96 treffen, die zuiver de uitvoering van de reorganisatie raken en die dus tegelegener tijd onder het oog kunnen worden gezien. Gelijk wij reeds opmerkten, zullen thans Uwe be slissingen voor het meerendeel slechts het karakter hebben van principe-besluiten en moeten worden beschouwd als opdracht aan ons College en de andere daarvoor aangewezen organen, met name natuurlijk de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon zelve, om dienovereen komstig voorzieningen te treffen. Voor zooveel noodig zullen deze dan tegelegener tijd weder bij Uwe Vergadering in hun formeel meer juisten vorm worden ingediend. Intusschen stellen wij ons voor, telkens wanneer en waar dat noodig is of pas geeft, met de betreffende organen, commissies en diensten over de reor ganisatiemaatregelen elk voor zich voeling te houden en mede ook het noodige advies in te winnen over het te volgen programma van reorganisatie. Het spreekt vanzelf dat deze procedure in het bijzonder ook veel extra tijd en werkkracht zal vergen van de tegenwoordige secretaresse van de Ge meentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, die daadwerkelijk met de leiding van den dienst is belast. Waar thans nog niet te voorzien is, hoelang dit zal duren, omdat dit vooral zal afhangen van de vraag op welk tijdstip en in welke volgorde de verschillende hierbij betrokken colleges en instanties van oordeel zijn, dat de noodige maat regelen kunnen worden ingevoerd, lijkt het ons College beter reeds tevoren een daarvoor passende vergoeding vast te stellen in den vorm van een tot wederopzegging toe te ver- leenen persoonlijke toelage van 125.per kwartaal. Thans komende tot de conclusies, welke de reorganisatie commissie aan het einde van haar rapport heeft ingediend en resumeerende hetgeen wij hierboven hebben uiteengezet, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. de wenschelijkheid uit te spreken tot het brengen van wijziging in de werkwijze van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, zulks overeenkomstig hetgeen te dier zake in het reorganisatie rapport onder de conclusies I, II, IV, V, VI, VIII, IX, X en XI is neergelegd; b. ons College op te dragen voorstellen bij Uwe Vergadering in te dienen, welke beoogen te bereiken het gestelde in con clusie III, XII a, b, d, e, f, i en j, XIII en XIV van voor meld rapport; c. ons College op te dragen voorstellen bij Uwe Vergadering in te dienen, om de Gemeentelijke Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon te doen bestaan uit negen leden, waarvan ten hoogste 2 raadsleden en verder 7 leden uit de burgerij, allen te benoemen door den Gemeenteraad, met een Wethouder tot voorzitter, aan te wijzen door het College van Burgemeester en Wethouders; d. de functie van armmeester op te heffen; de hieruit voortvloeiende wijzigingen van de verordening van 2 Decem ber 1929, houdende reglement voor de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, te Leiden zullen t.z.t. aanhangig worden gemaakt; e. in te stellen bij den Dienst voor Maatschappelijk Hulp betoon de functie van hoofdarmbezoeker, ingedeeld in den rang van adjunct-administratief-ambtenaar op een salaris van 2000.tot 2400. ons College op te dragen voorstellen bij Uwe Vergadering in te dienen betreffende de formatie en de salariëering bij den Dienst voor Maatschappeüjk Hulpbetoon en de bezetting van de functie van hoofd van den Dienst; g. aan de Secretaresse van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, Mej. A. M. de Vries, als ver goeding voor de extra-werkzaamheden aan de reorganisatie verbonden tot wederopzegging toe een persoonlijke toelage toe te kennen ad 125.per kwartaal. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 6