308 MAANDAG 26 JUNI 1933. Geneeskundig schooltoezicht. (Donders.) 1932 op essentieele punten in gebreke is gebleven de zaak waarom het gaat uiteen te zetten. Dit in aanmerking genomen valt het spreker ronduit ge zegd hard mee, dat er nog bijzondere schoolbesturen gunstig geadviseerd hebben en van de 24 Openbare Scholen zelfs niet minder dan 18. Spreker hecht zooals gezegd aan die adviezen, zeker gezien de wijze, waarop ze gevraagd zijn, niet veel, maar voor het College van Burgemeester en Wethouders is dit getal van 18 kennelijk een zeer onwelgevallige tegenvaller. Maar geen nood; daarop is wel wat te vinden: eigenlijk zijn er maar 4 voor, 6 zijn er immers vlak tegen4 andere hebben een voorwaarde gesteld en zijn er dus eigenlijk ook tegen; juist zooals de plaatselijke schoolcommissie! En dan zijn er nog 10 voorstanders, maar die wenschen het onderzoek buiten de school. En dat wil de heer Donders nu juist niet; die wil het in de school. Ergo weer 10 tegenstanders. Spreker zou het College toch wel beleefd maar dringend willen verzoeken om, wanneer het in het vervolg nog eens een voorstel van hem te bestrijden krijgt, zich van een derge lijke naïeve strijdmethode te onthouden; indruk maakt ze niet; alleen het aanzien van het College wordt er door ge schaad. Een amendement, en dat weet het College even goed als spreker, behoort zich zooveel mogelijk aan te passen aan het voorstel; het dient de voorgestelde regeling zooveel mogelijk intact te laten en mag zeker niet het ontwerp denatureeren. Waar nu de ontwerp-verordening het onderzoek in de school voorschrijft en niet a priori vaststaat, dat het door spreker voorgestelde onderzoek niet in school kan geschieden in de districten Hillegom en Katwijk geschiedt het ook op school was het reeds uit technisch oogpunt sprekers plicht zich te dien opzichte bij de voorgestelde regeling aan te sluiten. Overigens raakt deze quaestie de kern van de zaak niet. Vooralsnog kan spreker niet inzien, dat de door hem voorge stelde regeling op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten. Het zal er geheel van afhangen of medewerking verleend zal worden, dan wel of men zal tegenwerken. Eerst als het insti tuut eenigen tijd in werking zal zijn getreden en feitelijk gefunctionneerd heeft, zal men tot volledig oordeelen in staat zijn. De door spreker voorgestelde regeling is in elk geval zoo soepel, dat deze vooralsnog in de practijk geen moeilijkheden zal opleveren. Bepaald ernstige bezwaren heeft spreker tegen de wijze, waarop het advies van de schoolartsen in het voorstel van het College wordt gehanteerd. Wat nu precies het oordeel der schoolartsen is, staat nergens te lezen; men moet er maar naar raden. Tweemaal wordt er melding van gemaakt, beide keeren als middel tot bestrijding van sprekers amendementen. Den eersten keer in de passage, die waarschuwt tegen aanne ming van sprekers amendementen wegens financieele over wegingen. Daar wordt met welgevallen geconstateerd, dat ook de school-artsen vermeerdering van kosten verwachten. Men zal dadelijk zien, dat ook hun meening is: de cost gaet voor de baet uit. Den tweeden keer in de passage, die poogt te betoogen, dat bij aanneming der amendementen er niets van het genees kundig schooltoezicht zal overblijven; o. a. door het voor nemen der schoolartsen de ouders uit te noodigen ja, ge dwongen heeft men die 93 van de ouders in het district Hillegom ook niet om 's Woensdag- of 's Zaterdags middags met hun kinderen te komen. Hoe het College er toe kon komen het oordeel van de schoolartsen op deze wijze tegen spreker uit te spelen, is hem volmaakt onbegrijpelijkhun advies toch is zóó onomwonden vóór aanneming van sprekers amendementen, dat men wel heel erg om argumenten verlegen heeft moeten zitten om zelfs uit dit advies nog materiaal te putten ter bestrijding van sprekers standpunt. De Baad oordeele zelf. De schoolartsen zeggen „dat het amendement op artikel 4, 2de lid sub a van zeer ingrijpende en tevens van zeer nuttige beteekenis is." En: „Het valt niet te ontkennen, dat dit amendement aan de schoolartsen te Leiden een veel breedere bevoegdheid toe kent en een veel nuttiger arbeidsveld, wat in alle opzichten toe te juichen valt. Immers, het onderzoek, dat tot heden toe plaats heeft, beperkt zich tot een oppervlakkige en on volledige inspectie, en levert geen waarborgen, dat dieper gelegen aandoeningen, die gevaren kunnen opleveren voor de andere leerlingen of voor de onderwijzers en onderwijze ressen, als zoodanig worden herkend." „Het financieele offer, dat deze uitbreiding van de taak der schoolartsen aan de gemeente zal vragen, zal