MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933.
369
Reorganisatie bestratingsdienst.
(Schiiller.)
uitgevoerd dan de gemeente des zomers heeft uitbesteed ge
durende de laatste jaren, wel een bewijs, dat het argument,
dat het straatwerk te Leiden seizoenarbeid is, ten onrechte
door Burgemeester en Wethouders wordt gebezigd en in
het geheel geen waarde kan worden gehecht aan de voor
lichting ten deze van den Directeur van Gemeentewerken.
Vervolgens zijn Burgemeester en Wethouders het eens met
de in het rapport vermelde stelling, dat voor uitvoering van
groote straatwerken uit economisch oogpunt het systeem
van aanbesteding het meest voor de hand liggende en dus
het meest aanbevelenswaardige is. Als bewijs voor die stelling-
wordt door den Directeur van Gemeentewerken aangevoerd,
dat straatwerk, door aanbesteding uitgevoerd, 4.600.
heeft gekost, terwijl het bij uitvoering in eigen beheer een
bedrag van ongeveer 6.400.zou hebben gevorderd, een
directe mindere uitgave derhalve van 1.800.Is dit nu
een bewijs, dat het uitvoeren van straatwerk in uitbesteding
economischer is; zit het economische dan alleen in het uit
geven van een minder bedrag in geldspreken er in deze dan
geen andere factoren mede, b.v. de kwaliteit en de duurzaam
heid van het werk, om nog even buiten beschouwing te laten
de arbeidsverhoudingen, waaronder de arbeiders moeten
werken? Oppervlakkiger argument had door den Directeur
van Gemeentewerken niet aangevoerd kunnen worden en door
het College overgenomen. Met geen woord wordt gesproken
over de waarborgen voor qualiteit en duurzaamheid van het
straatwerk bij uitbesteding, wat vooral bij straatwerk wel
de grootste factor is voor een economische werkwijze.
Spreker kan zich zeer goed voorstellen, waarom daarover
angstvallig wordt gezwegende daarmede te Leiden opgedane
ervaring is allertreurigstherhaaldelijk moest in aanbesteding
uitgevoerd werk worden afgekeurd. Sommige straten lagen
er vóór de herstrating beter bij dan daarna. De Directie
heeft dit ook in de dienstcommissie erkend, hetgeen uit de
notulen van die vergadering te controleeren is. Ook thans bij
de uitbesteding van het straatwerk is dit te constateeren
er is wijd gestraat, de klinkers zijn verkeerd tegen elkaar
gezet, er wordt niet gestampt zooals voorgeschreven is. Het is
geen straatwerk, wat afgeleverd wordt, maar stapelwerk.
Keibestrating wordt in uitbesteding nooit goed gemaakt;
daarom wordt dit werk zoo weinig mogelijk aan den aan
nemer te verwerken gegeven, daar de Directie wel weet dat
zij dan last krijgt niet het publiek; de bestrating van de Mare
is daarvan wel het duidelijkste bewijs. De Directie weet even
goed als spreker dat het zeer moeilijk is om uit het particuliere
bedrijf straatmakers te krijgen, bekwaam in keibestrating,
omdat dezen er vrijwel niet zijn. Het is hopeloos, wat er
moet terechtkomen van de bestratingen in Leiden, als het
werk wordt uitbesteedvoordat men 5 jaar verder is, verkeert
de bestrating in nog erger toestand dan nu al het geval is.
Waar in de tegenwoordige bestekken voor de uitvoering van
straatwerk vrijwel geen enkele waarborg wordt geëischt om
verzekerd te zijn van standhoudend straatwerk, waar zelfs
de bepalingen van die bestekken niet worden nagekomen,
is het gerechtvaardigd om te zeggen, dat in de toekomst de
bestrating er hopeloos zal gaan uitzien; het zal de gemeente
vrij veel geld kosten aan het onderhoud van dit z.g. econo
misch uitgevoerd werk.
Een van de waarborgen voor goed standhoudend werk
is opneming, overeenkomstig het advies in het rapport, van
redelijke arbeidsvoorwaarden in de bestekken; met dat advies
kan spreker zich geheel vereenigen.
Het gaat er nu maar om, wat de Directie en het College
onder redelijke arbeidsvoorwaarden verstaan. Als zij daar
onder verstaan hetgeen thans in de bestekken daarover is
bepaald, dan acht spreker dit in het geheel niet juist. Ondanks
de verwerping van door spreker herhaaldelijk te dezen aan
zien ingediende voorstellen, heeft het College toch ingezien
dat het onhoudbaar was niets daaromtrent in de bestekken
voor te schrijven. Zooals hier in den Baad meer voorgekomen
is, wordt een door den Baad verworpen voorstel, zij het in dit
geval slechts op zeer bescheiden voet, toch door het College
uitgevoerd. Zoo heeft spreker, overtuigd dat het in het belang
der gemeente was, indien de particuliere straatmakers onder
dezelfde arbeidsvoorwaarden als de gemeentelijke het straat
werk verrichtten, daarop zoowel in de Commissie van Fabricage
als in den Baad steeds aangedrongen. De bepalingen, die het
College thans in de bestekken heeft opgenomen, hebben echter
allerminst aanspraak op den naam van redelijke arbeids
voorwaarden; het College heeft zich slechts bepaald tot het
doen opnemen in de bestekken van het minimumloon van de
gemeentelijke straatmakers en van de helpers en, wat het
ploegverband betreft, van de bepaling, dat eenzelfde aantal
helpers moet werken als het aantal straatmakers; tot verder
gaande voorschriften heeft het College zich niet kunnen
opwerken. In het straatmakersbedrijf bestaat geen landelijke
Reorganisatie bestratingsdienst.
