374
MAANDAG 28 AUGUSTUS 1933.
Reorganisatie bestratingsdienst.
(Splinter e.a.)
De heer Splinter antwoordt, dat hij absoluut niet zegt,
dat het niet waar is. Hij zou natuurlijk iets dergelijks niet
tot den heer Schüller durven zeggen!
De heer Schüller begrijpt ten aanzien van de quaestie van
het vervoerwezen wel waar de schoen wringt; spreker be
waart dit zeer gewichtige punt echter voor de eerstvolgende
begrooting; spreker zal de cijfers van den Wethouder zeer
serieus onderzoeken; daarop kan hij niet direct ingaan,
hoewel hij wel begrijpt welken kant de opsteller van dat stuk
uit wil.
De heer Wilbrink zegt, dat de Wethouder er reeds zeer
terecht op wees, dat bij de aanbestede werken, genoemd in
het staatje van den heer Schüller, nog kwam het grond- en
het rioleeringswerk, doch de Wethouder heeft er niet bij ver
meld, dat het eigenlijke straatwerk daarvan slechts een klein
onderdeel vormt. Men krijgt eerst het grondwerk, het rio
leeringswerk en de aanvulling; de hier gebruikte straat-
steenen kosten nog zeker wel gemiddeld 25.per 1.000 en
aan straatloon 0.35 per M2; al was het nu uitsluitend straat
werk geweest, dan was men nog niet gekomen aan de 124
die de heer Schüller opgeeftmen moet het eerst verminderen
met grondwerk, rioleeringswerk en aanvulling en van dat
straatwerk is het dan maar enkele procenten, van de aan
bestedingssom, in plaats van 12| De berekening van den
heer Schüller is dus absoluut foutief.
De heer Schüller heeft ook nog naar Rotterdam verwezen.
Het werk aan den Rijnsburgerweg, dat enkele jaren geleden
plaats vond, is echter uitgevoerd door een aannemer, die toen
ook alle werken voor de gemeente Rotterdam uitvoerde;
dit was dus onder directie van den heer Muus en onder de
opperste leiding van een meerderheid van sociaal-demo
cratische Wethouders.
De heer van Weizen legt in het betoog van den Wethouder,
dat het vervoer van Gemeentewerken in hoofdzaak door
middel van aanbesteding zal moeten plaats hebben, den
nadruk op het streven, dat men op het oogenblik in het geheele
land kan waarnemen, om. zooveel mogelijk het werk, waar
mede tot dusverre de Overheid zich bemoeide, uit te leveren
aan het particulier beheer; dit wordt nog versterkt door de
wijze, waarop de Wethouder enkele loonen van gemeente
werklieden heeft gepubliceerdde wijze, waarop dit gebeurde,
demonstreerde typisch waarop op het oogenblik aangestuurd
wordt, namelijk op de totale afbraak der positie van het
personeel in overheidsdienst, welke etappesgewijs gebeurt.
Waar de Wethouder zegt, dat in hoofdzaak het bestratings-
werk door middel van aanbesteding zal moeten plaats hebben
en het gewone onderhoud in overheid sbeheer, vormt dat naar
spreker's meening slechts een etappe van den weg, waarop
de gemeentebesturen hier te lande worden gedreven om alles
wat totnogtoe in die richting zich bewoog, totaal af te breken.
In hetgeen de Wethouder opmerkte over de loonen, welke
in de laatste weken door de straatmakers zijn verdiend,
waarbij hij zeide dat, ondanks het feit, dat die menschen
in tarief werken, deze tarieven nog te hoog blijken te zijn,
ligt .een onderstreping van hetgeen spreker zooeven betoogde,
n.l. dat daarin Verborgen ligt een waarschuwing om zoo
spoedig mogelijk de positie van het personeel in overheids
dienst, ook die van de straatmakers, af te breken.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Splinter over die
loonen opmerkte zeide de heer Wilbrink bij wijze van interrup
tie, dat dit een bewijs was, dat het kon, dat die arbeiders on
getwijfeld meer konden presteeren voor het loon, dat zij
verdienden, maar spreker meent, dat er nog meer kan.
Wanneer van de andere zijde wordt gezegd, dat het kan,
stellen spreker en de zijnen er tegenover, dat er in dit opzicht
nog meer kan. Wanneer zij aantoonen, en daarvoor opkomen,
dat de bourgeoisie, de bezittende klasse moet worden aan
getast om de gevolgen van het wanbeheer, dat zich in deze
kapitalistische maatschappij demonstreert, te helpen dragen,
dan kan dat ook, maar dan geven de heeren niet thuis.
Spreker zal zijn stem aan het voorstel van den heer Schüller
geven.
De heer Schüller zegt, op één punt een antwoord aan den
Wethouder schuldig te zijn gebleven. Volgens den Wethouder
staan in de bestekken voldoende waarborgen voor de arbeiders,
maar spreker wil even aantoonen, welke de resultaten zijn
van de waarborgen, welke aan die menschen zijn gegeven.
