366
MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933.
Toelagen aan Kweekelingen.
(Vos e.a.)
De meening van het College, dat een uitgave van
7.500.voor dit jaar, ook met het oog op den financi-
eelen toestand van de gemeente, niet kan worden verantwoord,
kan spreker zoo grif nog niet deelen. Immers, deze jonge
menschen hebben gedurende een reeks van jaren het mogelijk
gemaakt, dat het gemeentebestuur niet behoefde over te gaan
tot aanstelling van tenminste 4 reserve-leerkrachten, die uit
den aard van hun functie gezocht moeten worden onder de
hoogst bezoldigden van het onderwijzend personeel; daar
mede hebben zij de gemeentekas een belangrijk bedrag
bespaard, dat te grooter was, omdat elke besparing op het
openbaar onderwijs tegelijkertijd meebrengt een vermindering
van de aan het bijzonder onderwijs te verstrekken subsidie.
Verder heeft de gemeente toch ook nog wel eenige ver
plichtingen tegenover deze jonge menschen; zij zijn aan
haar eigen school opgeleid tot onderwijzer en nu mag het
toch maar niet zoo gemakkelijk gaan om tot die pas geslaagden
te zeggen: gij zijt er nu, maar wij hebben geen werk voor U;
ziet maar, dat gij terechtkomt. Gelukkig gevoelt het College
dit ook; immers, het is bereid aan 23 van deze personen
deze toelage alsnog te verleenen.
Deze redeneering geldt ook voor de Regeering. Ook zij leidt
aan eigen scholen onderwijzers en onderwijzeressen op of
doet die opleiden aan door haar gesubsidieerde scholen. Ook
voor de Regeering mag het niet zoo gemakkelijk gaan die
jonge menschen aan hun lot over te laten.
Daarom vraagt spreker aan den Wethouder van Onderwijs,
of deze, alvorens hij zijn voorstel met betrekking tot deze
zaak bij het College indient, een onderhoud zou willen ver
zoeken aan het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen. Er zijn toch wel maatregelen te nemen in het
belang van die jonge menschen! De Regeering zou b.v. de
mogelijkheid kunnen openen voor boven de 60-jarigen
zonder ernstig bezwaar pensioen aan te vragen. Stellig zouden
zeer velen in den lande dat doen en dan zouden hun plaatsen
door die jonge menschen kunnen worden ingenomen.
De Regeering, die pas den cursus aan de Kweekschool van
een vierjarige tot een driejarige heeft verkort, zou, met toe
kenning van een kleine tegemoetkoming aan de leerlingen,
den cursus naarboven kunnen verlengen met twee jaren ten
einde de pas geslaagden in de gelegenheid te stellen de be
kwaamheid voor de akte van hoofdonderwijzer te bereiken.
Dit zijn een paar maatregelen, welke spreker noemt, maar,
als de Wethouder aan het Ministerie van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen gaat spreken, zijn er misschien wel meer
maatregelen te vinden.
Spreker doet zijn verzoek, omdat de mogelijkheid niet is
uitgesloten, dat de Regeering eenige toezegging doet, welke
van invloed zou kunnen zijn op de formuleering van het
oorstel, dat de Wethouder over eenigen tijd bij het College
en bij den Raad zal meenen te moeten indienen. Spreker
hoopt, dat zijn verzoek eenige ondersteuning zal mogen
vinden in den Raad en de Wethouder zoo vriendelijk zal
willen zijn er gevolg aan te geven.
De heer Groeneveld wil het idee, door den heer Vos naar-
voren gebracht, gaarne ondersteunen.
De heer Tepe zal niet ingaan op de redeneering van den
heer Vos, waaruit men eigenlijk zou moeten concludeeren,
dat de gemeente Leiden, welke een gemeentelijke kweek
school instand houdt, een zekere verantwoordelijkheid zou
dragen voor het onmiddellijk verschaffen van bezoldigde
betrekkingen aan de leerlingen, die die school hebben bezocht.
Misschien heeft de hèer Vos het niet in die mate bedoeld,
maar het volgde eenigszins uit zijn redeneering. Het is niets
abnormaals, dat in verschillende maatschappelijke functies
personen, die hun studies hebben voltooid, alvorens in de
practijk te gaan en daar hun brood te verdienen, als volontair
optreden. Anders is het niet gesteld met de leerlingen van de
Kweekschool, die na hun studiën te hebben voltooid volop
gelegenheid krijgen zich verder in hun gekozen vak te be
kwamen door als volontair op te treden.
Nu heeft de gemeente Leiden een verordening gemaakt
in het belang van die jeugdige onderwijzers zij had dat
niet behoeven te doen houdende een bepaling, dat die
jonge lieden, wanneer zij als volontair worden aangesteld,
bovendien een geldelijke vergoeding zullen krijgen.
Nu ligt het toch voor de hand dat, wanneer men in zeer
moeilijke financieele omstandigheden verkeert, men dan een
dergelijke, spreker zou haast zeggen, extra-goedgeefschheid
het eerst aantast, wanneer bezuiniging over de geheele linie
noodzakelijk is. Spreker behoeft daarbij niet lang stil te
staanhij heeft ook niet den indruk gekregen, uit de woorden
van den heer Vos, dat deze zich tegen den door het College
voorgestelden maatregel Verzet, maar wel dezen indruk, dat
Toelagen aan Kweekclingen; e.a.
