MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933. 365
(Voorzitter e.a.) Voetbalveld Crisiscomitée. a.
XI. Voorstel:
a. tot wijziging van liet raadsbesluit van 26 Juni 1933 in
zake de kostelooze in gebruikgeving van een der vier
voetbalvelden in den Stadspolder aan liet Leidscli'Crisis-
Comité (subcommissie Ontwikkeling en Ontspanning);
b. tot het verleenen van genoemd Comité van een subsidie
ten bedrage van de vergoeding, te betalen, voor het ge
bruik van liet sub a bedoelde voetbalveld.
(Zie Ing. St. No. 161.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XII. Voorstel tot verhuring van het huis „Groenoord" c.a.
aan Mr. W. C. Feitkamp.
(Zie Ing. St. No. 162.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
een komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel tot het overnemen in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van de stoep gelegen langs den zijgevel van
het perceel Rijnsburgersingel Xo. 44 en vóór de pereeelen
Marcdijk Nis. 1, 3, 5, 7 en 9.
(Zie Ing. St. No. 163.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XlIIa. Voorstel tot wijziging van de met de X.V. Almavon te
Rotterdam aangegane overeenkomst van ruiling van grond
aan de van den Rrandelerkade en de Rodenburgerstraat.
(Zie Ing. St. No. 171.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Voorstel tot aanvaarding van een tweetal schilderijen,
door wijlen Dr. C. Hofstede de Groot aan het Stedelijk
Museum „de Lakenhal" gelegateerd.
(Zie Ing. St. No. 164.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen
H. van der Mey, te Oegstgeest, strekkende tot voldoening van
nog onbetaalde huur wegens aan hem verhuurd grasgewas.
(Zie Ing. St. No. 165.)
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders dit
voorstel terugnemen, aangezien H. van der Mey de aan de ge
meente verschuldigde pacht inmiddels heeft voldaan.
Punt 15 is derhalve vervallen.
XVI. Voorstel tot het geven van namen aan verschillende
straten en straatgedeelten.
(Zie Ing. St. No. 166.)
De heer Kooistra zegt, dat onder r wordt voorgesteld de
straat in het verlengde van de Kastanjekade, tusschen de
Heerenstraat en de Leuvenstraat, te noemen „Kastanjekade."
Nu zou spreker het niet ondienstig achten voor de bestellingen
en de adressen aan de rechterzijde van de Heerenstraat,
welke een hoofdverkeersweg is, die straat niet te noemen
„Kastanjekade", maar „Schelpenkade". Volgens het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zal de Schelpenkade
eindigen bij de Leuvenstraat. De Leuvenstraat is een van de
straten, waar bijna geen verkeer is, zoodat het voor het
noemen van adressen enz. beter is het verlengde van de
Kastanjekade te noemen, niet „Kastanjekade", maar „Schel
penkade", omdat in dezelfde lijn zal worden gebouwd langs
het water.
De Voorzitter meent, dat het hoofdbezwaar van den heer
Kooistra, dat de Kastanjekade, als zij verder wordt uitge
strekt, zooals in de bedoeling van het voorstel van Burge
meester en Wethouders ligt, zal worden doorkruist door een
belangrijke straat, de Heerenstraat, niet behoeft te gelden.
Tal van belangrijke straten worden doorkruist door een
andere belangrijke straat. De Commissie van Fabricage, die
dit advies heeft gegeven, week in haar oordeel af van het
oorspronkelijke idee van Burgemeester en Wethouders en
van den Directeur van Gemeentewerken om een straat,
welke in het verlengde van een straat ligt, denzelfden naam
(Voorzitter c.a.) Straatnamen; e. a.
te geven. Dat is logisch en het stuk straat, hetwelk Burge
meester en Wethouders voorstellen „Kastanjekade" te
noemen, ligt in het verlengde van die kade.
De heer Kooistra doet opmerken, dat die straat in het
verlengde van de Schelpenkade ligt.
Dy Voorzitter antwoordt, dat men zich de Schelpenkade
in de andere richting verlengd kan denken.
De heer Kooistra doet opmerken, dat die niet in het uit
breidingsplan ligt.
De Voorzitter geeft dat toe.
De heer Kooistra wijst er op, dat de nummering aan de
Kastanjekade en in de andere straten aan de linkerzijde van
de Heerenstraat begint met 1, 3 enz., en vraagt, hoe men nu
aan den anderen kant de nummering wil maken. Wil men
daar beginnen met 0? Het is niet een zaak van zoo groot
gewicht, maar spreker acht het in het belang van de adressen
en de bestellingen om den naam „Schelpenkade" te kiezen.
Men zal de nummering van de Kastanjekade nemen, maar
dan zal men de nummering van die kade toch moeten ver
anderen, hetgeen niet in de lijn ligt. Men zou wel de num
mering van de Schelpenkade kunnen doorvoeren tot aan de
Heerenstraat. Wil men deze straat per se „Kastanjekade"
noemen, dan laat het spreker Siberisch koud, maar in het
belang van den goeden gang van zaken blijft hij de voorkeur
geven aan den naam „Schelpenkade".
De Voorzitter vraagt of de heer Kooistra er een voorstel
van maakt.
De heer Kooistra antwoordt in bevestigenden zin.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Kooistra, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor:
De straat in het verlengde van de Kastanjekade tusschen
de Heerenstraat en de Leuvenstraat (zie teekening G) te
noemen Schelpenkade".
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Wilbrink wijst er naar aanleiding van het argument
van den Voorzitter op, dat het meermalen voorkomt dat een weg
door een voorname straat wordt doorsneden, en, dat, waar
dit gebeurt, de straat aan de linkerzijde een anderen naam
heeft dan die aan de rechterzijde en speciaal bij de straten
ter linker- en rechterzijde van de Heerenstraat is dit het
geval. De Kastanjekade zou daarop alleen dus een uit
zondering maken, hetgeen wel aanleiding zou geven tot ver
warring. Daarom ondersteunt spreker het denkbeeld van den
heer Kooistra.
De Voorzitter zegt, dat de door de heeren Kooistra en
Wilbrink aangevoerde argumenten voor Burgemeester en
Wethouders aanleiding vormen om hun voorstel op dit
punt terug te nemen. Bij de benaming van straten moet men
eenigszins voorzichtig zijn; om nu ineens te besluiten deze
kade Schelpenkade te noemen stuit ook op bezwaren. Het
College neemt dus zijn voorstel, sub r, met betrekking tot
de straat in het verlengde van de Kastanjekade, terug en
zal deze zaak, rekening houdende met de geopperde bezwaren,
nader in den Baad brengen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
aldus gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
(Ook de heeren Bosman en van Weizen waren inmiddels
ter vergadering gekomen.)
XVII. Voorstel om de werking van de bepalingen betreffende
het verleenen van toelagen aan kvveekelingen, vervat in art. 5
van de verordening van 30 Juni 1923 (Gem. Blad Mo. 27) in
in art. 17 van de verordening van 30 Juli 1923 (Gem. Blad
Xo. 25) gewijzigd bij verordening van 29 October 1920 (Gem.
IJIad Xo. 26) voorloopig op te schorten.
(Zie Ing. St. No. 167.)
De heer Vos is door de omstandigheid, dat deze zaak is
besproken in een commissievergadering, die spreker door
uitstedigheid niet heeft kunnen bijwonen, genoopt over dit
voorstel eenige opmerkingen te maken.