De gemeente heeft uitbesteed den aanleg van straten ten
oosten van de Cobetstraat. In dit bestek komt geen enkele
der bepalingen voor, welke er naar spreker's meening in
moeten voorkomen, wat tengevolge heeft gehad, dat de aan
nemer Bunschoten van Hillegersberg, die dit werk heeft aan-
Reorganisatie bestratingsdienst.
(Schüller e.a.)
genomen, het sterkst mogelijke uitbuitings- en kinder
exploitatie-systeem heeft toegepast.
Het tegelwerk heeft hij laten uitvoeren ver beneden het
tariefloon, dat te Leiden geldend is, n.l., als spreker juist is
ingelicht, van 11 cent per M2.
De straatmaker, die dit werk heeft verricht als er ten
minste gesproken kan worden van een vakman-straatmaker;
de Directie van Gemeentewerken weet evenals spreker,
dat het geen vakman-straatmaker is, maar toch heeft zij
ondanks de bepaling van art. 28 van het bestek, dat de
tewerk te stellen straatmakers in hun vak bekwame werk
lieden moeten zijn en ten minste drie jaren als zoodanig werk
zaam moeten zijn geweest, dien arbeid aan dezen arbeider
laten opdragen heeft zich niet ontzien als lid van de organi
satie, welke in een adres verklaart met leedwezen kennis te
hebben genomen van de plannen van Burgemeester en Wet
houders in zake de reorganisatie, voor een dergelijk laag
tariefloon dit werk te verrichten, waarbij zoowel de aannemer
als de straatmaker weigerde een helper bij dit werk aan te
stellen, omdat het niet in het bestek stond. Van handhaving
der bondstarieven, van loon en arbeidsvoorwaarden door dit
bondslid, door bonds- en afdeelingsbestuur gesprokenHet
is meer dan ergerlijk.
In een tweede geval bij den aannemer Bunschoten moest
één helper 3 straatmakers bedienen, waardoor hij per dag
25.000 klinkers moest aanvoeren en ook nog baan maken,
stampen en afdekken. Toen deze helper den aannemer ver
zocht nog een helper aan te stellen omdat het hem onmogelijk
was dit zeer zware werk in dit tempo vol te houden, kreeg
hij ten antwoord, dat hij zijn jas wel kon aantrekken en dat
Bunschoten wel bij de Arbeidsbeurs zou zorgen, dat hij geen
werkloozenuitkeering zou ontvangen, hetgeen dank zij het
optreden van het Afdeelingsbestuur van den Ned. Bond
van Personeel in Overheidsdienst voorkomen is, daar door
nalatigheid, ja zelfs door de weigering van het afdeelings
bestuur van den Algem. Ned. Straatmakerbond om voor de
gerechtvaardigde klacht van dezen arbeider op te komen,
eerstgenoemd bestuur dit met succes behartigd heeft.
In een derde geval met den aannemer Bunschoten wilde
hij een arbeider, die 5 volle werkdagen bij hem als helper in
dienst was geweest, met 10.20 afschepen, ook hier weer
onder de bedreiging dat, als hij voor dit loon niet wilde
werken, Bunschoten zou zorgen dat hij geen werkloozen
uitkeering ontving. Voor zijn 42| uur werken had deze arbeider
niet ƒ10.20, maar 23.70 moeten ontvangen; hem werd dus
12.50 te kort gedaan.
Ook over deze aangelegenheid heeft het afdeelingsbestuur
van de Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst een
schrijven gezonden naar den Directeur van Gemeentewerken,
om den arbeider zijn rechtmatig loon te doen uitbetalen,
waartoe de Directie ingevolge artikel 28 van het bestek
bevoegd is.
De Voorzitter zegt, dat men deze feiten hier niet kan
controleeren en dat daarop dus niet geantwoord kan worden.
Is het niet het beste deze zaken ter kennis van den Directeur
van Gemeentewerken te brengen en te zien wat deze daarop
antwoordt? dan kan men de zaak hier niet van één zijde,
maar van beide zijden bespreken.
De heer Seliüller zegt, dat hij daaraan niets heeft. Spreker
heeft bij den Directeur van Gemeentewerken, hij zegt niet
altijd, maar toch wel vrijwel altijd aan een doovemansdeur
geklopt. Het is misschien niet aangenaam, dat dit in het
openbaar gezegd wordt
De Voorzitter zegt, dat men liet hoor en wederhoor moet
toepassen.
De heer Schüller zegt dat, als hij ongelijk heeft, het College
in de volgende raadszitting hierop maar met bewijzen moet
terugkomen.
In de vierde plaats exploiteert de aannemer van Bunschoten
zijn eigen kinderen, twee jongens van resp. 12 en 13 jaar;
door den ambtenaar van de afdeeling Bijzondere wetten is
geconstateerd dat deze twee kinderen met de schachtjes aan
de vingers de klinkers aanvoerden; spreker heeft persoonlijk
dit feit gerapporteerd bij de Directie van Gemeentewerken;
aan het verzoek van den Voorzitter is dus al voldaan. Uit
deze feiten blijkt toch wel overduidelijk welk een uitbuiter
en kinderexploitant deze aannemer is.
Burgemeester en Wethouders zullen deze feiten, ook na
onderzoek hunnerzijds, niet kunnen ontkennen.
De Voorzitter verzoekt den heer Schüller niet dergelijke