ongetwijfeld opwegen tegen het groote voordeel, dat voortaan van het geneeskundig schooltoezicht een belangrijke invloed ten goede Geneeskundig schooltoezicht. (Donders e.a.) zal uitgaan én op de volksgezondheid in het algemeen én op den gezondheidstoestand van de kinderen van den school- plichtigen leeftijd in het bijzonder. Derhalve hebben de schoolartsen te Leiden de eer als hun meening te kennen te geven, dat het ingediende amendement op artikel 4, 2e lid sub a, van belangrijken, gunstigen invloed zal blijken te zijn op de resultaten door het geneeskundig schooltoezicht in de toekomst te bereiken." Als spreker het advies zelf had moeten schrijven, had hij het niet mooier kunnen doen. Men heeft wel heel erg om argumenten verlegen moeten zitten, om ook uit dit advies argumenten tegen sprekers voorstellen te putten! Het is bekend misschien ook niet, maar in elk geval is het zoo dat ook de Directeur van den Geneeskundigen Dienst een sterk voorstander is van sprekers amendementen. Hier beleeft men het zeldzame feit, dat Burgemeester en Wet houders, die steeds zoo nadrukkelijk de aandacht van den Baad vestigen op het gewicht van het oordeel van de diverse hoofden van takken van dienst overigens niet ten onrechte zich zelf tegen dit oordeel verzetten. Dit is overigens niet te verwonderen, want dit hoofd van dienst is een medicus en als vrijwel alle medici een voorstander van het periodiek-systematisch onderzoek. Het College schijnt dit nu eenmaal onder geen omstandigheid te willen en van daar het verschil. Spreker zou alleen willen vragen: waarom is zelfs het oordeel van den directeur niet vermeld? Volkomen zeilend op het kompas van den spiksplinter- nieuwen Directeur van den Beinigingsdienst adviseerde het College den Baad meer dan 100.000.te voteeren voor het aanschaffen van nieuwe vuilniswagens. In deze ge wichtige mediseh-sociale kwestie is het niet de moeite waard, het oordeel van een jarenlapgen hoofdambtenaar-deskundige te vermelden. Waarom heeft men in deze grootendeels medische kwestie niet het advies ingewonnen van de Nederlandsche Maat schappij voor Geneeskunde, van den Inspecteur der Volks gezondheid of van den Inspecteur voor de Kinderhygiëne in plaats van een oordeel aan schoolhoofden en school besturen te vragen? Spreker zal het den Baad zeggen: omdat men zich niet van onwelgevallige adviezen wilde verzekeren. Van het standpunt van het College beschouwd is dit, al getuigt het niet van onbevangenheid, te begrijpen, maar de Baad zal er de consequentie uit weten te trekken. De met graagte naar voren gebrachte bedreiging der bij- zondere-schoolbesturen, niet te zullen meedoen, indien het periodiek systematisch onderzoek wordt ingevoerd, maakt op spreker niet den minsten indruk. Indien zij al worden xdtgevoerd, zou de verantwoordelijkheid voor die houding ten volle op de schoolbesturen vallen, die dan maar met hun eigen geweten moeten uitmaken, of het ter wille van vrees voor een hersenschim verantwoord is, al de aan hun zorgen toevertrouwde kinderen door onthouding van ge neeskundig schooltoezicht onbeschermd te laten tegen de gevaren, die hen door het verblijf in hun scholen bedreigen. De heer Goslinga merkt op, dat daarvan geen sprake is. Zij zullen hun eigen schoolartsen aanstellen. De heer Donders twijfelt er niet aan, of deze bedreiging zal niet worden uitgevoerd. De heer Goslinga zegt, dat de heer Donders de bijzondere- schoolbesturen niet kent, als hij dat veronderstelt. De heer Donders vermoedt hoogstens, dat de bijzondere- schoolbesturen aanvankelijk misschien niet zullen meedoen, maar op den duur zal men tot het inzicht komen, dat men onmogelijk bij deze houding kan blijven volharden. Zoo gaat het ongeveer met iederen socialen maatregel en zoo is het ook gegaan met het geneeskundig schooltoezicht. Reeds in 1906 heeft men tal van vermeende principieel e bezwaren moeten overwinnen. Thans bevindt men zich weer in den zelfden toestand. Ook in de districten Hillegom en Katwijk heeft men aan vankelijk met veel tegenstand te kampen gehad, maar thans is de situatie daar geheel veranderd. Het jaarverslag 1932 van het district Katwijk vangt als volgt aan: „Als eerste verblijdend verschijnsel kan vermeld worden, dat het aantal toegetreden scholen zich in 1932 met 2 ver meerderd heeft, n.l. de nieuwe Gereformeerde School te Voor schoten, welke in April geopend werd en de Gereformeerde School te Katwijk aan den Bijn, die in November toetrad. In Veur werd een noodschool gebouwd ten behoeve van de leerlingen der B. K. meisjesschool St. Jozef, die in het Patro-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 8