316 MAANDAG 26 JUNI 1933. Sclioolkindcrvoeding. (Voorzitter e.a.) stelt spreker namens het College van Burgemeester en Wet houders spoedeischeud voor met het oog op de buitengewone omstandigheden te besluiten de Vereeniging voor School kindervoeding en Schoolkinderkleeding te verzoeken de ver strekking van voeding aan schoolgaande kinderen ook in de a.s. zomervacantie voort te zetten. De Voorzitter deelt mede, dat de desbetretfende begrootings- staat in een der volgende raadsvergaderingen zal worden aangeboden. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig dit voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. De Voorzitter deelt hierop mede, zulks naar aanleiding van een door mevrouw de Clerde Bruijn in de vergadering van 3 April 1933 gestelde vraag, dat de verlichting van de Boerhaavestraat door bijplaatsing van een gaslantaarn zal worden verbeterd. De Voorzitter vraagt of thans nog een der leden iets in het belang van de Gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Kooistra brengt in herinnering, dat in de Vooruit van 10 Juni een mededeeling gestaan heeft over den zeer deplorabelen toestand van perceel Lammermarkt 48, bewoond door een paar oude zeer gebrekkige lieden. Toen de vloer gerepareerd zou worden, is er een timmerman doorgezakt; men is toen tot de ontdekking gekomen, dat onder den vloer van die huiskamer, die tevens wordt gebruikt als keuken en slaapkamer, een waterput zat, toegedekt met houten planken. Nu is de vrouw, die daar reeds 23 jaar woont, ziek geweest aan huidziektede familie meende, dat die veroorzaakt is door de vochtige en stinkende woning. Nu is de gemeente reeds ongeveer 10 jaar in het bezit van die woningen; spreker weet wel, dat er nog meer van dergelijke woningen zijn, niet alle in het bezit van de gemeente, maar wordt er nu dan niet door den Geneeskundigen Dienst een onderzoek naar de gemeen telijke woningen ingesteld, vooral naar die, welke in aanmer king komen voor afbraak? Dient de persoon, belast met het toezicht op het onderhoud van die woningen, ook nooit eens een rapport bij het College in over den toestand van die wo ningen, die eigendom van de gemeente zijn, of het onderhoud ook behoorlijk plaats vindt? De bewoonster van perceel Lam mermarkt 48 deelt mede, dat in al de jaren, dat zij daar woont slechts één keer een reparatie heeft plaats gehad en dat nu voor den tweeden keer een vloerreparatie gebeurde. Dicht bij, men kan bijna zeggen, in deze kamer is het watercloset? Spreker meent, dat deze woning wel voor afkeuring in aanmer king komt. Ondanks het feit, dat deze woning onbewoonbaar ver klaard zou kunnen worden, bedraagt de huur 1.95 per week. In deze woning moet een onderzoek worden ingesteld. Er zijn in Leiden nog meer van dergelijke woningen, doch spreker weet niet, of ze alle het eigendom van de gemeente zijn. Deze mededeeling pleit niet voor een goede volkshuisves ting van de gemeente. De gemeente is verplicht aan dergelijke toestanden een einde te maken. De Voorzitter antwoordt, dat het beheer over de woning- berust bij de Gemeentelijke Woning-Stichting; de Directeur van de Geneeskundigen Dienst heeft in het bestuur van de Stichting zitting. Burgemeester en Wethouders zullen der halve het bestuur met de geuite klacht in kennis stellen. De heer Kooistra herinnert er aan, dat hij indertijd reeds heeft gezegd, dat het verkeerd was het beheer van de gemeen tewoningen op te dragen aan de Stichting, aangezien daardoor het toezicht tot 0,0 zou worden gereduceerd. De Voorzitter kan deze beschuldiging aan het adres van de Stichting niet zonder meer naast zich neerleggen en is niet van meening, dat het bestuur der Stichting zijn taak zeer slecht vervult. (Kooistra e.a.) De heer Coster vraagt spoed