(Schüller.)
overeenkomst tusschen patroons- en werklieden-organisaties;
hier en daar wordt met een patroon wel eens een contract ge
sloten, maar een regeling als in de bouwvakken b.v. bestaat
niet in het straatmakersbedrijf. Daarom zijn deze werklieden,
als zij voor de gemeente straatwerk verrichten, aangewezen
op wat het gemeentebestuur omtrent de arbeidsvoorwaarden
in de bestekken heeft bepaald. Hu mag van een gemeente
bestuur toch verwacht worden, dat het de arbeiders, die voor
dat gemeentebestuur werken, beschermt tegen eventueele
onjuiste behandeling door derden. Daarom beschouwt spreker
de thans in de bestekken opgenomen bepalingen niet als
redelijke arbeidsvoorwaarden.
Indien de Baad onverhoopt tot uitvoering in aanbesteding
besluit, dienen in de bestekken de volgende voorschriften
opgenomen te worden:
1°. het maximum-uurloon van een gemeentelijken straat-
maker en helper;
2°. doorbetaling van de christelijke en andere feestdagen
zooals dit ook voor het gemeentepersoneel geldt;
3°. doorbetaling van regenverzuim
4°. vaststelling van een tariefsregeling en van de ver
deeling der oververdiensten tusschen straatmaker en helper;
5°. uitbetaling van vacantiebonnen
6°. uitsluitend tewerkstelling van vaklieden uit het straat
makersbedrijf.
Daarnaast opneming van bepalingen betreffende de uit
voering van het straatwerk en betreffende doorloopende
controle op dat werk.
Daarmede alleen voorkomt men het maken van niet-
standhoudend werk, het thans op de helpers toegepaste af-
beulingssysteem en de kinderexploitatie, als b.v. de aan
nemer Bunschoten op het straatwerk Cobetstraat toepast,
die door de Arbeidsinspectie geconstateerd, en aan de Directie
van Gemeentewerken bekend is. Afgezien van de mogelijke
gunstige resultaten voor de gemeente van vaststelling van
deze bepalingen in de bestekken, wijst spreker op de voor
waarden, door den Minister aan de verschillende organisaties
gesteld inzake loon en tarievenook het gemeentebestuur van
Leiden als werkgever zal daaraan hebben te voldoen
daaraan zal het niet kunnen ontkomen wil het niet in
conflict komen met den Minister. Daarmede dient het College
bij de vaststelling van de bestekken dus zeker rekening te
houden.
Spreker heeft hier slechts aangegeven wat in de bestekken
voorgeschreven moet worden om standhoudend werk te
verkrijgen, maar dat beteekent nog niet, dat dit dan ook
werkelijk bereikt wordtde practijk, ook in andere plaatsen,
heeft voldoende aangetoond, dat het zeer moeilijk is, te voor
komen dat de aannemer door de mazen van het bestek weet
heen te kruipen of dat een minder ervaren straatmaker
schijnbaar goed standhoudend werk heeft afgeleverd, terwijl
al spoedig blijkt, dat het werk niet goed is.
Hu zal men zeggen: dan moet de aannemer het werk over
maken. Daarvan heeft men in Leiden echter genoeg leergeld
betaald, want dan had de aannemer van het bestek 1932
wel al zijn werk mogen overmaken; de Directie was wat
dankbaar, dat zij dien aannemer kwijt was; zoozeer had hij
zijn werk verwaarloosd!
De heer Muus, vroeger inspecteur van den bestratings
dienst te Botterdam, schrijft in zijn boek De Straatbouw over
de bekwaamheid van den straatmaker en over de vraag:
uitbesteding of eigen beheer, het volgende:
,,Men denke nu niet, dat bekwame straatmakers zoo maar
voor het grijpen zijn."
En vervolgens:
„Waar geen bijlevering van materiaal plaats heeft, ligt
het voordeel van wijd straten wel in hoofdzaak slechts bij den
straatmaker, doch weten de met het toezicht op de uitvoering
van het straatwerk belasten maar al te goed, hoe moeilijk,
ja bijna onmogelijk het is dit euvel te voorkomen, is het dan
ook een dringende eisch dat zooveel mogelijk het' straatwerk
wordt uitgevoerd „in eigen beheer" al zou het dan ook
duurder worden dan bij aanbesteding: men is daarbij meer
verzekerd van geschoolde werkkrachten en bij geschoold
toezicht, ook van degelijk standhoudend werk."
Dit is het oordeel van een bij uitstek deskundige, die
jarenlang bij den bestratingsdienst te Botterdam werkzaam
was; het zware transport en de grondgesteldheid stellen in
Botterdam hooge eischen aan de bestrating en aan het
straatwerk.
De heer Driessen, oud-directeur van Gemeentewerken
alhier, zegt in het rapport van de Commissie van Fabricage
d.d. 27 Februari 1926 het volgende:
„De o. i. minder goede toestand, waarin vooral in de
laatste jaren de bestrating in deze gemeente verkeert, heeft
in onze commissie de vraag doen rijzen of het niet wenschelijk