(Tepe e.a.)
deze meende, dat er misschien in overleg met het Ministerie
van Onderwijs maatregelen zouden zijn te treffen, waardoor
de voorstellen, die straks in deze aangelegenheid den Raad
definitief zullen worden gedaan, min of meer gemitigeerd
zouden worden, waardoor althans voor de betrokkenen de
schade zoo gering mogelijk zou zijn. De heer Vos noemde
zelf eenige middelen, die daartoe misschien zouden kunnen
leiden, die de gemeente natuurlijk niet in de hand heeft,
maar die dan van hoogerhand zouden worden toegepast.
Spreker ziet in die middelen nog niet aanleiding om straks
eventueel een ander besluit te nemen dan het College nu
voorstelt, zij het dan, dat dit nog niet nauwkeurig geformu
leerd is. Het eerste middel b.v., het ontslaan van 60-jarige
leerkrachten, waardoor natuurlijk grooter vraag op de
arbeidsmarkt naar onderwijzers zou ontstaan, ligt niet in
de eerste plaats in handen van Burgemeester en Wethouders
er zou echter met het departement van Onderwijs over ge
sproken kunnen worden. Doch ook al werd die maatregel
doorgevoerd, dan gelooft spreker nog niet dat hij eenige
wijziging zou kunnen brengen in het voorstel dat het College
zal doen, want dit zou nooit of te nimmer tengevolge kunnen
hebben dat zij, die straks niet bezoldigd zullen moeten
worden, allen aangesteld zullen worden bij het onderwijs.
De algemeene vraag blijft dan toch dus, hoever men moet
gaan met de aanstelling van bezoldigde kweekelingen, welke
vraag niet beïnvloed zal worden door de maatregelen, hier
door den heer Vos voorgesteld. Spreker zou dus den heer
Vos niet gaarne een bepaalde toezegging willen doen van
een onderhoud met het departement alvorens een definitief
voorstel aan den Raad te doen straks en als het ware als
conditie daarvoor. Wel wil spreker den heer Vos toezeggen,
dat hij een dergelijk onderhoud overwegen wil, dat misschien
dan van beteekenis zou kunnen zijn in verband met een in
de toekomst te nemen besluit; spreker gelooft echter niet
dat de voorstellen, die het College straks den Raad zal voor
leggen, afhankelijk kunnen zijn van het resultaat van een
dergelijk onderhoud; spreker vreest ook dat men dan eenigs
zins het paard achter den wagen zou spannen en straks te
laat met zijn voorstellen zou komen; ook acht spreker het
van belang, dat de kweekelingen zelf zoo spoedig mogelijk
precies weten waaraan zij toe zijn. Wanneer spreker dus
toezegt een onderhoud te hebben met het departement, dan
kan hij niet toezeggen dat dit binnen zeer korten tijd zal
gebeuren, althans door spreker persoonlijk; dan zou zijn ver
vanger of een van de ambtenaren van de afdeeling Onderwijs
dit onderhoud moeten hebben, aangezien spreker in September
met vacantie denkt te gaan, en vóór dien tijd hiertoe geen
kans meer ziet. Dit is een reden te meer om die voorstellen
niet afhankelijk te stellen van dat onderhoud. Echter wil
spreker wel toezeggen dat hij wil overwegen een dergelijk
onderhoud te hebben.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heer Wilmer komt tijdens de behandeling van dit
punt ter vergadering.)
XV III. Voorstel in zake wijziging van de aan de Woning
bouwverenigingen „Ons Doel", „de Tuinstadwijk" en „de
Goede Woning" toegekende woningwetvoorschotten, resp. ten
behoeve van het 5de, 3de en 3de plan dier vereenigingen.
(Zie Ing. St. No. 168.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIX. Voorstel in zake het uitgeven in erfpacht van grond
ten Oosten van den Zijlsingel aan de Woningbouwvereeniging
„Eensgezindheid" en van grond ten Noorden van den Lagen
Rijndijk aan de Woningbouwvereeniging „de Eendracht", ten
behoeve van den bouw van resp. 20 en (50 eengezinswoningen
en in zake liet verstrekken van bouw voorschot ten aan ge
noemde vereenigingen.
(Zie Ing. St. No. 169.)
De heer Wilbrink vraagt of in den grondprijs het bedrag
van 1.50 per M2, dat de gemeente van alle bouwonder
nemers heft in verband met de stadsverbetering en de stads
ontwikkeling, is inbegrepen.
De Wethouder voegt spreker toe, dat dat het geval is.
Spreker kan het uit de cijfers niet lezen en verzoekt den
Wethouder het hem duidelijk te maken.
Verder dringt spreker er op aan om, indien deze bouw
plannen worden uitgevoerd, te zorgen dat de straten tijdig
worden aangelegd. Den laatsten tijd is het een paar keer