwoorden, dat hij zich er ten zeerste over
heeft verwonderd, dat het Bestuur van den Bond dit adres
heeft kunnen inzenden. De heer Beekenkamp weet even goed
als spreker, dat de vertegenwoordiger van den Algemeenen
Nederlandschen Straatmakersbond, de heer van der Blom,
heeft verklaard, in opdracht van een ledenvergadering
van zijn organisatie in de op 12 en 18 Juli 1932 gehouden
vergadering der Dienstcommissie:
„in principe tegen het stelsel van periodieke verhoogingen
te zijn, en ook voorgesteld heeft de periodieke verhoogingen
te doen vervallen."
Een en ander is te vinden in de notulen der genoemde
vergadering van de Dienstcommissie.
Draagt de heer Beekenkamp als Raadslid kennis van deze
feiten, dan zal hij, en met hem de geheele Raad, het spreker
niet euvel duiden, als deze aan het adres geen verdere aan
dacht schenkt. De Raad beoordeelde zelf, welke waarde kan
worden gehecht aan de verklaring van het Bestuur van den
Algemeenen Nederlandschen Straatmakersbond over zijn
verwondering en teleurstelling over het inhouden van de
periodieke verhoogingen bij taakwerk, terwijl het Bestuur
zelf heeft voorgesteld dat te doen. Voor spreker is dit organi-
satiebestuur onbetrouwbaar gebleken.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Schiiller, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor te besluiten:
het z.g.n. buitengewone onderhoud, d. i. het op ruimere
schaal bestraten of vernieuwen van bestratingen, niet uit te
besteden, maar in eigen beheer te blijven uitvoeren."