te betrachten met de indiening van het praeadvies op zijn motie betreffende de vermake lijkheidsbelasting. Spreker vestigt de aandacht van het College op het nieuwe markthuisje aan de 1ste Binnenvestgracht, dat nu ongeveer twee maanden in gebruik is en waarvan reeds vijf groote dakruiten zijn ingegooid. Bovendien vraagt spreker, of er in het urinoir, dat aan het huisje verbonden is, geen ver lichting kan worden aangebracht. Er is wel een lichtpunt, met lamp, doch die brandt nooit. De heer Goslinga deelt in antwoord op de eerste vraag van den heer Coster mede, dat het praeadvies thans bij de Commissie van Financiën is. Hij zegt toe op het ingooien van de ruiten te zullen doen letten. De heer Kuipers spreekt den wensch uit, dat indien in de volgende vergadering, die wellicht over vier weken zal plaats hebben, omtrent punt 12 een besluit zal worden genomen, dit besluit van terugwerkende kracht zal zijn, aangezien het betrokken personeel, dat er op heeft gerekend, dat van daag het besluit zou vallen en de verhooging van hun wedde heden zou ingaan, hiervan geen schade ondervinden. De Voorzitter zegt overweging toe. Mevrouw- ile Clerde Bruijn klaagt over den onhoudbaren toestand, die aan de Potgieterlaan is ontstaan door de ver vuiling van de sloot, die vooral in dezen tijd van het jaar een ondraaglijke lucht verspreidt. Indien deze sloot aan de Nederlandsche Spoorwegen behoort, is het gewenscht, dat Burgemeester en Wethouders deze maatschappij aansporen tot het dempen van de sloot of tot verversching van het water. De heer Splinter zegt, dat deze zaak in studie genomen is. Er worden onderhandelingen met de Nederlandsche Spoorwegen gevoerd, die voor de helft eigenaar van de sloot zijn. De heer van Slralen herinnert er aan, dat de Baad bij de begrooting heeft besloten, de tweede norm bij de steunver- leening buiten werking te stellen en stelt nu de vraag, hoe Burgemeester en Wethouders zich voorstellen met dit be sluit te handelen, dat tot nog toe niet is uitgevoerd. Ook heeft de Baad besloten, Burgemeester en Wethouders uit te noodigen aan de Begeering te verzoeken Leiden ten op zichte van de steunverleening te plaatsen in de groep van de eerste-klasse gemeenten. Daaromtrent heeft spreker even min iets vernomen. De heer Romijn zegt, dat het College in de raadsvergade ring van 28 April j.l. reeds heeft medegedeeld, dat de Minister afwijzend op beide verzoeken heeft beslist. De heer Huurman weet, dat bij de rondvraag over de ge dane mededeelingen en over de gestelde vragen discussie niet is toegelaten; spreker wenscht dus over de gedane mede deelingen niet in discussie te treden, maar wil toch een enkele opmerking maken over de woorden van den heer Kooistra. Het beheer over de bewuste woning is toevertrouwd aan de Woning-Stichting; spreker neemt aan, dat de heer Kooistra dit weet. Als hij nu het belang van de bewoners van dat huis wil behartigen, had hij verstandiger gedaan dit mede te deelen aan de commissie van beheer, wier secretaris en opzichter eiken Donderdagmorgen van 10 tot 12 uur zitting houdt om klachten in ontvangst te nemen; bovendien heeft die Commissie Vrijdagmiddag in pleno vergaderd. Dit was beter geweest dan dit geval in den Baad mede te deelen. Bij een mededeeling ter plaatse, waar zulks behoort, zouden die men- schen vlugger geholpen zijn dan nu. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel om met het oog op de buitengewone omstandigheden te besluiten de Vereeniging voor Schoolkindervoeding en School kinderkleeding te verzoeken de verstrekking van voeding aan schoolgaande kinderen ook in de a.s. zomervacantie voort te zetten. (Zie hierboven). Te Leiden ter Boekdrukkerij van J J. GBOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 16