376 MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933. (Manders c.a.) De heer Manders moet tot zijn spijt constateeren, dat de laatste weken het werkloozenaantal weer aan het toenemen is. Het ging zoo gunstig vooruit en in de vorige vergadering had spreker al willen vragen, of het niet raadzaam was om, nu er vooruitgang was, een stoot extra te geven en zooveel mogelijk plannen, welke de gemeente in voorraad heeft, uit te voeren. Nu de toestand achteruit gaat, lijkt het spreker nog meer gewenscht de werkloozen zooveel mogelijk te helpen. Waar de toestand betrekkelijk gunstiger is geworden, kan men thans heter helpen, dan wanneer de werkloosheid on rustbarend is toegenomen. De heer van Es zegt, dat er in de laatste 14 dagen met kwistige hand in de stad aanplakborden worden geplaatst. Hij neemt aan, dat dit op oordeelkundige wijze geschiedt, maar moet er toch op wijzen, dat heel wat menschen er door gedupeerd worden. Yan een vijftal borden is het spreker opgevallen, dat zij in belangrijke mate het uitzicht be lemmeren, n.l. het bord op de Mare, dicht bij den Maresingel, dat op den Oude Singel bij de Volmolengracht, dat op den Oude Singel bij de Heerengracht, dat op de Heerengracht vlak bij den Oude Eijn en dat op den Oude Rijn bij de Hoog- landsche Kerkgracht. Vooral ten aanzien van dit laatste bord is het spreker opgevallen. De Hooglandsche Kerkgracht maakt vanaf den Oude Eijn een mooi effect met die kerk op den achtergrond, maar thans is die hoek zoo bedorven, dat men, op den Ouden Eijn loopende, geen uitzicht meer heeft op die gracht. Dat bord belemmert voor de menschen, vóór wier huis het is gezet, het uitzicht, ook al staat het aan den waterkant. Spreker maakt zich sterk, dat, indien vóór het huis van den Burgemeester of van den Wethouder een dergelijk bord werd geplaatst, daartegen wel bezwaar zou worden gemaakt. Verder vraagt spreker wie de onkosten draagt van het plaatsen van deze borden vermoedelijk is dit de gemeente en wie de revenuën ervan krijgt. Vroeger heeft spreker ook weieens iets laten aanplakken en, voor zoover hij het zich herinnert, moest de politie dan eerst beoordeelen of hetgeen men wilde doen aanplakken toelaatbaar was, terwijl het na goedkeuring, ging naar het Weeshuis, dat voor het aanplakken zorgde en het geld inde. Spreker heeft gehoord, dat de revenuën ten goede kwamen aan het Weeshuis. De heer Groeneveld is niet tevreden over de wijze, waarop dat groote aantal aanplakborden over de stad wordt ge zaaid. Enkele zijn zeer verkeerd geplaatst, in het bijzonder dat op den hoek van de Kraaierstraat. De heer Wilbrink zegt, dat er hier dikwijls over stadsschoon gesproken wordt; de gemeente getroost zich daarvoor veel uitgaven, maar op deze wijze wordt het aspect van de stad geweldig bedorven. Het zijn ook niet meer de kleine borden van vroeger, maar zeer groote borden, alsof men de geheele stad moest hypnotiseeren. Zoo is b.v. het bord bij de Mare- kerk zeer slecht geplaatst; dat geraamte daar staat zeer leelijk. Spreker betreurt zeer dat de gemeente daartoe over gaat dit is zeer misplaatst. Ook de bij particulieren geplaatste borden misstaan in vele gevallen. Spreker kan niet begrijpen dat het College de plaatsing van die borden op deze wijze goedkeurt. De heer Splinter zegt, dat het zeer moeilijk is het ieder naar den zin te maken, ook ten aanzien van deze borden. In (Splinter e.a.) overleg met den heer Schaap, reclame-adviseur van de ge meente, zijn de plaatsen voor de borden uitgezocht. Wat betreft het bord aan de Marekerk, al is het nu wat grooter, wat hindert het nu, dat het daar tegen een blinden muur aan staat. Het is geen mooi aspect, zegt de heer Wilbrink, maar het is nog niet af; spreker erkent, dat die roode verf niet mooi is, maar dat is grondverf; de borden moeten nog afgewerkt worden. Er kunnen wel eens gevallen zijn, dat de plaats minder gunstig is, maar de borden brengen ook geld op. De gemeente heeft een regeling getroffen met het Wees huis, dat een vast inkomen krijgt, terwijl de rest voor de gemeente is. Men mag toch niet zeggen: wij doen het niet. Spreker wil echter gaarne aandacht schenken aan de ge maakte opmerkingen. De heer van Rosmalen wilde ook over de reclameborden spreken maar door de vorige sprekers is er de aandacht al voldoende op gevestigd, maar vraagt of het geoorloofd is om des Zondags bij en op den openbaren weg auto's te schil deren en verschillende andere werkzaamheden te doen; als men een ongeluk krijgt, moet er natuurlijk werk verricht worden, maar spreker heeft op de Voldersgracht voor de deur van een huis op Zondagmiddag een auto zien verven. De Voorzitter vraagt, of de heer van Eosmalen dit onder de aandacht van de politie wil brengen. De heer van Rosmalen gelooft dat dit zeer weinig geeft. Spreker heeft hier vroeger al eens over het dobbelen op straat gesproken en dat gebeurt nog altijd. De Voorzitter neemt niet maar zoo aan dat, wanneer men een klacht bij de politie indient, daaraan geen aandacht gewijd zou worden. Men kan het niet zoo in het wilde bij de politie aanbrengen; dan moet spreker gegevens hebben. Indien de heer van Rosmalen die aan de politie wil laten weten, zal spreker het doen onderzoeken. De heer van Eek zegt, dat in het advies van de Raadhuis - commissie, dat den raadsleden toegezonden is, verwezen wordt naar verschillende bijlagen, die echter ontbreken, op één na. Wel liggen ze ter inzage in de Leeskamer, maar zou het overwegend bezwaar ontmoeten, dat de raadsleden ook die bijlagen toegezonden kregen? De raadsleden hebben in de afgeloopen week toegang gehad tot de tentoonstelling van de raadhuisplannen; ver schillende raadsleden zijn echter niet in de gelegenheid ge weest daartoe of willen de plannen nog eens zien. Hebben de raadsleden nu voortdurend vrijen toegang tot deze ten toonstelling, zoolang zij duurt? De Voorzitter antwoordt, dat de Raadsleden toegang hebben, maar over de kwestie, of dat altijd kosteloos zal zijn, niet is gedacht. Er is echter geen enkele reden om hun betaling te vragen. De secretarie kan, als zij zich daar ver voegen, met den concierge van de Lakenhal een regeling treffen, waardoor zij op de kaart, welke zij hebben, toegang krijgen. Wat de kwestie vande bijlagen betreft, spreker zal het verzoek van den heer van Eek overwegen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 14